archiefvorig nr.lopend nr.

Bezigheden > In de tuin delen printen terug
Maak het niet te bont Theo Capel

0120 Bont
In een tuinrubriek stonden nieuwe soorten aangeprezen om je tuin te verfraaien. Daar stond ook weer een siergrassoort bij, de nieuwe mode of ziekte in de tuin. Het ouderwetse Pampasgras vind ik eigenlijk alleen wat voor in een groot plantsoen. Sierhaver en pennisetum trekken me ook niet aan. De tuin is geen berm, daarop komt het eigenlijk neer.
Een foto van een nieuwe caryopterissoort bekeek ik wel met belangstelling. Dat is een vriendelijk struikje met lange, dunne twijgen waaraan smalle groene blaadjes komen en uiteindelijk blauwe pluimachtige bloemen. De naslagwerken zeggen dat de struik al in augustus bloeit, maar bij mij duurt het tot eind september voordat de eerste bloemen verschijnen. Blauwe spirea schijnt de Nederlandse naam te zijn, maar dit is dus een struik en geen vaste plant zoals de andere spirea's.
 
In het krantenartikel ging het over de caryopteris x clandonensis 'Summer sorbet', een bontbladige variëteit. Dat vond ik meteen het probleem. Tweekleurige bladeren staan me niet zo aan, behalve nu de herfst in zicht komt en bladeren op een natuurlijke wijze verkleuren. Maar waarom moet je de natuur een handje helpen door een struik met bont blad te kweken? Het aangename van de aanblik in de tuin is juist de verscheidenheid aan groen op de achtergrond. Donkergroen, appelgroen, limoenkleurig, noem maar op. Er zijn zoveel tinten groen dat je zonder bezwaar alle straten in een nieuwbouwwijk ermee kan benoemen, zoals ik onlangs ontdekte.
Mag bont blad dan nooit? Ik zondigde zelf ook tegen mijn eigen regel door ooit een zilverbonte en goudbonte kardinaalshoed te planten. Dat zijn laagblijvende struikjes die zich niet aan je opdringen. Hetzelfde geldt voor de caryopteris, dus waarom niet de 'Summer Sorbet'. Misschien moet ik hem eens in een tuincentrum of kwekerij bekijken.
 
Van de drie caryopteris struikjes die ik in mijn tuin zette, is er nog maar één in goede doen. De andere twee staan onder een hibiscus te verpieteren en dit jaar kregen ze het extra moeilijk omdat ik uit een soort luiigheid de stinkende gouwe niet meteen had weggehaald. Dit is een wilde plant - je kan ook onkruid zeggen - die zich erg bij ons thuis voelt en de neiging heeft om zelfs een struikvorm aan te nemen. Of hij zaait zichzelf uit of hij wortelt zoveel omvattend dat je hem niet echt uittrekt, maar elk voorjaar is de plant er weer in overvloed. 'Uitstekend geschikt voor onderbegroeiing' zegt mijn wilde plantenboek en daarmee is hij een concurrent van de caryopteris die ook meer geschikt is om ergens tussen te zetten dan om een prominente plaats te geven.
De caryopteris bloeit op eenjarig hout. Het beste is om hem vroeg in het voorjaar terug te snoeien. De stomp ziet er dan niet uit, maar tot mijn verbazing loopt de struik elke keer opnieuw uit. Het terugsnoeien wordt ook aanbevolen, omdat de struik last van vorst kan hebben. Nu de winters steeds zachter worden, is dat gevaar niet zo groot, maar voor de sier hoef je uitgebloeide struik ook niet met rust te laten.
 
De tuinboeken zeggen dat de bladeren een lavendelachtige geur verspreiden, maar ik heb daar nooit iets van gemerkt, behalve als je een blad fijnwrijft. Ik bewonder hem alleen maar om de paarsblauwe bloemetjes op een tijd in het jaar dat eigenlijk alleen nog maar de asters kleur aan de tuin geven.
Krijgt de blauwe spirea (caryopteris) een plekje in mijn nieuwe tuin? Voorlopig is nog eerst de vraag of ik een nieuwe tuin krijg. Het zoeken naar een nieuw huis is in volle gang. De websites van makelaars maken me echter somber. Veel huizen worden aangeboden met 'fraai onderhouden tuin'. Op de bijbehorende foto's blijken dat dan meestal bijna volledig bestrate oppervlaktes te zijn. Ook de al weer achter ons liggende mode om een vijver aan te leggen heeft flink huis gehouden. Er blijken zelfs huizen met 'zwemvijver' te zijn. In de achtertuin dus. Omdat de mens toch flink forser is dan de eend, geloof ik er niet echt in. Maar als het over bont maken gaat, is er geen beroepsgroep die de makelaar overtreft.
Maak het niet te bont in de tuin, blijft mijn advies.


© 2004 Theo Capel meer Theo Capel - meer "In de tuin"
Bezigheden > In de tuin
Maak het niet te bont Theo Capel
0120 Bont
In een tuinrubriek stonden nieuwe soorten aangeprezen om je tuin te verfraaien. Daar stond ook weer een siergrassoort bij, de nieuwe mode of ziekte in de tuin. Het ouderwetse Pampasgras vind ik eigenlijk alleen wat voor in een groot plantsoen. Sierhaver en pennisetum trekken me ook niet aan. De tuin is geen berm, daarop komt het eigenlijk neer.
Een foto van een nieuwe caryopterissoort bekeek ik wel met belangstelling. Dat is een vriendelijk struikje met lange, dunne twijgen waaraan smalle groene blaadjes komen en uiteindelijk blauwe pluimachtige bloemen. De naslagwerken zeggen dat de struik al in augustus bloeit, maar bij mij duurt het tot eind september voordat de eerste bloemen verschijnen. Blauwe spirea schijnt de Nederlandse naam te zijn, maar dit is dus een struik en geen vaste plant zoals de andere spirea's.
 
In het krantenartikel ging het over de caryopteris x clandonensis 'Summer sorbet', een bontbladige variëteit. Dat vond ik meteen het probleem. Tweekleurige bladeren staan me niet zo aan, behalve nu de herfst in zicht komt en bladeren op een natuurlijke wijze verkleuren. Maar waarom moet je de natuur een handje helpen door een struik met bont blad te kweken? Het aangename van de aanblik in de tuin is juist de verscheidenheid aan groen op de achtergrond. Donkergroen, appelgroen, limoenkleurig, noem maar op. Er zijn zoveel tinten groen dat je zonder bezwaar alle straten in een nieuwbouwwijk ermee kan benoemen, zoals ik onlangs ontdekte.
Mag bont blad dan nooit? Ik zondigde zelf ook tegen mijn eigen regel door ooit een zilverbonte en goudbonte kardinaalshoed te planten. Dat zijn laagblijvende struikjes die zich niet aan je opdringen. Hetzelfde geldt voor de caryopteris, dus waarom niet de 'Summer Sorbet'. Misschien moet ik hem eens in een tuincentrum of kwekerij bekijken.
 
Van de drie caryopteris struikjes die ik in mijn tuin zette, is er nog maar één in goede doen. De andere twee staan onder een hibiscus te verpieteren en dit jaar kregen ze het extra moeilijk omdat ik uit een soort luiigheid de stinkende gouwe niet meteen had weggehaald. Dit is een wilde plant - je kan ook onkruid zeggen - die zich erg bij ons thuis voelt en de neiging heeft om zelfs een struikvorm aan te nemen. Of hij zaait zichzelf uit of hij wortelt zoveel omvattend dat je hem niet echt uittrekt, maar elk voorjaar is de plant er weer in overvloed. 'Uitstekend geschikt voor onderbegroeiing' zegt mijn wilde plantenboek en daarmee is hij een concurrent van de caryopteris die ook meer geschikt is om ergens tussen te zetten dan om een prominente plaats te geven.
De caryopteris bloeit op eenjarig hout. Het beste is om hem vroeg in het voorjaar terug te snoeien. De stomp ziet er dan niet uit, maar tot mijn verbazing loopt de struik elke keer opnieuw uit. Het terugsnoeien wordt ook aanbevolen, omdat de struik last van vorst kan hebben. Nu de winters steeds zachter worden, is dat gevaar niet zo groot, maar voor de sier hoef je uitgebloeide struik ook niet met rust te laten.
 
De tuinboeken zeggen dat de bladeren een lavendelachtige geur verspreiden, maar ik heb daar nooit iets van gemerkt, behalve als je een blad fijnwrijft. Ik bewonder hem alleen maar om de paarsblauwe bloemetjes op een tijd in het jaar dat eigenlijk alleen nog maar de asters kleur aan de tuin geven.
Krijgt de blauwe spirea (caryopteris) een plekje in mijn nieuwe tuin? Voorlopig is nog eerst de vraag of ik een nieuwe tuin krijg. Het zoeken naar een nieuw huis is in volle gang. De websites van makelaars maken me echter somber. Veel huizen worden aangeboden met 'fraai onderhouden tuin'. Op de bijbehorende foto's blijken dat dan meestal bijna volledig bestrate oppervlaktes te zijn. Ook de al weer achter ons liggende mode om een vijver aan te leggen heeft flink huis gehouden. Er blijken zelfs huizen met 'zwemvijver' te zijn. In de achtertuin dus. Omdat de mens toch flink forser is dan de eend, geloof ik er niet echt in. Maar als het over bont maken gaat, is er geen beroepsgroep die de makelaar overtreft.
Maak het niet te bont in de tuin, blijft mijn advies.
© 2004 Theo Capel
powered by CJ2