archiefvorig nr.lopend nr.

Bezigheden > Koken delen printen terug
Culinaire Troost Maeve van der Steen

Zoetigheid, dat is waar de meeste mensen aan denken als ze het woord “troost-eten” horen. Geen mooi woord, troost-eten, waarschijnlijk een vertaling van het Amerikaanse “comfort food.” Voedsel dat je eigenlijk niet nodig hebt, maar waar je wel behoefte aan hebt omdat je jezelf ineens zielig vindt.
Koffiejunks hebben misschien genoeg aan een bakkie troost, alcoholisten nemen een neut, de meisjes in Sex in the City lepelen een beker chocolade-ijs naar binnen maar ik wil als troost echt eten, ik wil geen tussendoortjes maar warm eten, en vooral heel lekker eten.
Je moet er wel wat meer moeite voor doen dan voor een zakje patat uit de snackbar, en het kost ook wat tijd.
 
De bereidingstijd is wel een nadeel als je onmiddellijk getroost wil worden, maar als je jezelf en vooruit, als die er toch is, een ander wil verwennen, dan maak je iets wat zo lekker is, dat je geen medelijden met jezelf meer hebt. Integendeel, je hebt alleen nog maar medelijden met een ieder die niet de vreugdes van het zelf koken en daarna verorberen van een lekker hapje kennen.
Dus, een schotel om (weer) gelukkig van te worden:
 

Mosselen met kaassaus

 
Het handigst is het natuurlijk als je een rest mosselen plus mosselnat over hebt van een vorig keer mosselen eten (gekookte mosselen zijn heel goed in de diepvries te bewaren). Is dat niet het geval dan heb je nodig:
 
Een zak mosselen.
Een prei, een ui, een wortel, selderijgroen, peterselie, twee tenen knoflook.
Peper uit de molen.
Een glas witte wijn.
 
Voor de saus:
Een eetlepel roomboter.
Een eetlepel bloem.
Scheutje melk of room.
Enkele eetlepels geraspte kaas.
Theelepel mosterd.
Voor de liefhebber wat nootmuskaat.
Fijngesneden peterselie.
           
De mosselen in koud water even laten staan, dan door een vergiet gooien. Schelpen die niet goed dichtzitten, een tik geven en bij niet onmiddellijk sluiten weggooien, evenals de geschonden exemplaren.
In een grote pan de gewassen en grof0203 Mosseltroost gesneden groente even laten zweten in een klein klontje boter. Kant en klare “verse mosselgroenten” zijn ook goed, maar zo’n bijgeleverd zakje gedroogde groente en kruiden is nogal neppig van smaak.
Dan het vuur hoog draaien en de mosselen erbij gooien, peper en wijn toevoegen en deksel op de pan doen.
Af en toe even omschudden en omroeren, als de schelpen goed open zijn, zijn de mosselen gaar. Dit duurt ongeveer acht minuten, je moet er echt even bijblijven, en dat is helemaal geen straf want het ruikt heerlijk! De kooktijd is moeilijk aan te geven, gewoon goed kijken, het is zonde als ze te lang koken, dan worden ze namelijk rubberig, en als ze niet gaar genoeg zijn, kan je ze niet makkelijk uit de schelp krijgen.
 
De mosselen met een schuimspaan uit het vocht scheppen en overdoen op een grote schaal.
Het mosselvocht door een zeef in een pan of kan gieten. Eventueel nog een keer zeven maar vooral het laatste restje vocht op de bodem laten, want daar zit toch altijd wat zand of schelpengruis in.
Zet de oven op de hoogste temperatuurstand.
 
Nu gaan we de saus maken: Boter smelten, bloem erdoor roeren en beetje bij beetje al roerend het mosselvocht toevoegen tot het geheel een niet te dikke béchamelsaus is geworden. Op een heel zacht vuurtje nog een kwartiertje laten garen, af en toe roeren. Het mosselnat heeft zo veel smaak, dat de saus nauwelijks kruiden en zeker geen zout nodig heeft.
Intussen de mosselen uit de schelp halen, ongeveer 15 à 20 stuks per persoon, afhankelijk van de maat. Als je wilt dat het er straks schitterend uitziet voor geliefde of visite, laat je de mosselen in de ene schelphelft zitten en drapeer je ze netjes op een rijtje in een mooie vuurvaste schaal. Als je alleen maar heel lekker wil eten, haal je ze helemaal uit de schelp.
De saus afmaken met een scheutje room of melk, de kaas, wat nootmuskaat en het theelepeltje mosterd. Over de mosselen gieten, enkele minuutjes in de hete oven zetten, bestrooien wat peterselie en smullen (troosten) maar!
Een oogstrelende variatie is: wat draadjes saffraan, tien minuutjes voorgeweekt in lauw water, toevoegen aan het eind van de kooktijd aan de saus.
 
Dit gerechtje, ook zeer geschikt als voorgerecht (dan zijn 8 à10 mosselen de man wel genoeg), behoeft eigenlijk alleen heel knapperig stokbrood als begeleiding. Als je per se nog groente erbij wilt, neem dan wat spinazie naturel. En een geurige, volle witte wijn natuurlijk! Een witte Bourgogne vandaag, de niet zo beroemde maar verrukkelijke St-Romain bijvoorbeeld, dan ga je nog net niet failliet aan je meer dan troostrijke maaltijd.


© 2004 Maeve van der Steen meer Maeve van der Steen - meer "Koken" -
Bezigheden > Koken
Culinaire Troost Maeve van der Steen
Zoetigheid, dat is waar de meeste mensen aan denken als ze het woord “troost-eten” horen. Geen mooi woord, troost-eten, waarschijnlijk een vertaling van het Amerikaanse “comfort food.” Voedsel dat je eigenlijk niet nodig hebt, maar waar je wel behoefte aan hebt omdat je jezelf ineens zielig vindt.
Koffiejunks hebben misschien genoeg aan een bakkie troost, alcoholisten nemen een neut, de meisjes in Sex in the City lepelen een beker chocolade-ijs naar binnen maar ik wil als troost echt eten, ik wil geen tussendoortjes maar warm eten, en vooral heel lekker eten.
Je moet er wel wat meer moeite voor doen dan voor een zakje patat uit de snackbar, en het kost ook wat tijd.
 
De bereidingstijd is wel een nadeel als je onmiddellijk getroost wil worden, maar als je jezelf en vooruit, als die er toch is, een ander wil verwennen, dan maak je iets wat zo lekker is, dat je geen medelijden met jezelf meer hebt. Integendeel, je hebt alleen nog maar medelijden met een ieder die niet de vreugdes van het zelf koken en daarna verorberen van een lekker hapje kennen.
Dus, een schotel om (weer) gelukkig van te worden:
 

Mosselen met kaassaus

 
Het handigst is het natuurlijk als je een rest mosselen plus mosselnat over hebt van een vorig keer mosselen eten (gekookte mosselen zijn heel goed in de diepvries te bewaren). Is dat niet het geval dan heb je nodig:
 
Een zak mosselen.
Een prei, een ui, een wortel, selderijgroen, peterselie, twee tenen knoflook.
Peper uit de molen.
Een glas witte wijn.
 
Voor de saus:
Een eetlepel roomboter.
Een eetlepel bloem.
Scheutje melk of room.
Enkele eetlepels geraspte kaas.
Theelepel mosterd.
Voor de liefhebber wat nootmuskaat.
Fijngesneden peterselie.
           
De mosselen in koud water even laten staan, dan door een vergiet gooien. Schelpen die niet goed dichtzitten, een tik geven en bij niet onmiddellijk sluiten weggooien, evenals de geschonden exemplaren.
In een grote pan de gewassen en grof0203 Mosseltroost gesneden groente even laten zweten in een klein klontje boter. Kant en klare “verse mosselgroenten” zijn ook goed, maar zo’n bijgeleverd zakje gedroogde groente en kruiden is nogal neppig van smaak.
Dan het vuur hoog draaien en de mosselen erbij gooien, peper en wijn toevoegen en deksel op de pan doen.
Af en toe even omschudden en omroeren, als de schelpen goed open zijn, zijn de mosselen gaar. Dit duurt ongeveer acht minuten, je moet er echt even bijblijven, en dat is helemaal geen straf want het ruikt heerlijk! De kooktijd is moeilijk aan te geven, gewoon goed kijken, het is zonde als ze te lang koken, dan worden ze namelijk rubberig, en als ze niet gaar genoeg zijn, kan je ze niet makkelijk uit de schelp krijgen.
 
De mosselen met een schuimspaan uit het vocht scheppen en overdoen op een grote schaal.
Het mosselvocht door een zeef in een pan of kan gieten. Eventueel nog een keer zeven maar vooral het laatste restje vocht op de bodem laten, want daar zit toch altijd wat zand of schelpengruis in.
Zet de oven op de hoogste temperatuurstand.
 
Nu gaan we de saus maken: Boter smelten, bloem erdoor roeren en beetje bij beetje al roerend het mosselvocht toevoegen tot het geheel een niet te dikke béchamelsaus is geworden. Op een heel zacht vuurtje nog een kwartiertje laten garen, af en toe roeren. Het mosselnat heeft zo veel smaak, dat de saus nauwelijks kruiden en zeker geen zout nodig heeft.
Intussen de mosselen uit de schelp halen, ongeveer 15 à 20 stuks per persoon, afhankelijk van de maat. Als je wilt dat het er straks schitterend uitziet voor geliefde of visite, laat je de mosselen in de ene schelphelft zitten en drapeer je ze netjes op een rijtje in een mooie vuurvaste schaal. Als je alleen maar heel lekker wil eten, haal je ze helemaal uit de schelp.
De saus afmaken met een scheutje room of melk, de kaas, wat nootmuskaat en het theelepeltje mosterd. Over de mosselen gieten, enkele minuutjes in de hete oven zetten, bestrooien wat peterselie en smullen (troosten) maar!
Een oogstrelende variatie is: wat draadjes saffraan, tien minuutjes voorgeweekt in lauw water, toevoegen aan het eind van de kooktijd aan de saus.
 
Dit gerechtje, ook zeer geschikt als voorgerecht (dan zijn 8 à10 mosselen de man wel genoeg), behoeft eigenlijk alleen heel knapperig stokbrood als begeleiding. Als je per se nog groente erbij wilt, neem dan wat spinazie naturel. En een geurige, volle witte wijn natuurlijk! Een witte Bourgogne vandaag, de niet zo beroemde maar verrukkelijke St-Romain bijvoorbeeld, dan ga je nog net niet failliet aan je meer dan troostrijke maaltijd.
© 2004 Maeve van der Steen
powered by CJ2