archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Het leven zelf delen printen terug
Van de deur gewezen Frits Hoorweg

0219 Dotteren
Volgens een wijdverbreid misverstand wordt de hemelpoort bewaakt door de apostel Petrus. Hij zou beslissen wie er wel en niet in mag. Ik weet inmiddels dat het niet Petrus is maar ene dokter Maesweel* die daar de wacht houdt. Hij heeft me laatst al voor de tweede keer van de deur gewezen. Zijn gebronsde gelaat en lichtelijk geaffecteerde stem zijn mij inmiddels zeer vertrouwd en zelfs dierbaar geworden.

‘Mijnheer Hoorweg?’
‘Eh, eh.’
‘Weet u wat er met u aan de hand is?’
‘Bwenauwd, pwijn.’ Articuleren is toch al niet mijn sterke kant, maar op mijn rug tijdens een hartinfarct, ben ik waarschijnlijk nauwelijks te verstaan.
‘Het vat zit een beetje verstopt,’ zegt hij met een fijn gevoel voor understatement. ‘We proberen het nu open te blazen. Hebt u erg veel last, mijnheer Hoorweg?’
Mijn besef van tijd is op een eigenaardige manier vervormd. Dat begon al toen de dokter die mij aan het dotteren was wegliep met de mededeling dat hij een collega ging bellen. Voor ik het wist was Maesweel er al. Had hij achter de deur staan wachten? Misschien was ik wel even buiten kennis geweest. Of lag het aan de pijnstiller die ze me hebben ingespoten toen het mis begon te gaan?

Even later (of verbeeld ik mij dat het maar even was?) begint de pijn af te nemen en ik slaag erin een boodschap van die strekking op begrijpelijke wijze door te geven.
‘Fijn, mijnheer Hoorweg.’ Zijn voornaamste zorg lijkt te zijn dat ik mij bewust blijf van mijn identiteit. ‘Dat willen we graag horen! Ja, u krijgt gelukkig ook weer een beetje kleur, daarnet zag u wel erg bleek.’ Als de kransslagader weer open is leunt hij achterover. Hij is de ware crisismanager. Instinctmatig handelend als de nood hoog is, maar dan meteen weer bedaard gebruikmakend van de adempauze die hij zelf heeft gecreëerd.

‘Nu lijkt het mij toch beter mijnheer Hoorweg dat ik niet ga proberen het dotteren af te maken.’ Hij kijkt me over zijn monddoekje onderzoekend aan en registreert de teleurstelling op mijn gezicht. Ik mag slecht articuleren, mijn non-verbale communicatie is meestal zo helder als glas.
‘Ja, dat is wel vervelend voor u, maar het zou echt een onnodig risico betekenen. We moeten de zaak nu eerst tot rust laten komen.’ Hij geeft me een schouderklopje en wendt zich tot zijn collega om de zaak te gaan nabespreken, neem ik aan. Ik word door een verpleger en een verpleegster naar de Hartbewaking gereden.

Daar ga ik een poosje liggen huilen. Een dag later, ik ben weer tot bedaren gekomen maar nog steeds zeer gedeprimeerd, verschijnt er weer een andere cardioloog, met een wapperende witte jas net als in films, aan mijn bed. Hij wordt gevolgd door een verpleger en een assistent die, ook net als in de film, alleen spreken als ze iets wordt gevraagd.
‘Zo .. (even laat hij zijn ogen op de map vallen die hij in zijn hand heeft) mijnheer Hoorweg u hebt geluk gehad.’ Daar kijk ik van op. Het is wat ze tegenwoordig wel een paradigmawisseling noemen. In zekere zin heeft hij natuurlijk wel gelijk.

* De naam is gefingeerd.
 
**********************************************************************
Informatie over dotteren en dergelijke is te krijgen via: www.hartstichting.nl .


© 2005 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "Het leven zelf" -
Beschouwingen > Het leven zelf
Van de deur gewezen Frits Hoorweg
0219 Dotteren
Volgens een wijdverbreid misverstand wordt de hemelpoort bewaakt door de apostel Petrus. Hij zou beslissen wie er wel en niet in mag. Ik weet inmiddels dat het niet Petrus is maar ene dokter Maesweel* die daar de wacht houdt. Hij heeft me laatst al voor de tweede keer van de deur gewezen. Zijn gebronsde gelaat en lichtelijk geaffecteerde stem zijn mij inmiddels zeer vertrouwd en zelfs dierbaar geworden.

‘Mijnheer Hoorweg?’
‘Eh, eh.’
‘Weet u wat er met u aan de hand is?’
‘Bwenauwd, pwijn.’ Articuleren is toch al niet mijn sterke kant, maar op mijn rug tijdens een hartinfarct, ben ik waarschijnlijk nauwelijks te verstaan.
‘Het vat zit een beetje verstopt,’ zegt hij met een fijn gevoel voor understatement. ‘We proberen het nu open te blazen. Hebt u erg veel last, mijnheer Hoorweg?’
Mijn besef van tijd is op een eigenaardige manier vervormd. Dat begon al toen de dokter die mij aan het dotteren was wegliep met de mededeling dat hij een collega ging bellen. Voor ik het wist was Maesweel er al. Had hij achter de deur staan wachten? Misschien was ik wel even buiten kennis geweest. Of lag het aan de pijnstiller die ze me hebben ingespoten toen het mis begon te gaan?

Even later (of verbeeld ik mij dat het maar even was?) begint de pijn af te nemen en ik slaag erin een boodschap van die strekking op begrijpelijke wijze door te geven.
‘Fijn, mijnheer Hoorweg.’ Zijn voornaamste zorg lijkt te zijn dat ik mij bewust blijf van mijn identiteit. ‘Dat willen we graag horen! Ja, u krijgt gelukkig ook weer een beetje kleur, daarnet zag u wel erg bleek.’ Als de kransslagader weer open is leunt hij achterover. Hij is de ware crisismanager. Instinctmatig handelend als de nood hoog is, maar dan meteen weer bedaard gebruikmakend van de adempauze die hij zelf heeft gecreëerd.

‘Nu lijkt het mij toch beter mijnheer Hoorweg dat ik niet ga proberen het dotteren af te maken.’ Hij kijkt me over zijn monddoekje onderzoekend aan en registreert de teleurstelling op mijn gezicht. Ik mag slecht articuleren, mijn non-verbale communicatie is meestal zo helder als glas.
‘Ja, dat is wel vervelend voor u, maar het zou echt een onnodig risico betekenen. We moeten de zaak nu eerst tot rust laten komen.’ Hij geeft me een schouderklopje en wendt zich tot zijn collega om de zaak te gaan nabespreken, neem ik aan. Ik word door een verpleger en een verpleegster naar de Hartbewaking gereden.

Daar ga ik een poosje liggen huilen. Een dag later, ik ben weer tot bedaren gekomen maar nog steeds zeer gedeprimeerd, verschijnt er weer een andere cardioloog, met een wapperende witte jas net als in films, aan mijn bed. Hij wordt gevolgd door een verpleger en een assistent die, ook net als in de film, alleen spreken als ze iets wordt gevraagd.
‘Zo .. (even laat hij zijn ogen op de map vallen die hij in zijn hand heeft) mijnheer Hoorweg u hebt geluk gehad.’ Daar kijk ik van op. Het is wat ze tegenwoordig wel een paradigmawisseling noemen. In zekere zin heeft hij natuurlijk wel gelijk.

* De naam is gefingeerd.
 
**********************************************************************
Informatie over dotteren en dergelijke is te krijgen via: www.hartstichting.nl .
© 2005 Frits Hoorweg
powered by CJ2