archiefvorig nr.lopend nr.

Bezigheden > Koken delen printen terug
Sweets for my sweet Maeve van der Steen

0704BZ Toetje
Sinds ik volwassen ben geef ik weinig om zoetigheid. Dat komt goed uit, want van suiker word je dik. Doe mij nog maar een lekker glaasje rood, is mijn antwoord op de vraag van de ober of we de dessertkaart nog even willen inkijken. In de tijd dat ik het gezicht van de ‘Mijn man werkt bij Mona’- campagne was, leidde dat nogal eens tot misverstanden: ‘Mevrouw, weet u zeker dat u geen toetje wilt, nou dat kan ik me toch niet voorstellen, haha!’ Ik begreep het grappige er totaal niet van, omdat ik slechts twee keer per jaar zo’n filmpje maakte, kortom daar niet 24 uur per dag mee bezig was. Realiseerde me op zo’n moment totaal niet dat die commercial talloze keren per jaar in de huiskamer langs kwam, en dat ik voor de ober een soort verpersoonlijking van een toetje was.
 
Helemaal ongevoelig voor een dessertkaart ben ik natuurlijk niet. Als de wijn eenmaal op is zijn ze heel verleidelijk, de parfaits, de crèmes brûlées, de sorbets, de tarte tatins en vooral: de chocolademousses en chocoladetaarten.
Meestal zijn ze ook beeldschoon en bescheiden van omvang, de desserts in restaurants. Zeker in de betere zaken hoef je niet bang te zijn dat je je nagerecht niet op kan – zeg maar gerust, hoe duurder de tent, hoe kleiner de porties (en hoe groter de borden). Bovendien brengt de echt attente ober twee vorkjes bij een dessert, wetende dat degene die achteloos zei: ‘nee, nee voor mij helemaal niets, dank u,’ zich binnen no time op het dessert van zijn tafelgenoot stort.

Maar hoe gaat het thuis? Zijn er in Nederland nog mensen die een nagerecht op een doordeweekse dag zelf bereiden?
Als er vrienden komen eten in het weekend wil papa misschien de ijsmachine wel eens tevoorschijn halen, en zijn op de mannenkookcursus opgedane kennis en kunde showen met een zelfbereide parfait van lavendelijs met een coulis van frambozen, maar zijn er gezinnen die als toetje ooit iets anders eten dan een van de honderd variëteiten van verpakte vla’s, puddinkjes, mousses, kwarkjes, of andere met kunstmatige kleur-, geur- en smaakstoffen eetbaar gemaakte emulsies?
Zouden er nog oma’s zijn die op zondag chipolatapudding maken voor hun kleinkinderen, of echte bitterkoekjespudding? Zouden er nog moeders of vaders zijn die zelf griesmeelpudding met bessensap maken? Ik zou er graag eens wat cijfers over willen lezen, maar vermoed dat het zelf maken van een chocolademousse echt teveel moeite is voor de moderne mens, die zelfs het schillen van aardappels al tijdrovend vindt. Laatst had ik weer eens zin in warme custardvla, gewoon van custardpoeder. Er moest in de kast toch nog een pak custardpoeder staan... ja hoor, en aan de typografie te zien moest ie wel heel oud zijn, even op de datum kijken: ‘te gebruiken voor eind 1995’ stond erop. Met ware doodsverachting bereidde ik de vanillevla, keurig zoals ik het ooit geleerd had, en hij smaakte heerlijk. Daarna toch het pak maar weggegooid. Nee, vla maken gebeurt hier in huis dus ook niet vaak meer.

Eerlijk gezegd kan ik het, zelfs bij speciale gelegenheden, niet meer opbrengen om zelf het dessert te fabriceren.
Als ik het menu heb bedacht, de ingrediënten, de wijnen en de aperitieven drie trappen op heb gesleept, een wuft voorafje heb gemaakt, en bezig ben om met zo weinig mogelijk stress, terwijl het gebraad in de oven staat, de groenten en de aardappelpuree voor te bereiden zonder de keuken in een slagveld te veranderen, moet ik er niet aan denken ook nog eens een paar frambozen met een injectienaald met honing te injecteren (ja, ik heb het iemand zien doen, echt waar).
Daarbij moet gezegd dat er heel lekkere zoetigheid te koop is. IJs haal ik bij mijn favoriete ijsboer en Häagen-Dasz heeft talloze, heerlijke smaken. Er is gelukkig in iedere buurt nog wel een ouderwetse banketbakker met mooie taarten.
En sommige kant en klaar toetjes zijn prima, mits mooi opgediend – de chocolademousse van Danone bijvoorbeeld. (Waarschuwing: niet die laffe dieetversie nemen met slechts 1,9 procent vet, dan kan je beter niks eten.)

Maak een mooi bordje met een klein stukje taart of cake, een bolletje ijs met bijpassende smaak en een decoratief stukje fruit in bijpassende of contrasterende kleur en je hebt een chefwaardig nagerecht. (Het is handig om altijd diepvriesvruchtjes in de diepvries te hebben, er zijn bijvoorbeeld framboosjes en zwarte bessen te koop bij Bio-winkels en AH.)
Of neem in plaats van ijs, crème fraîche of geslagen room – met weinig suiker, taart is meestal zoet genoeg. Voor een mooi effect wat cacao of kaneel er overheen stuiven, of ernaast. Leef je artistiek maar lekker uit.

En probeer toch eens je best te doen op een goddelijk dessert, met chocolade natuurlijk, om te beginnen alleen voor je sweetheart.

Choladesouffléetjes voor twee

50 gram boter
50 gram bittere chocolade, met een zo hoog mogelijk cacaogehalte (bijvoorbeeld Côte d’Or 86 %)
1 ei
1 eidooier
60 gram basterdsuiker
50 gram bloem
wat boter om in te smeren, wat cacaopoeder.

Zet de oven op 160º. Smeer twee vormpjes in met boter, bepoeder ze dan ruim met cacao, het overtollige poeder eruit schudden.

Breek de chocolade in stukken, en leg in een kom met de boter, plaats de kom op een pan kokend water. Langzaam laten smelten (niet roeren). Als de chocolade gesmolten is, pan van het vuur halen, roeren tot het een zachte massa is en 10 minuten laten afkoelen.
Intussen het ei, de eidooier en de basterdsuiker met een mixer tot een dikke witte massa kloppen. Dit door het chocolademengsel roeren. De bloem erboven zeven en er met een grote zilveren lepel rustig doorheen scheppen. Rustig maar wel vlot.

Vul de vormpjes (ze mogen niet te vol zijn) en zet in de oven. Elf à twaalf minuten laten bakken, minuutje laten afkoelen.

Omkeren op voorverwarmde bordjes. En nu maar hopen dat ze niet meteen instorten, en van binnen zacht zijn. Vloeibaar, zoals het sommigen lukt bij Masterchef, waar ik ze meermalen heb zien langskomen. Als je kleinere vormpjes hebt en met deze hoeveelheid ingrediënten er dus meer maakt, laat dan maar 9 à 10 minuten bakken.
Serveren met een bolletje vanille-ijs. Verrukkelijk, ook als de vorm niet helemaal perfect is geworden.
 
****************************
De Leunstoel wordt uitgegeven door:
Het Genootschap De Leunstoel.
Word lid! Ga naar: www.deleunstoel.nl/colofon.php


© 2009 Maeve van der Steen meer Maeve van der Steen - meer "Koken" -
Bezigheden > Koken
Sweets for my sweet Maeve van der Steen
0704BZ Toetje
Sinds ik volwassen ben geef ik weinig om zoetigheid. Dat komt goed uit, want van suiker word je dik. Doe mij nog maar een lekker glaasje rood, is mijn antwoord op de vraag van de ober of we de dessertkaart nog even willen inkijken. In de tijd dat ik het gezicht van de ‘Mijn man werkt bij Mona’- campagne was, leidde dat nogal eens tot misverstanden: ‘Mevrouw, weet u zeker dat u geen toetje wilt, nou dat kan ik me toch niet voorstellen, haha!’ Ik begreep het grappige er totaal niet van, omdat ik slechts twee keer per jaar zo’n filmpje maakte, kortom daar niet 24 uur per dag mee bezig was. Realiseerde me op zo’n moment totaal niet dat die commercial talloze keren per jaar in de huiskamer langs kwam, en dat ik voor de ober een soort verpersoonlijking van een toetje was.
 
Helemaal ongevoelig voor een dessertkaart ben ik natuurlijk niet. Als de wijn eenmaal op is zijn ze heel verleidelijk, de parfaits, de crèmes brûlées, de sorbets, de tarte tatins en vooral: de chocolademousses en chocoladetaarten.
Meestal zijn ze ook beeldschoon en bescheiden van omvang, de desserts in restaurants. Zeker in de betere zaken hoef je niet bang te zijn dat je je nagerecht niet op kan – zeg maar gerust, hoe duurder de tent, hoe kleiner de porties (en hoe groter de borden). Bovendien brengt de echt attente ober twee vorkjes bij een dessert, wetende dat degene die achteloos zei: ‘nee, nee voor mij helemaal niets, dank u,’ zich binnen no time op het dessert van zijn tafelgenoot stort.

Maar hoe gaat het thuis? Zijn er in Nederland nog mensen die een nagerecht op een doordeweekse dag zelf bereiden?
Als er vrienden komen eten in het weekend wil papa misschien de ijsmachine wel eens tevoorschijn halen, en zijn op de mannenkookcursus opgedane kennis en kunde showen met een zelfbereide parfait van lavendelijs met een coulis van frambozen, maar zijn er gezinnen die als toetje ooit iets anders eten dan een van de honderd variëteiten van verpakte vla’s, puddinkjes, mousses, kwarkjes, of andere met kunstmatige kleur-, geur- en smaakstoffen eetbaar gemaakte emulsies?
Zouden er nog oma’s zijn die op zondag chipolatapudding maken voor hun kleinkinderen, of echte bitterkoekjespudding? Zouden er nog moeders of vaders zijn die zelf griesmeelpudding met bessensap maken? Ik zou er graag eens wat cijfers over willen lezen, maar vermoed dat het zelf maken van een chocolademousse echt teveel moeite is voor de moderne mens, die zelfs het schillen van aardappels al tijdrovend vindt. Laatst had ik weer eens zin in warme custardvla, gewoon van custardpoeder. Er moest in de kast toch nog een pak custardpoeder staan... ja hoor, en aan de typografie te zien moest ie wel heel oud zijn, even op de datum kijken: ‘te gebruiken voor eind 1995’ stond erop. Met ware doodsverachting bereidde ik de vanillevla, keurig zoals ik het ooit geleerd had, en hij smaakte heerlijk. Daarna toch het pak maar weggegooid. Nee, vla maken gebeurt hier in huis dus ook niet vaak meer.

Eerlijk gezegd kan ik het, zelfs bij speciale gelegenheden, niet meer opbrengen om zelf het dessert te fabriceren.
Als ik het menu heb bedacht, de ingrediënten, de wijnen en de aperitieven drie trappen op heb gesleept, een wuft voorafje heb gemaakt, en bezig ben om met zo weinig mogelijk stress, terwijl het gebraad in de oven staat, de groenten en de aardappelpuree voor te bereiden zonder de keuken in een slagveld te veranderen, moet ik er niet aan denken ook nog eens een paar frambozen met een injectienaald met honing te injecteren (ja, ik heb het iemand zien doen, echt waar).
Daarbij moet gezegd dat er heel lekkere zoetigheid te koop is. IJs haal ik bij mijn favoriete ijsboer en Häagen-Dasz heeft talloze, heerlijke smaken. Er is gelukkig in iedere buurt nog wel een ouderwetse banketbakker met mooie taarten.
En sommige kant en klaar toetjes zijn prima, mits mooi opgediend – de chocolademousse van Danone bijvoorbeeld. (Waarschuwing: niet die laffe dieetversie nemen met slechts 1,9 procent vet, dan kan je beter niks eten.)

Maak een mooi bordje met een klein stukje taart of cake, een bolletje ijs met bijpassende smaak en een decoratief stukje fruit in bijpassende of contrasterende kleur en je hebt een chefwaardig nagerecht. (Het is handig om altijd diepvriesvruchtjes in de diepvries te hebben, er zijn bijvoorbeeld framboosjes en zwarte bessen te koop bij Bio-winkels en AH.)
Of neem in plaats van ijs, crème fraîche of geslagen room – met weinig suiker, taart is meestal zoet genoeg. Voor een mooi effect wat cacao of kaneel er overheen stuiven, of ernaast. Leef je artistiek maar lekker uit.

En probeer toch eens je best te doen op een goddelijk dessert, met chocolade natuurlijk, om te beginnen alleen voor je sweetheart.

Choladesouffléetjes voor twee

50 gram boter
50 gram bittere chocolade, met een zo hoog mogelijk cacaogehalte (bijvoorbeeld Côte d’Or 86 %)
1 ei
1 eidooier
60 gram basterdsuiker
50 gram bloem
wat boter om in te smeren, wat cacaopoeder.

Zet de oven op 160º. Smeer twee vormpjes in met boter, bepoeder ze dan ruim met cacao, het overtollige poeder eruit schudden.

Breek de chocolade in stukken, en leg in een kom met de boter, plaats de kom op een pan kokend water. Langzaam laten smelten (niet roeren). Als de chocolade gesmolten is, pan van het vuur halen, roeren tot het een zachte massa is en 10 minuten laten afkoelen.
Intussen het ei, de eidooier en de basterdsuiker met een mixer tot een dikke witte massa kloppen. Dit door het chocolademengsel roeren. De bloem erboven zeven en er met een grote zilveren lepel rustig doorheen scheppen. Rustig maar wel vlot.

Vul de vormpjes (ze mogen niet te vol zijn) en zet in de oven. Elf à twaalf minuten laten bakken, minuutje laten afkoelen.

Omkeren op voorverwarmde bordjes. En nu maar hopen dat ze niet meteen instorten, en van binnen zacht zijn. Vloeibaar, zoals het sommigen lukt bij Masterchef, waar ik ze meermalen heb zien langskomen. Als je kleinere vormpjes hebt en met deze hoeveelheid ingrediënten er dus meer maakt, laat dan maar 9 à 10 minuten bakken.
Serveren met een bolletje vanille-ijs. Verrukkelijk, ook als de vorm niet helemaal perfect is geworden.
 
****************************
De Leunstoel wordt uitgegeven door:
Het Genootschap De Leunstoel.
Word lid! Ga naar: www.deleunstoel.nl/colofon.php
© 2009 Maeve van der Steen
powered by CJ2