archiefvorig nr.lopend nr.

Bezigheden > Lopen delen printen terug
Een steunpunt drankvoorziening Frits Hoorweg

0520BZ Notre dame du haut
Het was 30° C en we waren met twee suikerpatiënten en een vaste klant van de cardioloog. Weliswaar gingen we tot de tanden gewapend met testapparatuur en injectiespuiten op pad, maar na 100 meter begon een van de suikerpatiënten al te klagen over het feit dat ze haar koeken had vergeten. Zou dat wel goed gaan? Het pad voerde ons in rap tempo omhoog. Vanuit het plaatsje Éboulet, in Noordoost Frankrijk, werden we geacht iets te beklimmen dat van beneden af verdacht veel op een berg leek. Later keek ik het na op een kaartje en kwam tot het inzicht dat we in no-time 350 meter omhoog waren gegaan.

‘Het lijkt wel of dit soort wandelingen altijd begint met zo’n idiote beklimming, of ze het erom doen,’ stamelde de dame die naar koeken verlangde. Een opmerking die minder dom is dan hij op het eerste gehoor lijkt. De mensen die wandelingen bedenken en uitzetten jagen je inderdaad graag zo snel mogelijk een berg op. Daar boven is het leuker, zullen ze wel denken, maar ze beseffen niet dat het voor de ongeoefende klimmer nogal ontmoedigend is. Van nabij ken ik het verhaal van iemand die in de Ardennen, net uit de trein gestapt, opgewekt aan een meerdaagse wandeling begon en het een paar honderd meter verderop (en hogerop!) al moest opgeven. Nee, dat wandelen in berg- of heuvelachtig gebied valt heus niet mee.

Maar goed, we kwamen boven en liepen daar betrekkelijk comfortabel over de kam van een uitloper van de Vogezen; meest onder bomen die de brandende zon aardig tegenhielden. Af en toe week de begroeiing en hadden we uitzicht op de beroemde Chapel Notre-Dame-du-Haut van Le Corbusier, die aan de andere kant van de vallei bovenop een berg staat. In de ochtend hadden we die kapel al van nabij bekeken. Ze is de laatste tijd nogal in het nieuws omdat overwogen wordt er een klein klooster naast te bouwen. De inwoners van Ronchamps, die er voor gezorgd hebben dat de kapel er in 1955 is gekomen, zijn blijkbaar niet allemaal even enthousiast over dit voornemen. Ik heb voor deze keer geen mening en wantrouw berichten in de krant, alle kranten, over de mening van het volk.

Onderweg reed ons een boswachter tegemoet in zo’n bestelautootje waar dat soort mensen hier ook in rijdt. Net toen wij aanstalten maakte het smalle pad voor hem vrij te maken, bracht hij zijn ‘voiture’ tot stilstand om ons rustig te laten passeren. Wie zei daar dat Fransen niet aardig en voorkomend zijn?
Even verderop haalden we zowaar twee andere wandelaars in. Zo te zien waren het bewoners van de streek. Hoe je dat ziet? Nou, ze hadden geen wandelschoenen aan en droegen geen rugzakken, dat zegt al genoeg. Bovendien leunde de man zwaar op een stok en ook in de gang van de vrouw was iets onregelmatigs te bespeuren. Nee, dit waren geen wandelaars maar mensen die een ommetje maakten, voor de gezondheid. Waarschijnlijk overmoedig geworden door het feit dat het gelukt was andere wandelaars voorbij te steken, verhoogden we onbewust het tempo. Dat brak ons even later weer op. Toen we amechtig zaten bij te komen bij een bron, moesten we toezien hoe deze hinkepoten ons weer passeerden, allervriendelijkst groetend, zich niet bewust van het leed dat ze ons aandeden.

En toen begon de afdaling, die ons met een bocht weer terugvoerde naar Éboulet. Ervaren klimmers weten dat afdalen vaak nog zwaarder is dan klimmen. Zo ook daar, althans op die dag. Nog niet zo lang daarvoor had het langdurig, zwaar geregend en een groot deel van het water was naar beneden geraasd langs het pad dat wij volgden. Daar was bijgevolg niet zoveel van over. Voorzichtig balancerend op de randen ervan, terwijl we met beide handen takken opzij duwden of ons er aan vastgrepen, hobbelden we naar beneden in een net iets te hoog tempo. Daardoor waren we snel beneden en wonder boven wonder zonder ernstige blessures. Tevreden klommen we de auto weer in, de chauffeur aansporend ons naar het dichtstbijzijnde steunpunt drankverstrekking te brengen.
Nu het toch over drank gaat: wij hadden het wandelen uitgesteld tot na de lunch. We wilden die kapel eerst van nabij zien en daarna was het nu eenmaal lunchtijd. Je bent tenslotte niet voor niks in Frankrijk en bij de lunch hoort daar een glaasje wijn, en als zo’n fles dan open is kan die maar beter geledigd worden.
Dat is niet verstandig, zeker als je conditie op zijn best toch al fragiel is.

****************
Deze wandeling haalden we uit een boekje van de FFRP. Die organisatie heeft natuurlijk ook een website: www.ffrp.asso.fr . Wie er ook een website heeft, met beschrijvingen van wandelingen, is de buurman van een vriend van me in Melincourt. Kijk maar eens op: http://vanderkamp.free.fr .
 
*********************************
Alles over wandelen op www.wandelpad.nl


© 2008 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "Lopen" -
Bezigheden > Lopen
Een steunpunt drankvoorziening Frits Hoorweg
0520BZ Notre dame du haut
Het was 30° C en we waren met twee suikerpatiënten en een vaste klant van de cardioloog. Weliswaar gingen we tot de tanden gewapend met testapparatuur en injectiespuiten op pad, maar na 100 meter begon een van de suikerpatiënten al te klagen over het feit dat ze haar koeken had vergeten. Zou dat wel goed gaan? Het pad voerde ons in rap tempo omhoog. Vanuit het plaatsje Éboulet, in Noordoost Frankrijk, werden we geacht iets te beklimmen dat van beneden af verdacht veel op een berg leek. Later keek ik het na op een kaartje en kwam tot het inzicht dat we in no-time 350 meter omhoog waren gegaan.

‘Het lijkt wel of dit soort wandelingen altijd begint met zo’n idiote beklimming, of ze het erom doen,’ stamelde de dame die naar koeken verlangde. Een opmerking die minder dom is dan hij op het eerste gehoor lijkt. De mensen die wandelingen bedenken en uitzetten jagen je inderdaad graag zo snel mogelijk een berg op. Daar boven is het leuker, zullen ze wel denken, maar ze beseffen niet dat het voor de ongeoefende klimmer nogal ontmoedigend is. Van nabij ken ik het verhaal van iemand die in de Ardennen, net uit de trein gestapt, opgewekt aan een meerdaagse wandeling begon en het een paar honderd meter verderop (en hogerop!) al moest opgeven. Nee, dat wandelen in berg- of heuvelachtig gebied valt heus niet mee.

Maar goed, we kwamen boven en liepen daar betrekkelijk comfortabel over de kam van een uitloper van de Vogezen; meest onder bomen die de brandende zon aardig tegenhielden. Af en toe week de begroeiing en hadden we uitzicht op de beroemde Chapel Notre-Dame-du-Haut van Le Corbusier, die aan de andere kant van de vallei bovenop een berg staat. In de ochtend hadden we die kapel al van nabij bekeken. Ze is de laatste tijd nogal in het nieuws omdat overwogen wordt er een klein klooster naast te bouwen. De inwoners van Ronchamps, die er voor gezorgd hebben dat de kapel er in 1955 is gekomen, zijn blijkbaar niet allemaal even enthousiast over dit voornemen. Ik heb voor deze keer geen mening en wantrouw berichten in de krant, alle kranten, over de mening van het volk.

Onderweg reed ons een boswachter tegemoet in zo’n bestelautootje waar dat soort mensen hier ook in rijdt. Net toen wij aanstalten maakte het smalle pad voor hem vrij te maken, bracht hij zijn ‘voiture’ tot stilstand om ons rustig te laten passeren. Wie zei daar dat Fransen niet aardig en voorkomend zijn?
Even verderop haalden we zowaar twee andere wandelaars in. Zo te zien waren het bewoners van de streek. Hoe je dat ziet? Nou, ze hadden geen wandelschoenen aan en droegen geen rugzakken, dat zegt al genoeg. Bovendien leunde de man zwaar op een stok en ook in de gang van de vrouw was iets onregelmatigs te bespeuren. Nee, dit waren geen wandelaars maar mensen die een ommetje maakten, voor de gezondheid. Waarschijnlijk overmoedig geworden door het feit dat het gelukt was andere wandelaars voorbij te steken, verhoogden we onbewust het tempo. Dat brak ons even later weer op. Toen we amechtig zaten bij te komen bij een bron, moesten we toezien hoe deze hinkepoten ons weer passeerden, allervriendelijkst groetend, zich niet bewust van het leed dat ze ons aandeden.

En toen begon de afdaling, die ons met een bocht weer terugvoerde naar Éboulet. Ervaren klimmers weten dat afdalen vaak nog zwaarder is dan klimmen. Zo ook daar, althans op die dag. Nog niet zo lang daarvoor had het langdurig, zwaar geregend en een groot deel van het water was naar beneden geraasd langs het pad dat wij volgden. Daar was bijgevolg niet zoveel van over. Voorzichtig balancerend op de randen ervan, terwijl we met beide handen takken opzij duwden of ons er aan vastgrepen, hobbelden we naar beneden in een net iets te hoog tempo. Daardoor waren we snel beneden en wonder boven wonder zonder ernstige blessures. Tevreden klommen we de auto weer in, de chauffeur aansporend ons naar het dichtstbijzijnde steunpunt drankverstrekking te brengen.
Nu het toch over drank gaat: wij hadden het wandelen uitgesteld tot na de lunch. We wilden die kapel eerst van nabij zien en daarna was het nu eenmaal lunchtijd. Je bent tenslotte niet voor niks in Frankrijk en bij de lunch hoort daar een glaasje wijn, en als zo’n fles dan open is kan die maar beter geledigd worden.
Dat is niet verstandig, zeker als je conditie op zijn best toch al fragiel is.

****************
Deze wandeling haalden we uit een boekje van de FFRP. Die organisatie heeft natuurlijk ook een website: www.ffrp.asso.fr . Wie er ook een website heeft, met beschrijvingen van wandelingen, is de buurman van een vriend van me in Melincourt. Kijk maar eens op: http://vanderkamp.free.fr .
 
*********************************
Alles over wandelen op www.wandelpad.nl
© 2008 Frits Hoorweg
powered by CJ2