archiefvorig nr.lopend nr.

Bezigheden > In de tuin delen printen terug
Alle bollen de grond in Theo Capel

Tijd die ik beter in de tuin had kunnen besteden, ging verloren aan vruchteloos zoeken op het internet naar een plaatje van slim white man, een naam die in contactadvertenties waarin 'hij ' een 'hij' zoekt niet zou misstaan. Zou deze 'slanke, blanke man' - een voor mij onbekende narcis - niet een leuke buurman en zelfs wel vriend kunnen zijn voor de narcis Jack Snipe die ik in de tuin heb staan. Met Jack gaat het in zijn eentje niet zo OK. Jaarlijks komen er steeds minder bloemen op, terwijl de belofte was dat hij zichzelf onder grond zou vermeerderen. Wat gebeurt er toch onder de aarde met bloembollen?

Het wordt tijd om een nieuwe partij Jack Snipe bij de bollenkraam op de bloemenmarkt te kopen. Het is een hybride-narcis uit divisie nr. 6, waartoe de cyclamineus-narcissen behoren, of te wel de cyclaambloemige narcissen. Hij blijft betrekkelijk laag, heeft heldergroen blad, witte bloemblaadjes en een gele trompet. In totaal zijn er zelfs 12 narcis-divisies en dan zijn er ook nog de echte narcissen. Er waren legeraanvoerder die het met minder divisies moesten doen. Aan de kraam merk je weinig van die officiële verdeling in soorten. Ik geloof nooit dat de man die mij de lading eerste Jack Snipe-bollen verkocht, weet van de nomenclatuur had. De koop ging bijna niet door, omdat hij beweerde dat hij die bollen die ik zocht, niet had liggen. Ze stonden anders toch echt op het plaatje ter aanduiding boven de bak. Hij keek waarop ik wees. 'O, Jak Sniepe,' zei hij toen op een toon alsof de fout bij mij lag. Ja 'Jak Sniepes' die kon hij me wel verkopen. Ik zie al voor me wat hij van 'Slim white man' zou maken. Zo'n slimme, blanke man zou hij wel zijn, om daarna te zeggen dat hij ze niet heeft.

Het is de hoogste tijd om bij de bollenkraam langs te gaan. Elk jaar slaag ik er bijna in het plantseizoen voor de bollen voorbij te laten gaan. Oktober is de beste maand zeggen de deskundigen, maar november kan ook nog wel. Als de vorst nog maar niet in de grond zit. Die 12 ondersoorten hybrides en de echte narcissen die ook weer in minstens 10 subgroepen uiteenvallen, zie je meestal niet aangeduid. Je koopt ze op de fantasienaam die ze hebben gekregen en dan moet je zelf maar uitzoeken tot welke groep ze horen. 'Yellow Cheerfulness' spreekt me qua naam ook wel aan. Dat zijn gevuldbloemige narcissen (divisie 4), vaak dubbelbloemig. En dan zijn er de Crocodils, een volledige gele soort die niets met hapgrage reptielen te maken heeft, maar hun komische naam hebben gekregen omdat ze al heel vroeg, gelijk met de krokussen, opkomen (Crocuses & Daffodils in het Engels). Het zouden lage narcissen zijn, waarvan ik niet kon vinden tot welke ondersoort ze behoren.

Misschien kies ik dit jaar wel voor de hoepelroknarcis, een narcisje dat al in de 17e eeuw in ons land werd aangeplant. Hij blijft laag en de bloem bestaat bijna alleen uit een gele trompet. 'Bijkroon' noemen de kwekers die trompet en 'kroonslippen' de bloemblaadjes die in het geval van het hoepelrokje te verwaarlozen zijn. Het is een echte narcis, en dus geen hybride, uit de ondersoort narcisssus bulbocodium.
Ik houd van narcissen in de tuin, omdat je ze praktisch tussen alle andere struiken en planten kunt zetten zonder dat echt opdringerig worden. Bij tuintulpen lukt dat niet. Die trekken altijd meteen je blik en leiden van de rest van de tuin af. Dat is geen reden om ze helemaal te vermijden, maar eerlijk gezegd zie ik tulpen liever in een vaas dan in de tuin.

Misschien dat ik dit jaar ook weer eens een lading irisbolletjes plant. Die verdwijnen helemaal als sneeuw voor de zon in tegenstelling tot wat de tuinboeken zeggen. Wil je er plezier van hebben, dan ben je verplicht ze elk jaar opnieuw te planten. Ik had iris reticulata 'Cantab' staan langs mijn vogelbadje dat in de aarde ingegraven is. Het is een variëteit die door de beroemde Engelse hoevenier en kweker E.A. Bowles werd geïntroduceerd. De iris reticulata blijft heel laag. De 'Cantab' is bleekblauw met een oranje vlekje tegen de onderkant van de bloemblaadjes aan. Ook heel fraai is de 'Joyce' die meer helderblauw is met een oranje vlekje. Ze moeten dan bij mij concurreren met de Oude Wijfjes (Ipheion), een leuk bolgewasje met stervormige bloemetjes, maar ook met erg veel bladloof. Het lijkt zo heel snel alsof je een randje breedbladig gras hebt gezaaid. Maar de lichtpaarse bloemetjes maken alles goed. Dat is het leuke van bollen in het algemeen. De plant zelf komt betrekkelijk onopvallend op en opeens zijn daar de bloemen. Hoe meer, hoe leuker. En als je een beetje geluk en goede grond hebt, herhaalt het zich in het volgende voorjaar steeds weer. En anders is er natuurlijk de bollenkraam voor een nieuwe lading. Echt arm word je er niet van en je tuin dus veel rijker.

© 2004 Theo Capel meer Theo Capel - meer "In de tuin"
Bezigheden > In de tuin
Alle bollen de grond in Theo Capel
Tijd die ik beter in de tuin had kunnen besteden, ging verloren aan vruchteloos zoeken op het internet naar een plaatje van slim white man, een naam die in contactadvertenties waarin 'hij ' een 'hij' zoekt niet zou misstaan. Zou deze 'slanke, blanke man' - een voor mij onbekende narcis - niet een leuke buurman en zelfs wel vriend kunnen zijn voor de narcis Jack Snipe die ik in de tuin heb staan. Met Jack gaat het in zijn eentje niet zo OK. Jaarlijks komen er steeds minder bloemen op, terwijl de belofte was dat hij zichzelf onder grond zou vermeerderen. Wat gebeurt er toch onder de aarde met bloembollen?

Het wordt tijd om een nieuwe partij Jack Snipe bij de bollenkraam op de bloemenmarkt te kopen. Het is een hybride-narcis uit divisie nr. 6, waartoe de cyclamineus-narcissen behoren, of te wel de cyclaambloemige narcissen. Hij blijft betrekkelijk laag, heeft heldergroen blad, witte bloemblaadjes en een gele trompet. In totaal zijn er zelfs 12 narcis-divisies en dan zijn er ook nog de echte narcissen. Er waren legeraanvoerder die het met minder divisies moesten doen. Aan de kraam merk je weinig van die officiële verdeling in soorten. Ik geloof nooit dat de man die mij de lading eerste Jack Snipe-bollen verkocht, weet van de nomenclatuur had. De koop ging bijna niet door, omdat hij beweerde dat hij die bollen die ik zocht, niet had liggen. Ze stonden anders toch echt op het plaatje ter aanduiding boven de bak. Hij keek waarop ik wees. 'O, Jak Sniepe,' zei hij toen op een toon alsof de fout bij mij lag. Ja 'Jak Sniepes' die kon hij me wel verkopen. Ik zie al voor me wat hij van 'Slim white man' zou maken. Zo'n slimme, blanke man zou hij wel zijn, om daarna te zeggen dat hij ze niet heeft.

Het is de hoogste tijd om bij de bollenkraam langs te gaan. Elk jaar slaag ik er bijna in het plantseizoen voor de bollen voorbij te laten gaan. Oktober is de beste maand zeggen de deskundigen, maar november kan ook nog wel. Als de vorst nog maar niet in de grond zit. Die 12 ondersoorten hybrides en de echte narcissen die ook weer in minstens 10 subgroepen uiteenvallen, zie je meestal niet aangeduid. Je koopt ze op de fantasienaam die ze hebben gekregen en dan moet je zelf maar uitzoeken tot welke groep ze horen. 'Yellow Cheerfulness' spreekt me qua naam ook wel aan. Dat zijn gevuldbloemige narcissen (divisie 4), vaak dubbelbloemig. En dan zijn er de Crocodils, een volledige gele soort die niets met hapgrage reptielen te maken heeft, maar hun komische naam hebben gekregen omdat ze al heel vroeg, gelijk met de krokussen, opkomen (Crocuses & Daffodils in het Engels). Het zouden lage narcissen zijn, waarvan ik niet kon vinden tot welke ondersoort ze behoren.

Misschien kies ik dit jaar wel voor de hoepelroknarcis, een narcisje dat al in de 17e eeuw in ons land werd aangeplant. Hij blijft laag en de bloem bestaat bijna alleen uit een gele trompet. 'Bijkroon' noemen de kwekers die trompet en 'kroonslippen' de bloemblaadjes die in het geval van het hoepelrokje te verwaarlozen zijn. Het is een echte narcis, en dus geen hybride, uit de ondersoort narcisssus bulbocodium.
Ik houd van narcissen in de tuin, omdat je ze praktisch tussen alle andere struiken en planten kunt zetten zonder dat echt opdringerig worden. Bij tuintulpen lukt dat niet. Die trekken altijd meteen je blik en leiden van de rest van de tuin af. Dat is geen reden om ze helemaal te vermijden, maar eerlijk gezegd zie ik tulpen liever in een vaas dan in de tuin.

Misschien dat ik dit jaar ook weer eens een lading irisbolletjes plant. Die verdwijnen helemaal als sneeuw voor de zon in tegenstelling tot wat de tuinboeken zeggen. Wil je er plezier van hebben, dan ben je verplicht ze elk jaar opnieuw te planten. Ik had iris reticulata 'Cantab' staan langs mijn vogelbadje dat in de aarde ingegraven is. Het is een variëteit die door de beroemde Engelse hoevenier en kweker E.A. Bowles werd geïntroduceerd. De iris reticulata blijft heel laag. De 'Cantab' is bleekblauw met een oranje vlekje tegen de onderkant van de bloemblaadjes aan. Ook heel fraai is de 'Joyce' die meer helderblauw is met een oranje vlekje. Ze moeten dan bij mij concurreren met de Oude Wijfjes (Ipheion), een leuk bolgewasje met stervormige bloemetjes, maar ook met erg veel bladloof. Het lijkt zo heel snel alsof je een randje breedbladig gras hebt gezaaid. Maar de lichtpaarse bloemetjes maken alles goed. Dat is het leuke van bollen in het algemeen. De plant zelf komt betrekkelijk onopvallend op en opeens zijn daar de bloemen. Hoe meer, hoe leuker. En als je een beetje geluk en goede grond hebt, herhaalt het zich in het volgende voorjaar steeds weer. En anders is er natuurlijk de bollenkraam voor een nieuwe lading. Echt arm word je er niet van en je tuin dus veel rijker.
© 2004 Theo Capel
powered by CJ2