Nummer 20 Jaargang 10 26 september 2013 |
|||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Beschouwingen > De verbazing | |
Participerende burgers, volgens de WRR | De dienstdoende redacteuren |
Frans: De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) heeft vorige zomer een rapport uitgebracht over burgerparticipatie. Titel: ‘Vertrouwen in burgers’. Het rapport adviseert overheden om vooral te redeneren vanuit de burger. Geweldig toch? En nu heeft Onze Regering het rapport vertaald in beleid over de doe-democratie.
Frits: Je toon doet vermoeden dat er nu dodelijke kritiek komt.
Frans: Klopt. Het is een gek en gevaarlijk rapport. Neem dat ‘redeneren vanuit de burger’. Ons burgergedrag in het publieke domein is heel erg grillig. Liefde, ergernis, enthousiasme, opkomende verveling … noem maar op, het speelt mee. Wat ons drijft verschilt van dag tot dag, van uur tot uur. We zijn erg onvoorspelbaar. Zeker nu we ontzuild zijn en allerlei digitale communicatiemiddelen zijn gaan gebruiken. Daar wordt een beleidsmaker of een wetenschapper tureluurs van.
Frits: Je hebt het wel over de WRR.
Frans: Ja. Die benadert ons in het rapport als een zeer gevarieerde diersoort die ruwweg onder te verdelen is in vier rassen. Wij zijn volgens de WRR ofwel ‘verantwoordelijk’ (30-35% van de bevolking), ofwel ‘volgzaam’ (15 %), ofwel ‘pragmatisch’(25 – 30%), ofwel ‘kritisch (25 – 30%)’. Staat er echt.
Frits: Maar dat is toch onzin? Ik voel me bij tijd en wijle verantwoordelijk, terwijl ik ook kritisch ben en zelfs wel eens volgzaam.
Frans: Jij bent socioloog, jij gelooft je ogen niet. Ik ben bioloog en ik zie het direct: dit is de benadering van een bioloog die kijkt naar de variëteit van laten we zeggen: de diersoort kip. ‘Denken vanuit de kip’, zo zou die bioloog dat in een vrolijke bui kunnen noemen, ‘om zo het gedrag van de kip beter te kunnen classificeren’. En vervolgens kan die bioloog dan in samenwerking met een verstandige boer het gedrag van die kippen zo beïnvloeden dat daarmee het dierenwelzijn en de winstgevendheid van de boerderij gediend is.
Frits: Je hebt gelijk: ‘de burger’ als zodanig bestaat niet, hij bestaat uit een optelsom van rollen en humeuren, en misschien nog wel meer. Maar het probleem is veel groter: ‘de overheid’ bestaat namelijk ook niet. Niet alleen is er sprake van een optelsom van zeer diverse instanties, maar ze proberen ook telkens andere rollen te spelen. Noem maar op: heerser, rechtgever en –spreker, verzorger infrastructuur, vriend, verzorger en dienstverlener.
Dacht jij dat het mogelijk is om dat complex de idee op te dringen dat het vooral zichzelf ter discussie moet stellen? Volgens mij moeten we al blij zijn als het lukt om het een beetje mens- en diervriendelijker te maken. In die zin zit de WRR misschien wel op de goede lijn. Of klinkt dit wel erg grimmig? Frans: Burgers zijn levende wezens – en nog wel mensen met alle ingewikkeldheid van dien. En overheden zijn gewoon organisaties, gemaakt door mensen. Ik geef toe dat die ook erg ingewikkeld zijn geworden. Maar ze zijn te verbouwen. Aan te passen. Te besturen. Wat ik zo akelig vind aan dat rapport is de suggestie dat je burgers kunt verbouwen, aanpassen en dwingen om ‘te doen!’, door allerlei listige acties, ‘zodat de instituties overleven’. De wereld op zijn kop. Het zou zo moeten zijn dat de overheid de menselijkheid dient. Niet andersom.
Frits: Je overdrijft.
Frans: Hmm… ik citeer: In een complexe, snel veranderende omgeving ‘overleven’ alleen adaptieve instituties: instituties die meer doen dan instrumenteel bijschaven en die ook de onderliggende aspecten durven aan te pakken. Het gaat om het overleven van instituties.
Frits: Je meent het…
Frans: Echt het staat er. En ze menen het serieus. Ze willen de ingewikkeldheid van de overheid legitiem maken en de burgers versimpelen. Eerlijk waar. Dat noemen ze ‘Weber 3.0’. En dan gaat die ingewikkelde overheid burgers dwingen tot ‘doen’ met behulp van een soort van ordetroepen die ze ‘frontlijnwerkers’ noemen.
Weber 3.0 betekent niet een terugtrekkende overheid, maar veeleer een voorwaardenscheppende en corrigerende overheid die faciliteert dat burgers en frontlijnwerkers initiatief nemen. Er is niets ‘zachts’ aan die overheid. Veel frontlijnwerkers hebben geleerd zich afwachtend op te stellen, als uitvoerders van opgelegd beleid. De doe-democratie heeft daar weinig plaats voor: niet alleen burgers maar ook frontlijnwerkers moeten dóen. Beleidsmakers moeten de omstandigheden creëren die het frontlijninitiatief ‘afdwingen’: mensen moeten zich verantwoordelijk willen voelen voor de uitdagingen binnen hun werkgebied. Frits: Ik moet toegeven, dit is de wereld op zijn kop.
Frans: Het wordt nog gekker, lees en huiver:
De omslag naar een Weber 3.0-cultuur vereist de ijzeren discipline van het ‘rechte pad’ met het bijbehorende, brede politieke draagvlak: goed doen waarvoor ‘we’ hebben gekozen en dat over een periode van vele jaren. Tevens moeten ze geloven, en dat uitstralen, in de veerkracht van de netwerksamenleving, met haar zelfcorrigerende en lerende vermogens. […] Frits: Allemachtig. Ach er is misschien troost te vinden in het besef dat de realisatie van die WRR-prietpraat onmogelijk is. De redenering veronderstelt een subtiliteit die de ambtenarij niet (langdurig) kan volhouden. Want er is nog iets anders fundamenteel mis met dat rapport. Een sociologische theorie wordt middels enkele retorische kunstgrepen omgezet in iets dat in de verte lijkt op een beleidsprogramma (maar als zodanig hopeloos tekort schiet). Dat gebeurt helaas maar al te vaak en ik weet wel waarom (heb me er zelf ook wel aan schuldig gemaakt). Onze bestuurders willen en moeten zorgen dat de overheid een stapje terug doet, maar ze zijn bang om dat hardop te zeggen. Stel je voor: de mensen zouden het voor onverschilligheid kunnen aanzien. Hun adviseurs (o.a. de WRR) haasten zich om een verhaal te bedenken dat de schijn van compassie moet ophouden, maar dat zo lek is als een mandje.
Al discussierend vergaat het lachen je wel. Laten we er mee ophouden. ***********************************
De dienstdoende redacteuren waren deze keer: Frans de Jong en Frits Hoorweg
|
|
© 2013 De dienstdoende redacteuren |