archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Het leven zelf delen printen terug
Geen geld voor echt vuurwerk Rob van Olphen

1807BS VuurwerkIn de jaren ‘50 mochten we als jochies beslist geen vuurwerk kopen, trouwens er was ook geen geld voor met een dubbeltje zakgeld in de week. Dus werden we heel creatief, via het boekje ‘mengen en roeren’ konden we lekker onze gang gaan. We experimenteerden met diversen soorten vuurwerk. Als je naar drogist Nettersheim (in de Fahrenheitstraat) ging met het hele recept, dan zei die: ‘Nee dat verkoop ik niet aan je, want daar gaan jullie gevaarlijke dingen mee doen’.

We vonden een oplossing om die boycot te omzeilen. Om de zoveel tijd ging één van de jochies uit het complot naar meneer Nettersheim met de smoes dat de scheikundeleraar het één en ander nodig had om proefjes uit te voeren. Dan haalde ik in het Westeinde weer wat andere chemische ingrediënten. Met de nodige speurtochten en leugentjes kwamen we aan alle ingrediënten om zelf vuurwerk te maken. Het eerste experiment was een grote patroonhuls vullen met zelfgemaakt kruit. Daarna werd een speelgoedautootje gevuld met kruit dat middels een lange katoenen lint werd ontstoken. Als een raket schoot dat autootje over het trottoir. Wel leuk, maar niet spannend genoeg. Dus verder experimenteren met sterretjes en Bengaals vuur, dat was echt een succes.

Na het afsteken van de nodige vuurpijlen wilden we echte knallen en daar was geen formule voor. Dus moesten we het zelf uitvogelen, nou dat heb ik geweten! Het ging in het begin goed. Een beetje kobalt erbij: blauwe vlam; kaliumchloride: een gele vlam. Mengen met een kippenveer, want anders wordt de wrijving te groot dan gaat het mis. Deze waarschuwing had ik aanvankelijk over het hoofd gezien. Tijdens het mengen met een lepeltje ging de boel spontaan borrelen en ontstond een enorme vlam. Weg wenkbrauwen en ook een haarlok foetsie. De vitrage voor het raam ging in vlammen op. Nadat het vuur was gedoofd ging ik bijna van m’n stokkie door alle giftige dampen, met moeite het raam open gedaan.

Tot mijn grote schrik ontwaarde ik mijn lieve moeder, die net terugkwam van haar bezoek aan onze oma. Met verbijstering keek ze omhoog naar m’n met rook gevulde kamer, zoonlief die aan het lucht happen was en naar de restanten van verbrande gordijnen. Ik heb op m’n erewoord moeten beloven dat ik nooit en te nimmer meer met die rotzooi zou experimenteren. Dezelfde dag heb ik al dat spul gedumpt in de singel.

--------
Het plaatje is van Henk Klaren


© 2021 Rob van Olphen meer Rob van Olphen - meer "Het leven zelf"
Beschouwingen > Het leven zelf
Geen geld voor echt vuurwerk Rob van Olphen
1807BS VuurwerkIn de jaren ‘50 mochten we als jochies beslist geen vuurwerk kopen, trouwens er was ook geen geld voor met een dubbeltje zakgeld in de week. Dus werden we heel creatief, via het boekje ‘mengen en roeren’ konden we lekker onze gang gaan. We experimenteerden met diversen soorten vuurwerk. Als je naar drogist Nettersheim (in de Fahrenheitstraat) ging met het hele recept, dan zei die: ‘Nee dat verkoop ik niet aan je, want daar gaan jullie gevaarlijke dingen mee doen’.

We vonden een oplossing om die boycot te omzeilen. Om de zoveel tijd ging één van de jochies uit het complot naar meneer Nettersheim met de smoes dat de scheikundeleraar het één en ander nodig had om proefjes uit te voeren. Dan haalde ik in het Westeinde weer wat andere chemische ingrediënten. Met de nodige speurtochten en leugentjes kwamen we aan alle ingrediënten om zelf vuurwerk te maken. Het eerste experiment was een grote patroonhuls vullen met zelfgemaakt kruit. Daarna werd een speelgoedautootje gevuld met kruit dat middels een lange katoenen lint werd ontstoken. Als een raket schoot dat autootje over het trottoir. Wel leuk, maar niet spannend genoeg. Dus verder experimenteren met sterretjes en Bengaals vuur, dat was echt een succes.

Na het afsteken van de nodige vuurpijlen wilden we echte knallen en daar was geen formule voor. Dus moesten we het zelf uitvogelen, nou dat heb ik geweten! Het ging in het begin goed. Een beetje kobalt erbij: blauwe vlam; kaliumchloride: een gele vlam. Mengen met een kippenveer, want anders wordt de wrijving te groot dan gaat het mis. Deze waarschuwing had ik aanvankelijk over het hoofd gezien. Tijdens het mengen met een lepeltje ging de boel spontaan borrelen en ontstond een enorme vlam. Weg wenkbrauwen en ook een haarlok foetsie. De vitrage voor het raam ging in vlammen op. Nadat het vuur was gedoofd ging ik bijna van m’n stokkie door alle giftige dampen, met moeite het raam open gedaan.

Tot mijn grote schrik ontwaarde ik mijn lieve moeder, die net terugkwam van haar bezoek aan onze oma. Met verbijstering keek ze omhoog naar m’n met rook gevulde kamer, zoonlief die aan het lucht happen was en naar de restanten van verbrande gordijnen. Ik heb op m’n erewoord moeten beloven dat ik nooit en te nimmer meer met die rotzooi zou experimenteren. Dezelfde dag heb ik al dat spul gedumpt in de singel.

--------
Het plaatje is van Henk Klaren
© 2021 Rob van Olphen
powered by CJ2