archiefvorig nr.lopend nr.

Bezigheden > Koken delen printen terug
Bartype zoekt horecatijger Maeve van der Steen

1011BZ Tijgerin
‘Ik ben een horecatijger,’ zegt André Hazes in de onvolprezen documentaire ‘Zij gelooft in mij’. Van thuiszitten vlak voor een belangrijk optreden wordt hij nerveus dus neemt hij een paar dagen zijn intrek in een hotel. Op dat moment besefte ik dat ik ook een horecatijger ben. Niets heeft op mij een meer rustgevende uitwerking dan een hotelkamer. Eigenlijk wil ik bij binnenkomst meteen op bed gaan liggen en slapen. Of gaan liggen lezen of televisiekijken. Of – indien aanwezig – mijn partner bespringen.

Het lukt nog net om mijn jas op te hangen, mijn tandenborstel neer te zetten en de minibar te inspecteren, maar dan laat ik me heerlijk wegdrijven naar een soort niemandsland. Het anonieme van een hotelkamer verlost me van allerlei neuroses, gewoon niksdoen wat me thuis nooit lukt gaat me hier uitstekend af. Anoniem moet het er wel zijn, etablissementen die zichzelf aanprijzen als: ‘en onze persoonlijke benadering zorgt ervoor dat u zich volkomen thuis zult voelen’ mijd ik als de pest.

Fijn als de mensen vriendelijk zijn, maar hopelijk gaan ze je niet overhoren zoals mijn ouders overkwam in een hotelletje in Ierland. ‘Oh, jullie zijn toch niet naar dat kerkje gegaan, waarom niet, konden jullie het niet vinden? En wat hebben jullie dan gedaan?’ Heel lief bedoeld maar als ik wil kletsen ga ik wel naar de bar.
‘Je bent een bartype!’ riep een vriend van mij verschrikt uit toen we op een vakantie in Frankrijk in een kroeg belandden en hij constateerde hoe ik me als een vis in het water voelde aan de bar. In die tijd was de term bartype eigenlijk alleen bekend van contactadvertenties en had het een zeer ongunstige bijklank. Bartypes waren niet gewenst: geen bartype.
(Exotische types waren daarentegen wel geliefd, toen nog politiek incorrect aangeduid als ‘Indisch type’ of ‘Halfbloedje’. Mannen die de advertentie eindigden met ‘Huidskl. onbelangr’ verdacht ik altijd van een verholen voorliefde voor zwarte vrouwen.)

En dan het ontbijtbuffet, wat een feest. Het gebodene is vaak onder de maat ­– te hard gekookte eieren, jus d’orange die meer op limonade lijkt, brood dat je zelf nog moet snijden en roosteren, corn flakes van een onbekend merk, prefab rubberig roerei, enge worstjes…maar die kleine pakjes hagelslag, wie kan die weerstaan? Een witte boterham met dik roomboter en pure hagel, dat hebben we thuis niet.

Restaurants vind ik ook heerlijk. Het eten valt vaak tegen, en de wijn is altijd te duur maar wat is er fijner dan ergens binnen te lopen waar het warm en rumoerig is, de uitbater zijn best gedaan heeft om het interieur gezellig of juist superstrak en mooi te maken, en gewoon te bestellen wat je lekker lijkt. De verwachting dat het inderdaad lekker gaat smaken en de avond gezellig wordt, daar heb ik een flinke duit voor over.
Een pilsje van de tap, bestaat er iets heerlijkers tegen de dorst? Een wijnkaart bestuderen, is dat geen zalig tijdverdrijf? Jammer dat die fantastische Bourgogne absurd geprijsd is en dat je die champagne niet per glas kan krijgen maar het is de illusie die telt. Die huiswijn uit Chili is vast prima, vragen we of we die even mogen proeven. Ja, horecatijgers zijn niet altijd de makkelijkste klanten, wel de gelukkigste.
Ook lastig dat je vriend een heel andere avond heeft dan jij: hij ziet een jong echtpaar in een huwelijkscrisis en jij hebt uitzicht op een zakenuitje maar het is weer wat anders dan samen naar de televisie kijken.

Als een van de twee uitzichten evident mooier is dan het andere, een uitzicht op zee bijvoorbeeld, gaan wij ook wel eens naast elkaar zitten, soms tot verbazing van de ober. In een strandtent doodnormaal, in het betere restaurant wat ongebruikelijk. Als je echt wilt genieten in een restaurant dan ga je naar Franrijk naar een ‘Flo’, lekker naast elkaar op de bank oesters eten, een glas champagne drinken en naar de heen en weer rennende obers kijken.
Het wordt in Nederland in de horeca steeds leuker, zeker in de grote stad, maar zo lang je in een eetcaféachtige tent vaak niet eens brood bij je maaltijd krijgt, alleen als je het apart bestelt en betaalt, blijft het een beetje behelpen. Hoe zuidelijker je komt, hoe meer er buiten en in café-tjes en restaurants geleefd wordt. Een uurtje voor je uitstaren of de krant lezen bij een kop koffie terwijl er om je heen beweging is: volgens mij is dat de natuurlijke staat van de mens.

Vanavond gaan we dus niet koken, maar in het dichtstbijzijnde restaurantje iets eten, en neem vooral je kinderen mee. Probeer ze te laten zien hoe leuk het is om rond te kijken in plaats van te gamen. En eens iets te eten dat je nog niet kent.
Jong geleerd, oud gedaan.
 
*********************************
De tekening is van Renée van den Kerkhof
Illustratrice in opleiding: http://www.neetje.nl


© 2013 Maeve van der Steen meer Maeve van der Steen - meer "Koken" -
Bezigheden > Koken
Bartype zoekt horecatijger Maeve van der Steen
1011BZ Tijgerin
‘Ik ben een horecatijger,’ zegt André Hazes in de onvolprezen documentaire ‘Zij gelooft in mij’. Van thuiszitten vlak voor een belangrijk optreden wordt hij nerveus dus neemt hij een paar dagen zijn intrek in een hotel. Op dat moment besefte ik dat ik ook een horecatijger ben. Niets heeft op mij een meer rustgevende uitwerking dan een hotelkamer. Eigenlijk wil ik bij binnenkomst meteen op bed gaan liggen en slapen. Of gaan liggen lezen of televisiekijken. Of – indien aanwezig – mijn partner bespringen.

Het lukt nog net om mijn jas op te hangen, mijn tandenborstel neer te zetten en de minibar te inspecteren, maar dan laat ik me heerlijk wegdrijven naar een soort niemandsland. Het anonieme van een hotelkamer verlost me van allerlei neuroses, gewoon niksdoen wat me thuis nooit lukt gaat me hier uitstekend af. Anoniem moet het er wel zijn, etablissementen die zichzelf aanprijzen als: ‘en onze persoonlijke benadering zorgt ervoor dat u zich volkomen thuis zult voelen’ mijd ik als de pest.

Fijn als de mensen vriendelijk zijn, maar hopelijk gaan ze je niet overhoren zoals mijn ouders overkwam in een hotelletje in Ierland. ‘Oh, jullie zijn toch niet naar dat kerkje gegaan, waarom niet, konden jullie het niet vinden? En wat hebben jullie dan gedaan?’ Heel lief bedoeld maar als ik wil kletsen ga ik wel naar de bar.
‘Je bent een bartype!’ riep een vriend van mij verschrikt uit toen we op een vakantie in Frankrijk in een kroeg belandden en hij constateerde hoe ik me als een vis in het water voelde aan de bar. In die tijd was de term bartype eigenlijk alleen bekend van contactadvertenties en had het een zeer ongunstige bijklank. Bartypes waren niet gewenst: geen bartype.
(Exotische types waren daarentegen wel geliefd, toen nog politiek incorrect aangeduid als ‘Indisch type’ of ‘Halfbloedje’. Mannen die de advertentie eindigden met ‘Huidskl. onbelangr’ verdacht ik altijd van een verholen voorliefde voor zwarte vrouwen.)

En dan het ontbijtbuffet, wat een feest. Het gebodene is vaak onder de maat ­– te hard gekookte eieren, jus d’orange die meer op limonade lijkt, brood dat je zelf nog moet snijden en roosteren, corn flakes van een onbekend merk, prefab rubberig roerei, enge worstjes…maar die kleine pakjes hagelslag, wie kan die weerstaan? Een witte boterham met dik roomboter en pure hagel, dat hebben we thuis niet.

Restaurants vind ik ook heerlijk. Het eten valt vaak tegen, en de wijn is altijd te duur maar wat is er fijner dan ergens binnen te lopen waar het warm en rumoerig is, de uitbater zijn best gedaan heeft om het interieur gezellig of juist superstrak en mooi te maken, en gewoon te bestellen wat je lekker lijkt. De verwachting dat het inderdaad lekker gaat smaken en de avond gezellig wordt, daar heb ik een flinke duit voor over.
Een pilsje van de tap, bestaat er iets heerlijkers tegen de dorst? Een wijnkaart bestuderen, is dat geen zalig tijdverdrijf? Jammer dat die fantastische Bourgogne absurd geprijsd is en dat je die champagne niet per glas kan krijgen maar het is de illusie die telt. Die huiswijn uit Chili is vast prima, vragen we of we die even mogen proeven. Ja, horecatijgers zijn niet altijd de makkelijkste klanten, wel de gelukkigste.
Ook lastig dat je vriend een heel andere avond heeft dan jij: hij ziet een jong echtpaar in een huwelijkscrisis en jij hebt uitzicht op een zakenuitje maar het is weer wat anders dan samen naar de televisie kijken.

Als een van de twee uitzichten evident mooier is dan het andere, een uitzicht op zee bijvoorbeeld, gaan wij ook wel eens naast elkaar zitten, soms tot verbazing van de ober. In een strandtent doodnormaal, in het betere restaurant wat ongebruikelijk. Als je echt wilt genieten in een restaurant dan ga je naar Franrijk naar een ‘Flo’, lekker naast elkaar op de bank oesters eten, een glas champagne drinken en naar de heen en weer rennende obers kijken.
Het wordt in Nederland in de horeca steeds leuker, zeker in de grote stad, maar zo lang je in een eetcaféachtige tent vaak niet eens brood bij je maaltijd krijgt, alleen als je het apart bestelt en betaalt, blijft het een beetje behelpen. Hoe zuidelijker je komt, hoe meer er buiten en in café-tjes en restaurants geleefd wordt. Een uurtje voor je uitstaren of de krant lezen bij een kop koffie terwijl er om je heen beweging is: volgens mij is dat de natuurlijke staat van de mens.

Vanavond gaan we dus niet koken, maar in het dichtstbijzijnde restaurantje iets eten, en neem vooral je kinderen mee. Probeer ze te laten zien hoe leuk het is om rond te kijken in plaats van te gamen. En eens iets te eten dat je nog niet kent.
Jong geleerd, oud gedaan.
 
*********************************
De tekening is van Renée van den Kerkhof
Illustratrice in opleiding: http://www.neetje.nl
© 2013 Maeve van der Steen
powered by CJ2