archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 6
Jaargang 22
28 november 2024
Nummer 7 verschijnt op
19 december 2024
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Denken aan Dik van Arkel Willem Minderhout

0818VG Arkel
Niet iedere student is te spreken over hoorcolleges maar ik denk dat ik het als eerstejaarsstudent geschiedenis goed getroffen had. De hoogleraren zelf kweten zich over het algemeen van die taak en daar zaten zeer welsprekende en inspirerende figuren bij als Wesseling, Pleket, Versnel en Schöffer. Misschien maakte Dik van Arkel nog wel de meeste indruk op mij. Met zijn borstelige wenkbrauwen en zijn omhoogstaande grijze haar maakte hij op zijn minst de meest ‘professorale’ indruk. Wat ik ook bijzonder vond aan Van Arkel is dat hij regelmatig zijn college afsloot met een vraag waarop hijzelf het antwoord schuldig bleef. Zo heb ik jarenlang regelmatig nagedacht over de vraag waarom er aan de Nijl wel en aan de Amazone geen hoogontwikkelde beschaving is ontstaan.

Zijn verschijning als verstrooide professor is echter niet de belangrijkste reden dat ik de laatste tijd regelmatig aan hem terugdenk. Van Arkel, die hoogleraar sociale geschiedenis was, had zijn leven gewijd aan de verklaring van het antisemitisme. Hij had in de loop der jaren een verklaringsmodel ontwikkeld dat goed toepasbaar leek op alle verschijnselen van racisme. Het was bovendien een heel simpel model. (1)

Allereerst moest een bepaalde groep door een gezaghebbende maatschappelijke instantie ‘gestigmatiseerd’ (van een negatief stereotype voorzien) worden. Te denken valt aan de mening van de vroegchristelijke kerkelijke autoriteiten over de Joden die niet bepaald positief was. Ten tweede moest de gestigmatiseerde groep in een maatschappelijk isolement leven zodat het ‘stigma’ in stand kon blijven bij gebrek aan dagelijks contact dat het stigma zou kunnen ondermijnen.

Deze twee factoren hoefden nog niet tot een onleefbare situatie of zelfs tot moord en doodslag te leiden. Daarvoor was een derde factor nodig die Van Arkel ‘terrorisering van de discriminant’ noemde. Hiermee bedoelde Van Arkel dat leden van de dominante groepering die op een normale, misschien zelfs vriendschappelijke, wijze met gestigmatiseerde groep omgingen zelf verdacht werden gemaakt, van verraad werden beticht, of zelfs door de eigen groep verstoten of gestraft dreigden te worden.

Ik denk dat het niet nodig is om de parallellen met de huidige positie van moslims in Nederland te schetsen. De stereotypering van de moslim door Wilders c.s. lijkt een steeds groter deel van de niet-islamitische Nederlanders in zijn greep te krijgen. Moslims die niet aan het stereotype beantwoorden worden van ‘taqyya’, veinzen, beschuldigd. En niet-moslims die het stereotype trachten te bestrijden worden als ‘dhimmi’, een niet-moslim die zich schikt naar de islamitische wetten, weggezet. 'De moslim' in het huidige spraakgebruik is ook een toonbeeld van een 'sociale constructie' waarmee de meest uiteenlopende mensen - van zwaar- tot ongelovig, van Marokkaan tot Turk of Pakistaan - op een hoop worden geveegd.

Op grond van dit model lijkt de weg om deze vicieuze cirkel te doorbreken voor de hand te liggen. Doorbreek het isolement van ‘de moslim’ door opleiding, werk, vrijetijdsbesteding en huisvesting. Velen lukt het ook om op deze wijze de obstakels te overwinnen. Dit betekent soms ook dat een breuk met sommige normen en waarden van de eigen groep nodig is, wat een succesvolle integratie in de samenleving extra moeilijk maakt.

Net als bij orthodoxe Joden (en orthodoxe Christenen maar dat leidt niet tot discriminatie en uitsluiting) ligt er bij orthodoxe moslims een groot taboe op huwen buiten de eigen groep, zeker als de huwelijkspartner niet bereid is zich te bekeren. Het percentage gemengde huwelijken lijkt een goede indicator voor de mate waarin de integratie geslaagd is. Slechts ca. 10% van de Nederlandse Turken en Marokkanen huwt een autochtone partner. (2)

Maar is een toename van het percentage gemengde huwelijken een teken dat de integratie geslaagd is en er geen discriminatie en uitsluiting meer kan voorkomen? Bij veel orthodoxe Joden is bijvoorbeeld gemengd huwen tot op de dag van vandaag een taboe: de Thora laat het niet toe. Desalniettemin werd in het begin van de twintigste eeuw dit taboe massaal doorbroken. In de jaren twintig lag het percentage gemengd gehuwde Joden in de Duitse steden rond de 50%! (3)

Zoals we weten heeft dat geen rem gezet op het Duitse antisemitisme. Het blijft een lastig probleem, zonder eenvoudige oplossingen .

Luister naar Dik van Arkel bij VPRO, ‘De Avonden’, dinsdag 5 januari 2010 op: http://www.vpro.nl

1. Dik van Arkel (2009), The drawing of the Mark of Cain, (Amsterdam University Press) http://www.aup.nl/do.php?a=show_visitor_book&isbn=9789089640413
2. Mila van Huis (CBS), ‘Partnerkeuze van allochtonen’, Bevolkingstrends, 4e kwartaal 2007, http://www.cbs.nl
3. Nial Ferguson (2010), De Grote Oorlogen, Olympus p. 49.
 
Illustratie uit Reformatorisch Dagblad 4-2-2010 http://www.refdag.nl/kerkplein/kerknieuws/christendom
_voedingsbodem_voor_antisemitisme_niet_oorzaak_quot_1_385962
 


© 2011 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Denken aan Dik van Arkel Willem Minderhout
0818VG Arkel
Niet iedere student is te spreken over hoorcolleges maar ik denk dat ik het als eerstejaarsstudent geschiedenis goed getroffen had. De hoogleraren zelf kweten zich over het algemeen van die taak en daar zaten zeer welsprekende en inspirerende figuren bij als Wesseling, Pleket, Versnel en Schöffer. Misschien maakte Dik van Arkel nog wel de meeste indruk op mij. Met zijn borstelige wenkbrauwen en zijn omhoogstaande grijze haar maakte hij op zijn minst de meest ‘professorale’ indruk. Wat ik ook bijzonder vond aan Van Arkel is dat hij regelmatig zijn college afsloot met een vraag waarop hijzelf het antwoord schuldig bleef. Zo heb ik jarenlang regelmatig nagedacht over de vraag waarom er aan de Nijl wel en aan de Amazone geen hoogontwikkelde beschaving is ontstaan.

Zijn verschijning als verstrooide professor is echter niet de belangrijkste reden dat ik de laatste tijd regelmatig aan hem terugdenk. Van Arkel, die hoogleraar sociale geschiedenis was, had zijn leven gewijd aan de verklaring van het antisemitisme. Hij had in de loop der jaren een verklaringsmodel ontwikkeld dat goed toepasbaar leek op alle verschijnselen van racisme. Het was bovendien een heel simpel model. (1)

Allereerst moest een bepaalde groep door een gezaghebbende maatschappelijke instantie ‘gestigmatiseerd’ (van een negatief stereotype voorzien) worden. Te denken valt aan de mening van de vroegchristelijke kerkelijke autoriteiten over de Joden die niet bepaald positief was. Ten tweede moest de gestigmatiseerde groep in een maatschappelijk isolement leven zodat het ‘stigma’ in stand kon blijven bij gebrek aan dagelijks contact dat het stigma zou kunnen ondermijnen.

Deze twee factoren hoefden nog niet tot een onleefbare situatie of zelfs tot moord en doodslag te leiden. Daarvoor was een derde factor nodig die Van Arkel ‘terrorisering van de discriminant’ noemde. Hiermee bedoelde Van Arkel dat leden van de dominante groepering die op een normale, misschien zelfs vriendschappelijke, wijze met gestigmatiseerde groep omgingen zelf verdacht werden gemaakt, van verraad werden beticht, of zelfs door de eigen groep verstoten of gestraft dreigden te worden.

Ik denk dat het niet nodig is om de parallellen met de huidige positie van moslims in Nederland te schetsen. De stereotypering van de moslim door Wilders c.s. lijkt een steeds groter deel van de niet-islamitische Nederlanders in zijn greep te krijgen. Moslims die niet aan het stereotype beantwoorden worden van ‘taqyya’, veinzen, beschuldigd. En niet-moslims die het stereotype trachten te bestrijden worden als ‘dhimmi’, een niet-moslim die zich schikt naar de islamitische wetten, weggezet. 'De moslim' in het huidige spraakgebruik is ook een toonbeeld van een 'sociale constructie' waarmee de meest uiteenlopende mensen - van zwaar- tot ongelovig, van Marokkaan tot Turk of Pakistaan - op een hoop worden geveegd.

Op grond van dit model lijkt de weg om deze vicieuze cirkel te doorbreken voor de hand te liggen. Doorbreek het isolement van ‘de moslim’ door opleiding, werk, vrijetijdsbesteding en huisvesting. Velen lukt het ook om op deze wijze de obstakels te overwinnen. Dit betekent soms ook dat een breuk met sommige normen en waarden van de eigen groep nodig is, wat een succesvolle integratie in de samenleving extra moeilijk maakt.

Net als bij orthodoxe Joden (en orthodoxe Christenen maar dat leidt niet tot discriminatie en uitsluiting) ligt er bij orthodoxe moslims een groot taboe op huwen buiten de eigen groep, zeker als de huwelijkspartner niet bereid is zich te bekeren. Het percentage gemengde huwelijken lijkt een goede indicator voor de mate waarin de integratie geslaagd is. Slechts ca. 10% van de Nederlandse Turken en Marokkanen huwt een autochtone partner. (2)

Maar is een toename van het percentage gemengde huwelijken een teken dat de integratie geslaagd is en er geen discriminatie en uitsluiting meer kan voorkomen? Bij veel orthodoxe Joden is bijvoorbeeld gemengd huwen tot op de dag van vandaag een taboe: de Thora laat het niet toe. Desalniettemin werd in het begin van de twintigste eeuw dit taboe massaal doorbroken. In de jaren twintig lag het percentage gemengd gehuwde Joden in de Duitse steden rond de 50%! (3)

Zoals we weten heeft dat geen rem gezet op het Duitse antisemitisme. Het blijft een lastig probleem, zonder eenvoudige oplossingen .

Luister naar Dik van Arkel bij VPRO, ‘De Avonden’, dinsdag 5 januari 2010 op: http://www.vpro.nl

1. Dik van Arkel (2009), The drawing of the Mark of Cain, (Amsterdam University Press) http://www.aup.nl/do.php?a=show_visitor_book&isbn=9789089640413
2. Mila van Huis (CBS), ‘Partnerkeuze van allochtonen’, Bevolkingstrends, 4e kwartaal 2007, http://www.cbs.nl
3. Nial Ferguson (2010), De Grote Oorlogen, Olympus p. 49.
 
Illustratie uit Reformatorisch Dagblad 4-2-2010 http://www.refdag.nl/kerkplein/kerknieuws/christendom
_voedingsbodem_voor_antisemitisme_niet_oorzaak_quot_1_385962
 
© 2011 Willem Minderhout
powered by CJ2