archiefvorig nr.lopend nr.

Bezigheden > Koken delen printen terug
Vechten tegen de bierkaai Maeve van der Steen

0517BZ AH
Als je een reuzenpasser bovenop mijn huis zou zetten en een cirkel met een doorsnede van een kilometer zou trekken, liggen er op de rand van die cirkel vier filialen van de supermarkt die ooit als kruideniertje in Zaandam begon. De naam van dit bedrijf ga ik niet noemen, dat is ook niet nodig want hij heeft genoeg bijnamen, waarvan de meest toepasselijke ‘’s lands grootste kruidenier’ is.
Ooit was ik een groot fan van deze keten; sympathieke sfeer, vertrouwde merken, en mijn moeder kocht er ook al. Goedkope lekkere wijn in mandflessen, waar wel twee en een halve liter in zat, wat wel handig was als je met vijf jongelui een spelletje Monopoly ging spelen (verbijsterd waren we dat die fles toch ineens op was).

Toen eind jaren negentig het vierde filiaal op bovengenoemde denkbeeldige cirkel gebouwd werd dacht ik: wil deze grootgrutter, net als Joop van den Ende, soms koning van de wereld worden? Hoe ver zal het blauwe monster gaan?
Wie had gedacht dat het proefwinkeltje in een benzinestation op de Zichtenburglaan in Den Haag het begin zou zijn van een ‘to go’-serie die intussen op ieder Nederlands treinstation te vinden is? Waardoor je helemaal de straat niet meer op hoeft, je zoeft als reiziger door het station, pakt een stukje bleek vlees, een pak al of niet met ‘Mediterrane kruiden’ bespikkelde, reeds geschilde en voorgekookte aardappels, een zakje Italiaanse, Chinese of Japanse wokgroente, vraagt bij de kassa om een van de twee soorten rode wijn, rekent af bij een jongen die sneller is dan het licht en duikelt zo met je plastic zakje (ik verdom het natuurlijk om een blauwe tas te kopen) de tram in. Thuis kan je binnen een kwartier warm eten. Het smaakt alleen nergens naar.

Veel jongelui vinden zelfs dát allemaal te omslachtig, die kopen een stoommaaltijd (heel redelijk voor af en toe) of een pak kant en klare kledder, dat noemen ze stamppot. Men verzekert mij dat die maaltijden ‘heel goed te doen’ zijn maar ik vind ze er niet uitzien, dus ik koop ze niet. Wat me opvalt is dat de meeste mensen in die ‘to go’-winkels soms net zo lang staan te twijfelen bij de minischappen als ik. Help, wat wil ik eten, terwijl de temperatuur er onaangenaam laag is en de grap natuurlijk is dat je binnen vijf minuten weer buiten kan staan.
Gemak, gemak, gemak, maar waar blijft de lol van het echte koken, die immers op de markt en niet in de supermarkt begint?

Ja, je moet een beetje tijd hebben. Of liever gezegd: tijd nemen. In een gemiddelde, niet al te nieuwe woonbuurt is altijd een slager, een groenteboer, een bakker, een slijter (hopelijk geen Gall & Gall, want die is ook lid van de club), een kaasboer en met een beetje geluk een visboer te vinden. Je kunt er alles kopen wat je nodig hebt.
En laat je dan vooral inspireren door de uitgestalde waar. Zin in een stamppotje raapstelen? Hè, de raapstelen zien er wat moe uit. Dan maar een stamppotje rucola. Een kilo malta’s graag (in plaats van ‘zakje kruimig’). Lamsgehaktballetjes erbij, even naar de Turk of Marokkaan. Lamsgehakt hebben ze niet bij de supermarkt (sowieso geen goed lamsvlees en de shoarmareepjes zijn van varkensvlees).

Prettig, zo’n grote bos koriander, voor die prijs krijg je bij – bleep – slechts drie takjes. Frambozen en aardbeien die in de zon liggen te geuren, weer eens wat anders dan ijskoude aardbeien met ja, het is echt waar, een wolkje aardbeienaroma er over heen gespoten.
Heus, je wordt belazerd waar je bij staat, in de tang genomen met de bonuskaart, aanbiedingen, poppetjes en ‘wij doen ons best te streven naar zo veel mogelijk duurzame visserij’. Ontdooide tilapia zeker, die duurder is dan de diepgevroren tilapia –dank voor de info aan Wouter Klootwijk, van het onvolprezen Klootwijk aan Zee! Voor vis moet je zeker niet bij de grootgrutter zijn, want ondanks de datum die enkele dagen verder ligt, ruikt ie vandaag al niet meer fris. Als je toch in de supermarkt bent, koop dan bevroren vis, zalm kan daar heel goed tegen, die smaakt als vers.

En als je goedkope, smaakvolle wijn wilt, ga dan naar Dirk III of de Hema. Of naar een van de vele supermarkten die ik niet ken, omdat ze vooral buiten Amsterdam te vinden zijn. Raadpleeg daarvoor de gidsen: De beste wijnen onder vijf euro van Harold Hamersma & Hubrecht Duijker en de Supermarktwijngids van Nicolaas Klei. Smaken verschillen natuurlijk, maar deze boekjes zijn goede tipgevers.
Als je in de gelukkige omstandigheid bent dat je wat duurdere wijnen kan kopen, bouw dan met een wijnhandelaar uit de buurt een goede band op. Wie weet houdt hij af en toe een proeverij, gezellig.
Zoals de oplettende Leunstoellezer weet, ga ik verdomd vaak naar die gigantisch grote winkel, die zogenaamd op de kleintjes let, waar het zo koud is dat je als het buiten dertig graden is een jasje over je zomerjurk moet aantrekken en die helaas sinds kort mijn favoriete mosterd Grey Poupon niet meer verkoopt.
En waarom doe ik dat, samen met miljoenen andere mensen? Ten eerste omdat je nauwelijks om die winkels heen kan en ten tweede omdat ze toch verdomd handig zijn. Laten we het een noodzakelijk kwaad noemen, boodschappen doen bij puntje puntje.

Als je er dan jammer genoeg toch verzeild geraakt bent, heb ik een tip voor vandaag: Probeer eens de Franse Friet (op de achterkant staat Frites) uit het koelvak, dus niet uit de diepvries. Te bereiden in de oven of koekenpan. Soort van vers, na opening beperkt houdbaar. Behoorlijk lekker, voor prefab food.
En de Château Tapie smaakt er goed bij.
 
*****************************
Katinka de Roode schrijft en tekent.


© 2008 Maeve van der Steen meer Maeve van der Steen - meer "Koken" -
Bezigheden > Koken
Vechten tegen de bierkaai Maeve van der Steen
0517BZ AH
Als je een reuzenpasser bovenop mijn huis zou zetten en een cirkel met een doorsnede van een kilometer zou trekken, liggen er op de rand van die cirkel vier filialen van de supermarkt die ooit als kruideniertje in Zaandam begon. De naam van dit bedrijf ga ik niet noemen, dat is ook niet nodig want hij heeft genoeg bijnamen, waarvan de meest toepasselijke ‘’s lands grootste kruidenier’ is.
Ooit was ik een groot fan van deze keten; sympathieke sfeer, vertrouwde merken, en mijn moeder kocht er ook al. Goedkope lekkere wijn in mandflessen, waar wel twee en een halve liter in zat, wat wel handig was als je met vijf jongelui een spelletje Monopoly ging spelen (verbijsterd waren we dat die fles toch ineens op was).

Toen eind jaren negentig het vierde filiaal op bovengenoemde denkbeeldige cirkel gebouwd werd dacht ik: wil deze grootgrutter, net als Joop van den Ende, soms koning van de wereld worden? Hoe ver zal het blauwe monster gaan?
Wie had gedacht dat het proefwinkeltje in een benzinestation op de Zichtenburglaan in Den Haag het begin zou zijn van een ‘to go’-serie die intussen op ieder Nederlands treinstation te vinden is? Waardoor je helemaal de straat niet meer op hoeft, je zoeft als reiziger door het station, pakt een stukje bleek vlees, een pak al of niet met ‘Mediterrane kruiden’ bespikkelde, reeds geschilde en voorgekookte aardappels, een zakje Italiaanse, Chinese of Japanse wokgroente, vraagt bij de kassa om een van de twee soorten rode wijn, rekent af bij een jongen die sneller is dan het licht en duikelt zo met je plastic zakje (ik verdom het natuurlijk om een blauwe tas te kopen) de tram in. Thuis kan je binnen een kwartier warm eten. Het smaakt alleen nergens naar.

Veel jongelui vinden zelfs dát allemaal te omslachtig, die kopen een stoommaaltijd (heel redelijk voor af en toe) of een pak kant en klare kledder, dat noemen ze stamppot. Men verzekert mij dat die maaltijden ‘heel goed te doen’ zijn maar ik vind ze er niet uitzien, dus ik koop ze niet. Wat me opvalt is dat de meeste mensen in die ‘to go’-winkels soms net zo lang staan te twijfelen bij de minischappen als ik. Help, wat wil ik eten, terwijl de temperatuur er onaangenaam laag is en de grap natuurlijk is dat je binnen vijf minuten weer buiten kan staan.
Gemak, gemak, gemak, maar waar blijft de lol van het echte koken, die immers op de markt en niet in de supermarkt begint?

Ja, je moet een beetje tijd hebben. Of liever gezegd: tijd nemen. In een gemiddelde, niet al te nieuwe woonbuurt is altijd een slager, een groenteboer, een bakker, een slijter (hopelijk geen Gall & Gall, want die is ook lid van de club), een kaasboer en met een beetje geluk een visboer te vinden. Je kunt er alles kopen wat je nodig hebt.
En laat je dan vooral inspireren door de uitgestalde waar. Zin in een stamppotje raapstelen? Hè, de raapstelen zien er wat moe uit. Dan maar een stamppotje rucola. Een kilo malta’s graag (in plaats van ‘zakje kruimig’). Lamsgehaktballetjes erbij, even naar de Turk of Marokkaan. Lamsgehakt hebben ze niet bij de supermarkt (sowieso geen goed lamsvlees en de shoarmareepjes zijn van varkensvlees).

Prettig, zo’n grote bos koriander, voor die prijs krijg je bij – bleep – slechts drie takjes. Frambozen en aardbeien die in de zon liggen te geuren, weer eens wat anders dan ijskoude aardbeien met ja, het is echt waar, een wolkje aardbeienaroma er over heen gespoten.
Heus, je wordt belazerd waar je bij staat, in de tang genomen met de bonuskaart, aanbiedingen, poppetjes en ‘wij doen ons best te streven naar zo veel mogelijk duurzame visserij’. Ontdooide tilapia zeker, die duurder is dan de diepgevroren tilapia –dank voor de info aan Wouter Klootwijk, van het onvolprezen Klootwijk aan Zee! Voor vis moet je zeker niet bij de grootgrutter zijn, want ondanks de datum die enkele dagen verder ligt, ruikt ie vandaag al niet meer fris. Als je toch in de supermarkt bent, koop dan bevroren vis, zalm kan daar heel goed tegen, die smaakt als vers.

En als je goedkope, smaakvolle wijn wilt, ga dan naar Dirk III of de Hema. Of naar een van de vele supermarkten die ik niet ken, omdat ze vooral buiten Amsterdam te vinden zijn. Raadpleeg daarvoor de gidsen: De beste wijnen onder vijf euro van Harold Hamersma & Hubrecht Duijker en de Supermarktwijngids van Nicolaas Klei. Smaken verschillen natuurlijk, maar deze boekjes zijn goede tipgevers.
Als je in de gelukkige omstandigheid bent dat je wat duurdere wijnen kan kopen, bouw dan met een wijnhandelaar uit de buurt een goede band op. Wie weet houdt hij af en toe een proeverij, gezellig.
Zoals de oplettende Leunstoellezer weet, ga ik verdomd vaak naar die gigantisch grote winkel, die zogenaamd op de kleintjes let, waar het zo koud is dat je als het buiten dertig graden is een jasje over je zomerjurk moet aantrekken en die helaas sinds kort mijn favoriete mosterd Grey Poupon niet meer verkoopt.
En waarom doe ik dat, samen met miljoenen andere mensen? Ten eerste omdat je nauwelijks om die winkels heen kan en ten tweede omdat ze toch verdomd handig zijn. Laten we het een noodzakelijk kwaad noemen, boodschappen doen bij puntje puntje.

Als je er dan jammer genoeg toch verzeild geraakt bent, heb ik een tip voor vandaag: Probeer eens de Franse Friet (op de achterkant staat Frites) uit het koelvak, dus niet uit de diepvries. Te bereiden in de oven of koekenpan. Soort van vers, na opening beperkt houdbaar. Behoorlijk lekker, voor prefab food.
En de Château Tapie smaakt er goed bij.
 
*****************************
Katinka de Roode schrijft en tekent.
© 2008 Maeve van der Steen
powered by CJ2