archiefvorig nr.lopend nr.

Bezigheden > Lopen delen printen terug
Cornwall Katharina Kouwenhoven

0219 Cornwall
Engeland is het wandelland bij uitstek. Overal bevinden zich de zogenaamde public footpaths, aangelegd door de National Trust, waar iedere eigenaar recht van overpad moet verlenen. Dat betekent dat je vaak over hekken moet klimmen, die daartoe voorzien zijn van stiles, een soort treden van kruisvormige planken of onbehouwen stenen. Daarover straks meer. Het mooiste pad is zonder twijfel – althans voor mij – het coast path, dat langs de gehele kust van Engeland loopt.

Cornwall is de Zuidwestpunt van Engeland en is daardoor zowel aan de Noord- als aan de Zuidkant omringd door zee. Zodoende kun je er bijna helemaal omheen lopen. De kust van Cornwall is, vooral aan de Noordkant, woest en onherbergzaam en wordt gevormd door hoge kliffen met diepe inhammen, waar rivieren en stroompjes in uitkomen. De Zuidkant is iets minder rotsachtig, maar doet voor de Noordkant verder niet veel onder.

Kan iemand, die nog geen jaar wandelt, zes dagen door Cornwall lopen, elke dag zo’n vijf, zes uur, zonder dat zijn voeten veranderen in klompen rauw vlees, zijn spieren scheuren en verrekken en zijn schouders onherstelbaar kromtrekken? Dat was de grote uitdaging. Hoewel pas vorig jaar in september begonnen kan ik inmiddels wel een aardig stukje lopen. Voor een wandeling van 15 à 20 kilometer, met een rugzak met de onontbeerlijke regencape, water, wat leeftocht, droge sokken en reserve schoenen en wat klein spul - portemonnee, sleutels, tramkaart, NS-kortingskaart, bril, kaart - draai ik mijn hand niet meer om, zelfs niet twee dagen achter elkaar, maar dat is allemaal in het vlakke land. In Cornwall is het echter vooral stijgen en dalen, of, zoals het in de routebeschrijving werd aangeduid, some strenuous climbing.

De tocht bestond uit twee dagmarsen aan de Noordkust, twee door het binnenland om over te steken naar de andere kant en twee aan de Zuidkust, van Bed & Breakfast naar Bed & Breakfast en met vervoer van bagage. Dat kustpad loopt rechtstandig over de kliffen, hoe hoog of steil ze ook zijn. Nergens was men zo vriendelijk geweest de wandelaar tegemoet te komen met een haarspeldje hier of daar. Soms was het stijgingspercentage zo bar dat je alleen op handen en voeten naar boven kon klauteren. De aanduiding ‘pad’ was vaak niet meer dan een eufemisme voor wat aangetrapte stenen of weggekapte varens. En dan natuurlijk die hekjes, onderdeel van de afrasteringen om het vee binnen te houden; na een paar uur klimmen en dalen werd het bijna ondoenlijk de benen nog hoog genoeg op te tillen om zonder buitelpartij de zoveelste stile te nemen.
 
Waarom doet een mens zoiets dan? Omdat alle moeite beloond werd, boven met spectaculaire uitzichten over rotsen, kliffen en zee, en beneden met kleine strandjes en stroompjes met verkwikkend water en met enig geluk een pub met terras, bier zonder schuim en een groot bord gekookte mosselen. Natuurlijk werden we zo nu en dan geplaagd door heftige regenval en wind, natuurgeweld waarin ik me zonder rugzak nauwelijks staande kon houden, maar dat draagt allemaal bij aan de trance waar je geleidelijk aan in raakt en die elk ongemak doet vergeten.

Ook in het ‘binnenland’ waren vlakke wegen en paden meer uitzondering dan regel. Meer dan een uur lopen op een weg met een stijgingspercentage van een procent of tien was heel gewoon, net als het lopen door rivierbeddingen, in jaren niet gemaaide weilanden en over schapenpaden gebruikt door dieren met overduidelijke darmproblemen. Het mooiste stuk daarvan bestond uit een oud mijngebied, vol kunstmatige steenheuvels en halfvergane stenen pijpen, zoals op oude fabrieken. Cornwall was een mijnstreek en het leven van de mijnwerkers aldaar is ons in menige pub uit de doeken gedaan, door plaatselijke bewoners die overigens zelden zelf in Cornwall geboren en getogen waren.

Het kustpad aan de Zuidkust dankte zijn ongemak vooral aan de aanleg van trappen, eigenlijk meer een soort kleine terrassen, dus trappen met te hoge en te lange treden. Zo’n trap kon gemakkelijk 160 treden hebben (ik heb ze geteld) en ik weet niet wat ik uiteindelijk verkies, een steile helling beklimmen of lopen naar de zestiende verdieping van een flatgebouw zonder lift, met een trap die alleen voor honden begaanbaar is. En aan de Zuidkust was de temperatuur ook nog opgelopen tot een graad of 28.

Het gekke is echter, dat je van wandelen niet echt moe wordt. Zolang je tenminste in het juiste - je eigen - tempo loopt en een beetje conditie hebt. Het is nu eenmaal een hele natuurlijke beweging; je hoeft slechts de ene voet voor de andere te zetten zonder allerlei weinig gebruikte spieren aan te hoeven spreken of je eigen lichaamsgewicht steeds op te hoeven tillen. Ook na zes uur wandelen is een warm bad of een hete douche genoeg om weer helemaal boven Jan te zijn en een pub of restaurant op te zoeken voor een smakelijke maaltijd. En het moet gezegd, je kon in Cornwall uitstekend eten.

De hele onderneming heeft me niet meer narigheid opgeleverd dan twee blaren, die met behulp van blaarpleisters snel onschadelijk gemaakt konden worden en een beetje spierpijn in de kuiten. En na het stevige Engelse ontbijt stond ik eigenlijk elke ochtend te popelen om weer op pad te gaan. Wie me dat vorig jaar voorspeld zou hebben, zou ik voor gek verklaard hebben. Er is maar één probleem. Voor één vakantie in Engeland kun je drie keer naar Frankrijk of vijf keer naar Portugal. En daar kun je natuurlijk ook leuk wandelen. Maar Cornwall moet je gezien hebben, vooral als je van kust houdt.
 
********************************************************************
Bent u in de vakantie van Engels eten gaan houden? Het is te krijgen bij Thomas Green. Ga naar www.thomasgreen.nl .


© 2005 Katharina Kouwenhoven meer Katharina Kouwenhoven - meer "Lopen" -
Bezigheden > Lopen
Cornwall Katharina Kouwenhoven
0219 Cornwall
Engeland is het wandelland bij uitstek. Overal bevinden zich de zogenaamde public footpaths, aangelegd door de National Trust, waar iedere eigenaar recht van overpad moet verlenen. Dat betekent dat je vaak over hekken moet klimmen, die daartoe voorzien zijn van stiles, een soort treden van kruisvormige planken of onbehouwen stenen. Daarover straks meer. Het mooiste pad is zonder twijfel – althans voor mij – het coast path, dat langs de gehele kust van Engeland loopt.

Cornwall is de Zuidwestpunt van Engeland en is daardoor zowel aan de Noord- als aan de Zuidkant omringd door zee. Zodoende kun je er bijna helemaal omheen lopen. De kust van Cornwall is, vooral aan de Noordkant, woest en onherbergzaam en wordt gevormd door hoge kliffen met diepe inhammen, waar rivieren en stroompjes in uitkomen. De Zuidkant is iets minder rotsachtig, maar doet voor de Noordkant verder niet veel onder.

Kan iemand, die nog geen jaar wandelt, zes dagen door Cornwall lopen, elke dag zo’n vijf, zes uur, zonder dat zijn voeten veranderen in klompen rauw vlees, zijn spieren scheuren en verrekken en zijn schouders onherstelbaar kromtrekken? Dat was de grote uitdaging. Hoewel pas vorig jaar in september begonnen kan ik inmiddels wel een aardig stukje lopen. Voor een wandeling van 15 à 20 kilometer, met een rugzak met de onontbeerlijke regencape, water, wat leeftocht, droge sokken en reserve schoenen en wat klein spul - portemonnee, sleutels, tramkaart, NS-kortingskaart, bril, kaart - draai ik mijn hand niet meer om, zelfs niet twee dagen achter elkaar, maar dat is allemaal in het vlakke land. In Cornwall is het echter vooral stijgen en dalen, of, zoals het in de routebeschrijving werd aangeduid, some strenuous climbing.

De tocht bestond uit twee dagmarsen aan de Noordkust, twee door het binnenland om over te steken naar de andere kant en twee aan de Zuidkust, van Bed & Breakfast naar Bed & Breakfast en met vervoer van bagage. Dat kustpad loopt rechtstandig over de kliffen, hoe hoog of steil ze ook zijn. Nergens was men zo vriendelijk geweest de wandelaar tegemoet te komen met een haarspeldje hier of daar. Soms was het stijgingspercentage zo bar dat je alleen op handen en voeten naar boven kon klauteren. De aanduiding ‘pad’ was vaak niet meer dan een eufemisme voor wat aangetrapte stenen of weggekapte varens. En dan natuurlijk die hekjes, onderdeel van de afrasteringen om het vee binnen te houden; na een paar uur klimmen en dalen werd het bijna ondoenlijk de benen nog hoog genoeg op te tillen om zonder buitelpartij de zoveelste stile te nemen.
 
Waarom doet een mens zoiets dan? Omdat alle moeite beloond werd, boven met spectaculaire uitzichten over rotsen, kliffen en zee, en beneden met kleine strandjes en stroompjes met verkwikkend water en met enig geluk een pub met terras, bier zonder schuim en een groot bord gekookte mosselen. Natuurlijk werden we zo nu en dan geplaagd door heftige regenval en wind, natuurgeweld waarin ik me zonder rugzak nauwelijks staande kon houden, maar dat draagt allemaal bij aan de trance waar je geleidelijk aan in raakt en die elk ongemak doet vergeten.

Ook in het ‘binnenland’ waren vlakke wegen en paden meer uitzondering dan regel. Meer dan een uur lopen op een weg met een stijgingspercentage van een procent of tien was heel gewoon, net als het lopen door rivierbeddingen, in jaren niet gemaaide weilanden en over schapenpaden gebruikt door dieren met overduidelijke darmproblemen. Het mooiste stuk daarvan bestond uit een oud mijngebied, vol kunstmatige steenheuvels en halfvergane stenen pijpen, zoals op oude fabrieken. Cornwall was een mijnstreek en het leven van de mijnwerkers aldaar is ons in menige pub uit de doeken gedaan, door plaatselijke bewoners die overigens zelden zelf in Cornwall geboren en getogen waren.

Het kustpad aan de Zuidkust dankte zijn ongemak vooral aan de aanleg van trappen, eigenlijk meer een soort kleine terrassen, dus trappen met te hoge en te lange treden. Zo’n trap kon gemakkelijk 160 treden hebben (ik heb ze geteld) en ik weet niet wat ik uiteindelijk verkies, een steile helling beklimmen of lopen naar de zestiende verdieping van een flatgebouw zonder lift, met een trap die alleen voor honden begaanbaar is. En aan de Zuidkust was de temperatuur ook nog opgelopen tot een graad of 28.

Het gekke is echter, dat je van wandelen niet echt moe wordt. Zolang je tenminste in het juiste - je eigen - tempo loopt en een beetje conditie hebt. Het is nu eenmaal een hele natuurlijke beweging; je hoeft slechts de ene voet voor de andere te zetten zonder allerlei weinig gebruikte spieren aan te hoeven spreken of je eigen lichaamsgewicht steeds op te hoeven tillen. Ook na zes uur wandelen is een warm bad of een hete douche genoeg om weer helemaal boven Jan te zijn en een pub of restaurant op te zoeken voor een smakelijke maaltijd. En het moet gezegd, je kon in Cornwall uitstekend eten.

De hele onderneming heeft me niet meer narigheid opgeleverd dan twee blaren, die met behulp van blaarpleisters snel onschadelijk gemaakt konden worden en een beetje spierpijn in de kuiten. En na het stevige Engelse ontbijt stond ik eigenlijk elke ochtend te popelen om weer op pad te gaan. Wie me dat vorig jaar voorspeld zou hebben, zou ik voor gek verklaard hebben. Er is maar één probleem. Voor één vakantie in Engeland kun je drie keer naar Frankrijk of vijf keer naar Portugal. En daar kun je natuurlijk ook leuk wandelen. Maar Cornwall moet je gezien hebben, vooral als je van kust houdt.
 
********************************************************************
Bent u in de vakantie van Engels eten gaan houden? Het is te krijgen bij Thomas Green. Ga naar www.thomasgreen.nl .
© 2005 Katharina Kouwenhoven
powered by CJ2