archiefvorig nr.lopend nr.

Bezigheden > In de tuin delen printen terug
De lente in de kop Theo Capel

0510BZ Tuin
De lentekriebels dalen over ons. Ik was daarom in het geheel niet verbaasd dat er een sticker op de streekbus zat die in de grote letters beweerde dat we gratis met de bus mochten. De zon scheen, krokussen waren opeens in overweldigende hoeveelheden in de plantsoenen opgedoken, wilgen waren aan het uitlopen. Gekkigheid bij het vervoersbedrijf paste wel in dat beeld. Helaas bleken er ook kleine lettertjes op de sticker te staan die aangaven dat je alleen als chauffeur de hele dag gratis met de bus mocht. 'Meld u aan,’ was de suggestie. Ik wist me te beheersen, maar het gevoel dat er iets in de lucht zat liet me niet los.

Tuintijdschriften stonden ook vol lyrische beschrijvingen. De lente is er, we gaan genieten. Zilte rus, lepelblad, heemst, addertong, groot nimfkruid en ronde zonnedauw zouden me bijna in extase brengen, las ik. Met de nieuwe zoekmachine voor plaatjes – www.picsearch.com – kwam ik er achter dat het allemaal planten zijn waarop ik onmiddellijk mijn handvorkje los zou laten. De natuur wordt bedreigd, lees ik keer op keer. Zelf heb ik meer het gevoel dat de natuur het niet kan uitstaan dat ik een tuin naar eigen idee probeer te scheppen en met al haar macht probeert het verloren terrein weer over te nemen.

Het kan zijn dat de vlijt van de volkstuinder om alles wat op onkruid lijkt uit de grond te rukken en te spitten ertoe leidt dat de zangvogelstand beperkt is op ons terrein. Wanneer zal ik de snor, de blauwborst of de tuinfluiter een keer mogen waarnemen? Vooral de tuinfluiter spreekt me aan, hoewel er ook iets onbestemd griezeligs van de naam uitgaat. Het zou me niet verbazen in de krant te lezen dat 'de tuinfluiter' zich weer aan een oud vrouwtje of een frisse tiener heeft vergrepen.
De vogelgids vertelt dat de tuinfluiter een onooglijk vogeltje is dat nauwelijks opvalt door zijn grauwgrijze verschijning. Zijn zang klinkt als die van een opgefokte merel, maar ook merels met de lente in hun krop heb ik nog niet veel op de tuin gezien. Eksters zijn de vaste bezoekers. Ik verwacht dat er binnenkort weer een, net als afgelopen jaar, bovenop het mezenkastje van de buurman zal plaatsnemen in afwachting van jonge mezen die als amuse-gueules dienden.

Lente betekent stijgende temperaturen en een algemeen gevoel dat welbehagen in aantocht is. Maar de tuinder moet ook rekening houden met maartse buien en ander onaangenaam weer. Ik constateerde dat rukwinden de strips waarmee ik mijn goudenregen aan een boompaal had vastgebonden, hadden doen knappen. Het jonge boompje hing gevaarlijk hellend om. Met aantrappen van de grond en extra scheppen aarde kreeg ik hem weer rechtop. Daarna moest ik constateren dat de varens die ik een week eerder van het overwoekerende onkruid had vrijgemaakt ook had aangestampt en met nieuwe aarde bedekt. Dat levert binnenkort een hernieuwd bezoek aan de Hortus van de Vrije Universiteit op waar varens in de collectie deels voor de liefhebber te koop zijn.

De goudenregen zal het wel redden. De kerria is aan het uitlopen en de pioenrozen zijn boven de grond gekomen. Maar de sneeuwklokjes vielen definitief tegen en wat is er met de witte maagdenpalm gebeurd? Met een paar bakken bellis (madeliefjes) is er gelukkig een alternatief wit tapijt te suggereren. Echt tijd om een lentedansje te maken is het eigenlijk nog niet, maar het kriebelt wel. Misschien dat ik met een bescheiden kuitenflikker moet beginnen.
 
*******************************
Over advieswerk wordt gepubliceerd op:


© 2008 Theo Capel meer Theo Capel - meer "In de tuin"
Bezigheden > In de tuin
De lente in de kop Theo Capel
0510BZ Tuin
De lentekriebels dalen over ons. Ik was daarom in het geheel niet verbaasd dat er een sticker op de streekbus zat die in de grote letters beweerde dat we gratis met de bus mochten. De zon scheen, krokussen waren opeens in overweldigende hoeveelheden in de plantsoenen opgedoken, wilgen waren aan het uitlopen. Gekkigheid bij het vervoersbedrijf paste wel in dat beeld. Helaas bleken er ook kleine lettertjes op de sticker te staan die aangaven dat je alleen als chauffeur de hele dag gratis met de bus mocht. 'Meld u aan,’ was de suggestie. Ik wist me te beheersen, maar het gevoel dat er iets in de lucht zat liet me niet los.

Tuintijdschriften stonden ook vol lyrische beschrijvingen. De lente is er, we gaan genieten. Zilte rus, lepelblad, heemst, addertong, groot nimfkruid en ronde zonnedauw zouden me bijna in extase brengen, las ik. Met de nieuwe zoekmachine voor plaatjes – www.picsearch.com – kwam ik er achter dat het allemaal planten zijn waarop ik onmiddellijk mijn handvorkje los zou laten. De natuur wordt bedreigd, lees ik keer op keer. Zelf heb ik meer het gevoel dat de natuur het niet kan uitstaan dat ik een tuin naar eigen idee probeer te scheppen en met al haar macht probeert het verloren terrein weer over te nemen.

Het kan zijn dat de vlijt van de volkstuinder om alles wat op onkruid lijkt uit de grond te rukken en te spitten ertoe leidt dat de zangvogelstand beperkt is op ons terrein. Wanneer zal ik de snor, de blauwborst of de tuinfluiter een keer mogen waarnemen? Vooral de tuinfluiter spreekt me aan, hoewel er ook iets onbestemd griezeligs van de naam uitgaat. Het zou me niet verbazen in de krant te lezen dat 'de tuinfluiter' zich weer aan een oud vrouwtje of een frisse tiener heeft vergrepen.
De vogelgids vertelt dat de tuinfluiter een onooglijk vogeltje is dat nauwelijks opvalt door zijn grauwgrijze verschijning. Zijn zang klinkt als die van een opgefokte merel, maar ook merels met de lente in hun krop heb ik nog niet veel op de tuin gezien. Eksters zijn de vaste bezoekers. Ik verwacht dat er binnenkort weer een, net als afgelopen jaar, bovenop het mezenkastje van de buurman zal plaatsnemen in afwachting van jonge mezen die als amuse-gueules dienden.

Lente betekent stijgende temperaturen en een algemeen gevoel dat welbehagen in aantocht is. Maar de tuinder moet ook rekening houden met maartse buien en ander onaangenaam weer. Ik constateerde dat rukwinden de strips waarmee ik mijn goudenregen aan een boompaal had vastgebonden, hadden doen knappen. Het jonge boompje hing gevaarlijk hellend om. Met aantrappen van de grond en extra scheppen aarde kreeg ik hem weer rechtop. Daarna moest ik constateren dat de varens die ik een week eerder van het overwoekerende onkruid had vrijgemaakt ook had aangestampt en met nieuwe aarde bedekt. Dat levert binnenkort een hernieuwd bezoek aan de Hortus van de Vrije Universiteit op waar varens in de collectie deels voor de liefhebber te koop zijn.

De goudenregen zal het wel redden. De kerria is aan het uitlopen en de pioenrozen zijn boven de grond gekomen. Maar de sneeuwklokjes vielen definitief tegen en wat is er met de witte maagdenpalm gebeurd? Met een paar bakken bellis (madeliefjes) is er gelukkig een alternatief wit tapijt te suggereren. Echt tijd om een lentedansje te maken is het eigenlijk nog niet, maar het kriebelt wel. Misschien dat ik met een bescheiden kuitenflikker moet beginnen.
 
*******************************
Over advieswerk wordt gepubliceerd op:
© 2008 Theo Capel
powered by CJ2