Nummer 7 Jaargang 9 26 januari 2012 |
|||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept | |
'Het ware leven van Madame de Merteuil' (Merteuil 7) | Willem Minderhout |
Het ware leven van Madame de Merteuil (7)
‘Die camera moet nog wat dichter bij. Hangt die microfoon niet in beeld? Ik denk dat we kunnen beginnen. Oh, moet ik nog wat voor ‘The making of …’ zeggen? Goed. We zijn net begonnen met de spectaculaire verfilming van het leven van Madame de Merteuil. De film heet voorlopig ‘Het ware leven van Madame de Merteuil’, maar misschien bedenken we nog iets beters. We hebben Auberge De Wildhoef aan de Daal en Bergselaan vertimmerd, zodat het er een beetje uitziet zoals Huis Valmont eruit gezien zou kunnen hebben. Het is ontworpen in overleg met Hella Haasse zelf. Zij kon hier helaas vandaag niet aanwezig zijn maar voor het script hebben wij haar voorlopig niet nodig.
We schieten vandaag het begin van de film. Madame de Merteuil vertelt haar levensverhaal aan haar hulp in de huishouding Cecile Fladderengel en haar vriendje In ’t Nest. Dat is de vernederlandste naam van Cecile Volange en Danceny. Voor In ’t Nest hebben we nog geen voornaam. Choderlos noemt hem alleen ‘ridder’, maar dat klinkt wat gek. We overwegen Danny In ’t Nest maar misschien laten we ze allebei naamloos. We improviseren al gaandeweg. Ik ben regisseur, maar alles staat onder supervisie van de markiezin de Merteuil zelf. Zij wil dat we haar echte levensverhaal verfilmen. Omdat ze nooit echt geleefd heeft hebben we daar wat speciale adviseurs voor aangetrokken. Daar bij de cameraman staan de heren Lamettrie en Rétif de la Bretonne die ons voor deze aflevering geadviseerd hebben. Het begin lijkt misschien wat saai, maar we monteren daar later beelden achter. De stem van de markiezin wordt dan een soort 'voice over'.
Kom, we gaan beginnen. Madame de Merteuil, u komt als eerste op.’
‘Allemachtig wat zit dat corset strak. Kan ik niet wat kleren van Cecile lenen?’ ‘Nee het wordt een echt kostuumstuk. Dat is een voorwaarde van onze financiers.’ ‘Maar mijn borsten zitten bijna onder mijn kin!’ ‘Goed zo. Dat levert vast het dubbele aantal bezoekers op. Als u wilt dat het hedendaagse publiek geïnteresseerd is in de achttiende eeuw moet u er wel wat voor overhebben. U gaat daar tussen Cecile en Danny zitten en dan kunnen we beginnen. En niet zo giechelen jullie! Aandachtig luisteren!’
Take 1. Madame de Merteuil dicteert haar levensverhaal aan Cecile Fladerengel, die haar woorden overtypt op een IPad. Haar vriendje Danny In ’t Nest zit naast haar en probeert zijn verveling te verbergen.
‘Goed kind, zet die laptop maar daar, dan ga ik hier zitten. Neem nog wat chips. Ik ga nu eindelijk mijn leven beschrijven zoals het zou zijn geweest als ik het zelf had mogen verzinnen. Wanneer ben ik geboren? Laat eens even denken. 1734, het geboortejaar van meneer Rétif de la Bretonne, lijkt me wel geschikt. Als ik dat hanteer dan zou ik volgens mevrouw Haasse 48 zijn geweest toen ik Frankrijk verliet om mij in 1782 in Huis Valmont te vestigen. Perfect.
Maar hoe ga ik het beschrijven? Chronologisch of episodisch? Of doet dat er niet toe? Laat ik bij het begin beginnen.
Ik wil proberen het leven te beschrijven van iemand als u zonder iets van haar denken of doen te … . Zeg Cecile, let je wel een beetje op? Ik was aan het dicteren. Zet die chips nu maar even weg. We moeten er wel voor zorgen dat dit een topfilm wordt met prachtige scènes en scherpe dialogen. Oh, je hebt alles al genoteerd. Ik heb geen idee hoe zo’n ding werkt. Zou je toch niet liever een ganzenveer gebruiken? Nee? Goed, nu beginnen we echt.
Ik wil proberen het leven te beschrijven van iemand als u zonder iets van haar denken of doen te verbloemen. De vrouw wier moraal ik ga ontleden kan niemand anders zijn dan ikzelf. Heb je dat? Mijn vader was een arts in het slaperige stadje Troyes. Hij had veel werk in de zeven kloosters die ons stadje rijk was. Dat leverde tenminste wat op. Met name zijn grote kennis van de genezing van geslachtsziekten maakten hem zeer populair bij de kloosterlingen. Deze inkomsten stelden hem in staat om zijn ware passie, het verbeteren van de gezondheidstoestand van de wevers in de lokale textielfabrieken. Zijn ervaringen met de ware aard van de leden van de clerus, die hun venerische ziektes niet bij het bidden op hadden gelopen, en zijn kennis als arts hadden zijn geloof zwaar op de proef gesteld. In hun jeugd waren mijn ouders allebei gegrepen door het Jansenisme. Mijn moeder was die beginselen trouw gebleven, maar mijn vader had langzaam maar zeker zijn geloof in God geheel verloren. Zijn vak als arts had daar zeker aan bijgedragen. Als zijn vriend en voormalig studiegenoot Julien de Lamettrie op bezoek kwam bespraken ze de laatste ontwikkelingen van de geneeskunde, de wetenschap in het algemeen en de filosofie. Oom Julien, zoals ik hem noemde, had bij de grote Boerhaave gestudeerd en zat altijd vol verhalen over zijn avonturen in de Republiek der Verenigde Nederlanden. Veel mensen denken dat die lieve oom Julien een volgevreten dikzak was. Hij hield wel van smullen, maar het doet hem onrecht hem af te schilderen als een soort vleesberg. Dat hij in Pruisen na het eten van een bedorven pastei is overleden wil nog niet zeggen dat hij een onappetijtelijk dikke man was. Zeker toen hij mijn vader regelmatig opzocht was het een … een olijkerd! Altijd een lach op zijn gezicht en zijn muts scheef op zijn hoofd. Als hij kwam was het altijd feest. Dat wil zeggen voor mijn vader en mij. Mijn moeder was iets minder over hem te spreken, maar dat zal ik later nog wel uitleggen.
Enfin als oom Julien er was, werd er gefeest, gegeten en gedronken. En gediscussieerd! Mijn vader vroeg hem altijd honderduit over zijn ervaringen in de Republiek en vooral over Boerhaave, zijn grote idool. Julien bracht al zijn gedachten, twijfels en overtuigingen ter sprake. Hij sprak vooral met mijn vader over zijn naspeuringen van de verblijfplaats van de ziel. Mijn vader – een kleinsteedse chirurgijn, maar een zeer belezen man – stond op een zo vertrouwelijke voet met oom Julien dat hij hem toevertrouwde dat zijns inziens de ziel helemaal niet bestond. Oom Julien verbleekte eerst toen mijn vader hem dit zo onverwacht meedeelde. Later heeft hij zich die gedachte van mijn vader helemaal eigen gemaakt.
Hij heeft zelfs mijn vader anoniem geciteerd in zijn pamflet ‘L’Homme Machine’. Luister, ik wil dat je dit even heel precies opschrijft: ‘Het is waar dat het voor en tegen van de ziel een filosoof geheel en al onberoerd zou moeten laten, omdat hij inziet dat niets zo overtuigend bewezen wordt dat hij er zijn instemming aan zou kunnen geven en dat argumenten die door de ene partij worden aangedragen dadelijk weer door de andere zijde worden teniet gedaan. Niettemin zal het universum pas gelukkig zijn wanneer het een atheïstisch universum is. Als het atheïsme overal verbreid is zouden alle takken van godsdienst vernietigd zijn en bij de wortel afgesneden. Geen godsdienstoorlogen meer, geen soldaten in dienst van de godsdienst. Het ergst denkbare soort! Doof voor iedere andere stem zouden de stervelingen in alle gemoedsrust slechts aan de spontane raadgevingen van hun eigen ik gehoor schenken, de enige adviezen die niet ongestraft geminacht kunnen worden en die ons als enige langs de zoete paden der deugd tot het geluk kunnen brengen. Zo is de natuurwet: wie haar nauwgezet in acht neemt is een eerbaar mens die recht heeft op het vertrouwen van heel het mensenras. Wie dat niet doet, kan nog zo te koop lopen met de fraaie uiterlijkheden van een andere religie, hij blijft een bedrieger, een hypocriet die ik slechts kan wantrouwen.’
Ik hoor het mijn vader nog zeggen tegen de verblufte oom Julien. Ik had mijn vader dit soort zaken al eerder horen zeggen, maar nooit zonder de vermaning dat ik dat tegen niemand door mocht vertellen. Verschrikt keek ik naar oom Julien. Zou hij in woede ontsteken?’
En cut!
Meneer Rétif, wilt u samen met de heer Lamettrie de scène die hierop volgt spelen? Hiernaast staat het Franse decor al klaar. Als u de vader van mevrouw de Merteuil speelt dan speelt de heer la Mettrie zichzelf.
Take 2: De vader van Madame de Merteuil en Julien de Lamettrie zitten aan een tafel overladen met lege schalen en wijnflessen. De camera suggereert dat we deze scène met haar ogen zien.Voice over (stem van Madame de Merteuil)
Op dat moment viel mijn vader, ladderzat, achterover van zijn kruk en ontstak oom Julien in een klaterende lachbui die eindigde in een aanval van de hik. Ik hoorde mijn moeder stommelen in de slaapkamer en wist dat het de hoogste tijd was om naar bed te gaan. ‘En cut! Een prachtige val meneer Rétif! U bent een natuurtalent. In een keer goed. Even pauze voordat we aan de volgende scène beginnen.’ Voor dit stukkie heb ik geput uit:
Julien Offray de Lamettrie (1748, 1978), De mens een machine, Boom, Meppel
Rétif de la Bretonne (1794, 1997), Monsieur Nicolas, of de menselijke inborst ontmaskerd, deel I, Aristos Rotterdam.
****************************
De Leunstoel wordt uitgegeven door:
Het Genootschap De Leunstoel.
Word lid! Ga naar: www.deleunstoel.nl/colofon.php |
|
© 2012 Willem Minderhout |