archiefvorig nr.lopend nr.

Bezigheden > Lopen delen printen terug
Grebbelinie Frits Hoorweg

0113 GrebbelinieUit het weerbericht heb ik opgemaakt dat het een ideale dag zal worden om de NS wandeling ‘De Grebbelinie’ te gaan lopen. Direct buiten station Veenendaal-De Klomp blijk ik niet de enige te zijn. Op de aanlooproute van 1,5 kilometer, langs de Arnhemse Weg die daar kaarsrecht is, loopt honderd meter achter mij een stel en honderd meter voor mij ook. Duidelijk herkenbaar als wandelaars aan de schoenen en de rugzakjes, net als ikzelf. Nu ben ik niet mensenschuw, maar gelijk oplopen met anderen die je niet kent is toch een beetje vervelend. Ik besluit een poging te doen mij van mijn metgezellen te ontdoen door het tempo te verhogen. Inmiddels loopt de wandeling over het Dijkje, een onderdeel van de eigenlijke Grebbelinie. Het Dijkje rijst iets boven de weilanden uit en is begroeid met jonge boompjes; er ligt een onverhard pad op. Later zal blijken dat 3/4 van de wandeling over een dergelijk dijkje loopt, al draagt het later verschillende andere namen. Bij een sluisje krijg ik de gelegenheid voor een snelle inhaalmanoeuvre. Het bij de wandeling horende boekje geeft de wandelaar in overweging 100 meter naar links te lopen (en daarna weer terug) om van het uitzicht, over het Grand Canal naar Huize Renswoude, te genieten. De twee dames die voor mij lopen volgen die suggestie braaf op en geven mij zo de kans ze te passeren.
Tenslotte ben ik niet gekomen om landhuizen te bekijken, maar om verdedigingswerken te inspecteren, zoals het een paar kilometer verderop gelegen ‘Werk aan de Daatselaar’, een door hoge aarden wallen omgeven vesting. De wallen en de ruimte er tussenin zijn begroeid met bomen. Toen het nog een echte vesting was werden de wallen kaal gehouden om de verdedigers een vrij schootsveld te geven. De ruimte binnen de wallen diende als verblijfplaats voor de soldaten en hun wapens.
De route buigt hier vrij abrupt naar links in oostelijke richting, nog steeds over een laag dijkje. Het begint mij langzaam duidelijk te worden dat ik, tot deze dag, een veel te simpele voorstelling had van de Grebbelinie. Ik stelde mij een verhoging voor achter een vallei waar water in werd gelaten. In mijn gedachten liep die verhoging in een ongeveer rechte lijn van Rhenen naar Bunschoten. Dat heb je ervan als je de geschiedenis alleen op hoofdlijnen bestudeert. Op een overzichtskaartje van de Nederlandse verdedigingslinies, met een schematische tekening, ziet het er inderdaad zo uit. Maar het was iets ingewikkelder. Een informatiebord helpt mij uit de droom. Als je zomaar een plens water de Gelderse Vallei binnen zou laten lopen richt deze een ravage aan. Het zou op een gecontroleerde manier moeten gebeuren en daartoe had men het gebied verdeeld in 11 kommen. Rond Renswoude ligt kom 2 en de wandeling die ik maak loopt dus over de afbakening van die ene kom.
Na een korte stop in café-restaurant ‘De Dennen’ vervolg ik mijn weg, die inmiddels in zuidelijke richting voert en alweer over een laag dijkje loopt. Bij een stuw in de Lunterse Beek sta ik een tijdje in het water te turen. Rondom mij zijn de restanten van een ander verdedigingswerk: ‘De Schans’. Anderhalve kilometer ten westen van dit punt ligt Scherpenzeel en iets minder ver naar het oosten Renswoude. Ik probeer mij voor te stellen dat mijn vader deze plek hielp verdedigen in mei 1940. Op zich zou dat heel goed kunnen, hij was in Renswoude gelegerd. Maar als je de boeken van Lou de Jong mag geloven was er weinig te doen. De eigenlijke strijd speelde zich af bij de Grebbeberg.
Een eindje verderop voegt het Streekpad Utrecht zich bij de NS-route. Na een paar kilometer gaat deze naar links, nu in oostelijke richting. Voorlopig is er geen dijkje meer. Pas 2,5 kilometer verder, nadat ik twee keer het spoor over ben gestoken, kom ik bij de voormalige ‘Batterij’ weer op een dijkje. Dan is het nog een slordige 2,5 kilometer naar Station Veenendaal-De Klomp.
Aardige wandeling, mooi weer, maar toch stoort me iets. Nu weet ik weliswaar hoe het water op een beheerste manier werd gebruikt, maar niet hoe De Linie verdedigd werd. De volgende dag ga ik naar de bibliotheek en stuit daar op een boek van E.H. Brongers: Grebbelinie 1940 (Aspekt 2002, € 24,98). Uit dat boek maak ik op dat van het rondje dat ik gelopen heb de zuidwest kant echt verdedigd werd. Dat is het gedeelte dat ik
’s middags gelopen heb na de stop in ‘De Dennen’. In het geïnundeerde gebied beperkte het Nederlandse leger zich tot acties om de vijand op afstand te houden. Brongers zet zich heftig af tegen de zienswijze van De Jong dat er niet veel te doen is geweest in deze contreien. De 227e Duitse Infanterie Divisie probeerde op 13 mei een bres te slaan in de Grebbestelling ten zuiden van het vlakbij gelegen Scherpenzeel. Ze bezetten Renswoude en het lukte ze De Schans in te nemen, maar daar liep de aanval vast. Dat is dus precies de plek waar ik in het water had staan staren. Brongers stelde met behulp van Duitse documenten vast dat vier Nederlandse compagnieën bij Scherpenzeel en Renswoude een hele Duitse divisie hebben tegengehouden. Dan heb je het over 500 man (mijn schatting) die 18.000 tegenstanders tegenover zich hebben gehad! Ongelooflijk maar ik neem het op gezag van Brongers aan. De oorzaak was zoals vaker in oorlogstijd een misverstand: schromelijke overschatting van de kracht van de verdedigers door de Duitsers. Maar wel een misverstand dat mede in de hand werd gewerkt door manhaftig optreden van die 500 man.
Uiteindelijk moesten de verdedigers hun stellingen toch prijs geven, omdat de Duitsers bij de Grebbeberg een doorbraak wisten te forceren. Men wist de aftocht redelijk te maskeren door de vijand heftig onder vuur te nemen. Wat ook hielp was dat een kleine eenheid die ten westen van De Schans lag de order om terug te trekken nooit had gekregen. Deze bleef zich verzetten totdat de overmacht te groot werd en de leden een veilig heenkomen moesten zoeken. De restanten van deze ‘moedige troep’, zoals Brongers het noemt, werden na veel omzwervingen in Leersum verrast en gevangen genomen. En nou is het aardige, maar ook onthutsende voor mij, dat mijn vader deel blijkt te hebben uitgemaakt van die moedige troep. Zijn naam staat in het boek. En ik maar denken dat hij rustig naar het gerommel in de verte had zitten luisteren.


© 2004 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "Lopen" -
Bezigheden > Lopen
Grebbelinie Frits Hoorweg
0113 GrebbelinieUit het weerbericht heb ik opgemaakt dat het een ideale dag zal worden om de NS wandeling ‘De Grebbelinie’ te gaan lopen. Direct buiten station Veenendaal-De Klomp blijk ik niet de enige te zijn. Op de aanlooproute van 1,5 kilometer, langs de Arnhemse Weg die daar kaarsrecht is, loopt honderd meter achter mij een stel en honderd meter voor mij ook. Duidelijk herkenbaar als wandelaars aan de schoenen en de rugzakjes, net als ikzelf. Nu ben ik niet mensenschuw, maar gelijk oplopen met anderen die je niet kent is toch een beetje vervelend. Ik besluit een poging te doen mij van mijn metgezellen te ontdoen door het tempo te verhogen. Inmiddels loopt de wandeling over het Dijkje, een onderdeel van de eigenlijke Grebbelinie. Het Dijkje rijst iets boven de weilanden uit en is begroeid met jonge boompjes; er ligt een onverhard pad op. Later zal blijken dat 3/4 van de wandeling over een dergelijk dijkje loopt, al draagt het later verschillende andere namen. Bij een sluisje krijg ik de gelegenheid voor een snelle inhaalmanoeuvre. Het bij de wandeling horende boekje geeft de wandelaar in overweging 100 meter naar links te lopen (en daarna weer terug) om van het uitzicht, over het Grand Canal naar Huize Renswoude, te genieten. De twee dames die voor mij lopen volgen die suggestie braaf op en geven mij zo de kans ze te passeren.
Tenslotte ben ik niet gekomen om landhuizen te bekijken, maar om verdedigingswerken te inspecteren, zoals het een paar kilometer verderop gelegen ‘Werk aan de Daatselaar’, een door hoge aarden wallen omgeven vesting. De wallen en de ruimte er tussenin zijn begroeid met bomen. Toen het nog een echte vesting was werden de wallen kaal gehouden om de verdedigers een vrij schootsveld te geven. De ruimte binnen de wallen diende als verblijfplaats voor de soldaten en hun wapens.
De route buigt hier vrij abrupt naar links in oostelijke richting, nog steeds over een laag dijkje. Het begint mij langzaam duidelijk te worden dat ik, tot deze dag, een veel te simpele voorstelling had van de Grebbelinie. Ik stelde mij een verhoging voor achter een vallei waar water in werd gelaten. In mijn gedachten liep die verhoging in een ongeveer rechte lijn van Rhenen naar Bunschoten. Dat heb je ervan als je de geschiedenis alleen op hoofdlijnen bestudeert. Op een overzichtskaartje van de Nederlandse verdedigingslinies, met een schematische tekening, ziet het er inderdaad zo uit. Maar het was iets ingewikkelder. Een informatiebord helpt mij uit de droom. Als je zomaar een plens water de Gelderse Vallei binnen zou laten lopen richt deze een ravage aan. Het zou op een gecontroleerde manier moeten gebeuren en daartoe had men het gebied verdeeld in 11 kommen. Rond Renswoude ligt kom 2 en de wandeling die ik maak loopt dus over de afbakening van die ene kom.
Na een korte stop in café-restaurant ‘De Dennen’ vervolg ik mijn weg, die inmiddels in zuidelijke richting voert en alweer over een laag dijkje loopt. Bij een stuw in de Lunterse Beek sta ik een tijdje in het water te turen. Rondom mij zijn de restanten van een ander verdedigingswerk: ‘De Schans’. Anderhalve kilometer ten westen van dit punt ligt Scherpenzeel en iets minder ver naar het oosten Renswoude. Ik probeer mij voor te stellen dat mijn vader deze plek hielp verdedigen in mei 1940. Op zich zou dat heel goed kunnen, hij was in Renswoude gelegerd. Maar als je de boeken van Lou de Jong mag geloven was er weinig te doen. De eigenlijke strijd speelde zich af bij de Grebbeberg.
Een eindje verderop voegt het Streekpad Utrecht zich bij de NS-route. Na een paar kilometer gaat deze naar links, nu in oostelijke richting. Voorlopig is er geen dijkje meer. Pas 2,5 kilometer verder, nadat ik twee keer het spoor over ben gestoken, kom ik bij de voormalige ‘Batterij’ weer op een dijkje. Dan is het nog een slordige 2,5 kilometer naar Station Veenendaal-De Klomp.
Aardige wandeling, mooi weer, maar toch stoort me iets. Nu weet ik weliswaar hoe het water op een beheerste manier werd gebruikt, maar niet hoe De Linie verdedigd werd. De volgende dag ga ik naar de bibliotheek en stuit daar op een boek van E.H. Brongers: Grebbelinie 1940 (Aspekt 2002, € 24,98). Uit dat boek maak ik op dat van het rondje dat ik gelopen heb de zuidwest kant echt verdedigd werd. Dat is het gedeelte dat ik
’s middags gelopen heb na de stop in ‘De Dennen’. In het geïnundeerde gebied beperkte het Nederlandse leger zich tot acties om de vijand op afstand te houden. Brongers zet zich heftig af tegen de zienswijze van De Jong dat er niet veel te doen is geweest in deze contreien. De 227e Duitse Infanterie Divisie probeerde op 13 mei een bres te slaan in de Grebbestelling ten zuiden van het vlakbij gelegen Scherpenzeel. Ze bezetten Renswoude en het lukte ze De Schans in te nemen, maar daar liep de aanval vast. Dat is dus precies de plek waar ik in het water had staan staren. Brongers stelde met behulp van Duitse documenten vast dat vier Nederlandse compagnieën bij Scherpenzeel en Renswoude een hele Duitse divisie hebben tegengehouden. Dan heb je het over 500 man (mijn schatting) die 18.000 tegenstanders tegenover zich hebben gehad! Ongelooflijk maar ik neem het op gezag van Brongers aan. De oorzaak was zoals vaker in oorlogstijd een misverstand: schromelijke overschatting van de kracht van de verdedigers door de Duitsers. Maar wel een misverstand dat mede in de hand werd gewerkt door manhaftig optreden van die 500 man.
Uiteindelijk moesten de verdedigers hun stellingen toch prijs geven, omdat de Duitsers bij de Grebbeberg een doorbraak wisten te forceren. Men wist de aftocht redelijk te maskeren door de vijand heftig onder vuur te nemen. Wat ook hielp was dat een kleine eenheid die ten westen van De Schans lag de order om terug te trekken nooit had gekregen. Deze bleef zich verzetten totdat de overmacht te groot werd en de leden een veilig heenkomen moesten zoeken. De restanten van deze ‘moedige troep’, zoals Brongers het noemt, werden na veel omzwervingen in Leersum verrast en gevangen genomen. En nou is het aardige, maar ook onthutsende voor mij, dat mijn vader deel blijkt te hebben uitgemaakt van die moedige troep. Zijn naam staat in het boek. En ik maar denken dat hij rustig naar het gerommel in de verte had zitten luisteren.
© 2004 Frits Hoorweg
powered by CJ2