Nummer 17
Jaargang 7
8 juli 2010
Beschouwingen > Van de redactie print dit artikel sluit venster
Reisverhalen, enkele tips Frits Hoorweg

0717BS Tips
U gaat binnenkort op reis en hebt een mooi cahier gekocht om uw ervaringen onderweg te noteren. Het moet er nu eindelijk maar eens van komen: een reisverslag, misschien wordt het wel een boek. Goed! De redactie van De Leunstoel is graag bereid een eerste proeve van uw bekwaamheid te publiceren, als het aan onze strenge criteria voldoet natuurlijk. Om u een beetje op weg te helpen (bij het schrijven) volgen hierna enkele tips, voornamelijk over valkuilen die omzeild moeten worden.

Streef niet naar volledigheid. Of u nou een of twee eitjes eet bij het ontbijt: het zal de lezer een zorg zijn. Ook de kleding die u aantrekt en het hoofddeksel dat u speciaal voor deze vakantie hebt aangeschaft kunnen beter onvermeld blijven; tenzij het natuurlijk iets heel bijzonders is, zoals – ik noem maar wat – een hoed met ingebouwde airco. Maar ja, als er zoiets opzienbarends is uitgevonden bent u vast niet de eerste die daarover schrijft, dat moet u dan ook weer bedenken.
Niet ieder stadje dat u aandoet, of iedere berg die u beklimt, hoeft te worden vermeld. Zelfs als u denkt dat er nog ruimte is op de markt van reisgidsenschrijvers (die is er overigens niet!) moet u zich beperkingen opleggen.

Ga niet bewust op zoek naar ‘het wezen’ van de streek die u bezoekt, of de bewoners ervan. Waarschijnlijk bestaat zoiets helemaal niet, of het is niet meer dan de indruk die de lezer krijgt uit de anekdotes die u hem voorschotelt. Als u de onweerstaanbare neiging hebt toch op zoek te gaan naar de diepere betekenis van incidenten bent u overigens in goed gezelschap. Zo is daar de schrijver Cees Nooteboom die vroeger aardige kronieken schreef in De Volkskrant over zijn belevenissen onderweg *. Sindsdien heeft hij zich gespecialiseerd in tenenkrommende diepzinnigheden over landen en volken. Zijn boeken worden overigens goed verkocht (vooral in Duitsland) en het is daarom te billijken als u het toch op die manier probeert. Besef dan wel goed dat de lezers waar u zich op richt warhoofden zijn die denken dat er zoiets is als het ‘wezen’ van land en volk; niet onze doelgroep.
(De beeldend kunstenaar Joost Conijn past deze regel wel heel consequent toe. Hij reist de wereld rond in zelfgebouwde voertuigen en doet daarvan verslag op zijn website: www.joostconijn.org . Omdat hij zijn talen niet spreekt is hij onderweg veelal gedwongen om met gebarentaal te communiceren en hij is tot het inzicht gekomen dat daar alleen maar voordelen aan verbonden zijn. Voor minder visueel ingestelde types is dit waarschijnlijk te hoog gegrepen.)

Er zijn ook reizigers die sterk benadrukken dat reizen resulteert in zelfkennis. Dat is op zich juist. Zo heb ik onderweg ontdekt dat ik onder spanning geneigd ben met iedereen ruzie te maken, met mijn hoofd tegen laaghangende delen van plafonds te lopen en de simpelste dingen te vergeten. Vooral voor mijzelf, maar ook voor mijn reisgenoten zijn dat memorabele gebeurtenissen. In de familiekring hebben we daar nog jaren plezier van. Maar zit de lezer daar ook op te wachten? Dat moet u zich serieus afvragen. Maar ja, als u er zeker van bent dat u de nieuwe Bob den Uyl bent, moet u dat soort twijfels onmiddellijk terzijde schuiven.
Ook hier geldt trouwens dat op zoek gaan naar uw diepere ‘ik’ sterk moet worden afgeraden. Misschien is het er wel, maar als u denkt het gevonden te hebben (onderin het laatste glas bier waarschijnlijk) dan is het even later al weer weg.

Probeer niet om uw reisgenoten mooier voor te stellen dan ze zijn. Als u bijvoorbeeld met vrouw en kinderen op stap bent geweest is het heel begrijpelijk dat u vooral de positieve ervaringen over het voetlicht wilt brengen. Helaas is dat voor de kwaliteit van een reisverslag dodelijk. De, voorlopig denkbeeldige, lezer zal juist opveren als hem, in vertrouwen, wordt meegedeeld dat er momenten zijn geweest dat u het hele stelletje ……. . Bedenk iets origineels.
Als u in de eerste persoon enkelvoud schrijft moet u verdacht zijn op een misverstand dat makkelijk bij de lezer kan ontstaan. Als u de ‘ik’ in uw verhaal gewoon neerzet als de verstandige, verdraagzame, vrolijke (met alliteraties is het ook oppassen geblazen!) persoon die u natuurlijk bent, denkt de lezer al gauw: ‘Wat is dit voor een kwal?’ Dat is heel vervelend, maar ja, u moet er toch rekening mee houden. Dus: bedenk desnoods een paar barstjes om uw ‘ik’ voor de lezer een acceptabele figuur te maken. Probeer het maar eens, na verloop van tijd wordt het een bron van vermaak voor uzelf. De lezer wordt een beetje bij de neus genomen, zelfspot noemen ze het ook wel.

Rest mij nog te vermelden dat ikzelf regelmatig zondig tegen al deze regels. Maar, ik probeer me er wel aan te houden en daar gaat het om.
 
*****************************
De Leunstoel wordt uitgegeven door:
Het Genootschap De Leunstoel.
Word lid! Ga naar: www.deleunstoel.nl/colofon.php


© 2010 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "Van de redactie" - reageer
Beschouwingen > Van de redactie
Reisverhalen, enkele tips Frits Hoorweg
0717BS Tips
U gaat binnenkort op reis en hebt een mooi cahier gekocht om uw ervaringen onderweg te noteren. Het moet er nu eindelijk maar eens van komen: een reisverslag, misschien wordt het wel een boek. Goed! De redactie van De Leunstoel is graag bereid een eerste proeve van uw bekwaamheid te publiceren, als het aan onze strenge criteria voldoet natuurlijk. Om u een beetje op weg te helpen (bij het schrijven) volgen hierna enkele tips, voornamelijk over valkuilen die omzeild moeten worden.

Streef niet naar volledigheid. Of u nou een of twee eitjes eet bij het ontbijt: het zal de lezer een zorg zijn. Ook de kleding die u aantrekt en het hoofddeksel dat u speciaal voor deze vakantie hebt aangeschaft kunnen beter onvermeld blijven; tenzij het natuurlijk iets heel bijzonders is, zoals – ik noem maar wat – een hoed met ingebouwde airco. Maar ja, als er zoiets opzienbarends is uitgevonden bent u vast niet de eerste die daarover schrijft, dat moet u dan ook weer bedenken.
Niet ieder stadje dat u aandoet, of iedere berg die u beklimt, hoeft te worden vermeld. Zelfs als u denkt dat er nog ruimte is op de markt van reisgidsenschrijvers (die is er overigens niet!) moet u zich beperkingen opleggen.

Ga niet bewust op zoek naar ‘het wezen’ van de streek die u bezoekt, of de bewoners ervan. Waarschijnlijk bestaat zoiets helemaal niet, of het is niet meer dan de indruk die de lezer krijgt uit de anekdotes die u hem voorschotelt. Als u de onweerstaanbare neiging hebt toch op zoek te gaan naar de diepere betekenis van incidenten bent u overigens in goed gezelschap. Zo is daar de schrijver Cees Nooteboom die vroeger aardige kronieken schreef in De Volkskrant over zijn belevenissen onderweg *. Sindsdien heeft hij zich gespecialiseerd in tenenkrommende diepzinnigheden over landen en volken. Zijn boeken worden overigens goed verkocht (vooral in Duitsland) en het is daarom te billijken als u het toch op die manier probeert. Besef dan wel goed dat de lezers waar u zich op richt warhoofden zijn die denken dat er zoiets is als het ‘wezen’ van land en volk; niet onze doelgroep.
(De beeldend kunstenaar Joost Conijn past deze regel wel heel consequent toe. Hij reist de wereld rond in zelfgebouwde voertuigen en doet daarvan verslag op zijn website: www.joostconijn.org . Omdat hij zijn talen niet spreekt is hij onderweg veelal gedwongen om met gebarentaal te communiceren en hij is tot het inzicht gekomen dat daar alleen maar voordelen aan verbonden zijn. Voor minder visueel ingestelde types is dit waarschijnlijk te hoog gegrepen.)

Er zijn ook reizigers die sterk benadrukken dat reizen resulteert in zelfkennis. Dat is op zich juist. Zo heb ik onderweg ontdekt dat ik onder spanning geneigd ben met iedereen ruzie te maken, met mijn hoofd tegen laaghangende delen van plafonds te lopen en de simpelste dingen te vergeten. Vooral voor mijzelf, maar ook voor mijn reisgenoten zijn dat memorabele gebeurtenissen. In de familiekring hebben we daar nog jaren plezier van. Maar zit de lezer daar ook op te wachten? Dat moet u zich serieus afvragen. Maar ja, als u er zeker van bent dat u de nieuwe Bob den Uyl bent, moet u dat soort twijfels onmiddellijk terzijde schuiven.
Ook hier geldt trouwens dat op zoek gaan naar uw diepere ‘ik’ sterk moet worden afgeraden. Misschien is het er wel, maar als u denkt het gevonden te hebben (onderin het laatste glas bier waarschijnlijk) dan is het even later al weer weg.

Probeer niet om uw reisgenoten mooier voor te stellen dan ze zijn. Als u bijvoorbeeld met vrouw en kinderen op stap bent geweest is het heel begrijpelijk dat u vooral de positieve ervaringen over het voetlicht wilt brengen. Helaas is dat voor de kwaliteit van een reisverslag dodelijk. De, voorlopig denkbeeldige, lezer zal juist opveren als hem, in vertrouwen, wordt meegedeeld dat er momenten zijn geweest dat u het hele stelletje ……. . Bedenk iets origineels.
Als u in de eerste persoon enkelvoud schrijft moet u verdacht zijn op een misverstand dat makkelijk bij de lezer kan ontstaan. Als u de ‘ik’ in uw verhaal gewoon neerzet als de verstandige, verdraagzame, vrolijke (met alliteraties is het ook oppassen geblazen!) persoon die u natuurlijk bent, denkt de lezer al gauw: ‘Wat is dit voor een kwal?’ Dat is heel vervelend, maar ja, u moet er toch rekening mee houden. Dus: bedenk desnoods een paar barstjes om uw ‘ik’ voor de lezer een acceptabele figuur te maken. Probeer het maar eens, na verloop van tijd wordt het een bron van vermaak voor uzelf. De lezer wordt een beetje bij de neus genomen, zelfspot noemen ze het ook wel.

Rest mij nog te vermelden dat ikzelf regelmatig zondig tegen al deze regels. Maar, ik probeer me er wel aan te houden en daar gaat het om.
 
*****************************
De Leunstoel wordt uitgegeven door:
Het Genootschap De Leunstoel.
Word lid! Ga naar: www.deleunstoel.nl/colofon.php
© 2010 Frits Hoorweg