archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Het leven zelf delen printen terug
Op naar de kermis Jack Luiten

In veel dorpen, steden en landen is de kermis nog steeds hét volksfeest; pret en vermaak, van uitgaan en voor ieder wat wils. Het is ook het feest van ontlading en ontsnapping aan de dagelijkse sleur. De kermis, in vroeger tijden omstreden en in sommige regio’s van ons land zelfs verboden, is als het leven zelf en anno 2010 nog steeds razend populair.

In een halve eeuw tijd hebben de commercie (grote, dus dure attracties) en het drankgebruik de kermis stilaan in hun greep gekregen. Er moet immers omzet worden gedraaid. Eigenlijk is een kermis alleen nog echt leuk in kleine dorpjes en gehuchten, voor zover ze nog een eigen kermis hebben. Heel anders ligt dit op het immens grote ‘platteland’ van landen als Frankrijk, Spanje, Polen en Duitsland. Wie daar een kermis bezoekt en de attracties bekijkt, krijgt gevoel voor de identiteit en mentaliteit van de streek. Je leert op de kermis de mensen een beetje kennen.

Een rondje langs ‘de fietsvelden’ (afgelopen weekeinde fietsen we met een groepje liefhebbers langs de Limburgse velden) leverde aardige resultaten op na de vraag welke twee associaties te binnen schoten bij het woordje ‘kermis’. Een greep: de golfbaan, verkering, ‘de zweef’, suikerspin, het reuzenrad, de bokstent, dronkenschap, de paarden, het spookhuis, de kop van jut, mooi weer, oliebollen, de botsauto’s, touwtje trekken, veel bier, de boksbal, vliegende schotels, de schiettent, de cakewalk, hamburgers met uitjes, dansen in de feesttent, komt dat zien (vrouw met de grootste borsten), de rups, de draaimolen, 3 oktober. Inderdaad, er waren ook ’Leienaars’ onder ons.

Dorpssmid
Eind vijftig, begin jaren zestig. Mijn vader was dorpssmid, zat in het bestuur van de plaatselijke harddraverijvereniging en de kermis. Was ook voorzitter van de voetbalclub. Met een gezin van tien kinderen moest hij flink aanpakken. Hij had gelukkig ook leuke dingen in het leven. De vergaderingen van de club duurden soms lang, zo lang dat het bestuur de volgende avond weer bijeen moest komen om de vergadering af te ronden. Uiteindelijk belandde het bestuurlijk gezelschap op de kermis in Leiden. Ze namen gerookte paling mee naar huis om hun wederhelft goed te stemmen.

Op vakantie met je ouders, dat was er begin jaren zestig niet bij. Wel een weekje weg met de padvinders en later, de voetbalclub, dat was nog redelijk betaalbaar. In de grote vakantie een dagje Avifauna, met grote speeltuin en prachtig zwembad. Een ware feestdag. Maar het hoogtepunt, elk jaar weer, was natuurlijk de plaatselijke kermis. Daar leefde je naar toe!

Randje boomgaard achter de smederij kon je in de verte het kermisterrein zien, achter het bos van de pastoor. Een passende locatie gezien de oorsprong van het kermisfeest. De eerste kermiswagen arriveerde meestal ruim een week voor het feest. ‘Er staan al twee wagens,’ gonsde het een paar uur later door de schoolklas. Op enig moment stonden er, zag je turend vanuit de appelboom, wel vijf of zes kermiswagens. ‘Het wordt een grote kermis,’ zei mijn oudere broer dan. Ik droomde van al die attracties van een dubbeltje en kwartje. Een kwartje, daar moest je bij de naburige tuinder een uur voor werken.

Botsauto’s
Zuinig met je geld omgaan, dat leerde je toen wel. En natuurlijk tegen het einde van de kermisavond bij je ouders zeuren om een extra gulden. Het geluk lachte je toe als je een oom of tante tegenkwam, die met wat alcohol in de aderen spontaan de portemonnee opentrok. Wegwezen, naar de botsauto’s. Want daar gebeurde het. Iedereen stond er omheen. Muntje erin, vriendje ernaast. Hij moest zich vooral goed vasthouden, want het zou er ruig aan toe gaan. Handig overal tussendoor glijden om dan volkomen onverwachts op een andere auto te botsen. Zeg maar rammen. Liefst van achteren. Totdat je zelf ’n keer met nekpijn uit de botsauto stapte.

Van de kermis genieten jongelui het meest tussen hun achtste en twaalfde, dertiende levensjaar, hebben kenners mij verzekerd. Je durft dan bijna alles, want op de kermis mág ook alles. Met je vriendinnetje - althans, dat dacht je en vertelde je rond - langs de attracties en kraampjes. Het leukst waren de kraampjes waar je een prijsje kon winnen. Zoals de grijpkraantjes (die dingen slingerden zo, dat de prijs er meestal uitviel), of de ronddraaiende spiegel met kleine zilverachtige schaaltjes met blinkende kostbaarheden. Met een mechanische arm en een daaraan verbonden schijf kon je de schaaltjes van de spiegel duwen. Kwestie van een knop ingedrukt houden en loslaten. De knop te lang vasthouden werd afgestraft. De arm luisterde dan niet meer en ging automatisch terug naar de beginstand. Beurt voorbij. Klere ding.

Knallen
De kop van Jut was voor stoere en sterke knapen, die elkaar uitdaagden. Het beeld van de rimpelige man, steevast met een sigaret tussen de lippen en niet geïnteresseerd in de deelnemers, staat me nog helder voor ogen. Hij zette het paaltje recht, drukte ‘de klappers’ vast en keek de andere kant op als zijn klanten er met de slegge op los hamerden. Eenmaal in bed kon je knallen van de kop van jut nog op grote afstand horen.
Nee, dan de golfbaan. Altijd weer een wedstrijd om al draaiende ‘de pluim’ te pakken, want dat leverde een gratis rit op. Was altijd hetzelfde joch dat ‘m pakte. De rups was van later. Zeker zo spannend als een meisje zich met jóu in het wagentje waagde. Met een kleur naar huis.

Die oude, vertrouwde, min of meer onschuldige kermis van vroeger, ik verlang er nog wel eens naar terug. Net zoals naar het circus, waar pa ons vroeger mee naar toe nam in Scheveningen. Die ervaringen blijven je bij, sterker, je wilt ze herbeleven. Een kermis op het Franse platteland, een circus in een iets groter Spaans dorp, het begrip inspraak bestond onderweg ineens niet meer. In Frankrijk was het telkens hetzelfde meisje dat op de kermis drie verschillende acts deed. En die hond had ook al twee keer meegedaan.

Broeierig
Op de kermis in Spanje, heerlijk broeierige avond, begon de circusvoorstelling pas om half elf. Met echte tijgers. Hoogtepunt en sluitstuk van de avond was echter …. el toro! Een miezerig en klein, mager pinkstiertje werd dan het podium op geleid. Het scharminkel kon het ene been amper voor het andere krijgen. El toro! Dus gillende kinderen en opwinding alom. Een echte toro…. Na afloop gingen de kinderen weer buiten spelen, op en rond het kermisterrein. Het was twee uur en een warme nacht.

In Frankrijk staat een kermesse voor de streek, compleet met oude tradities, ambachten en gebruiken, oude landbouwwerktuigen, ronkende trekkers en graandorsende machines. Het platteland is het domein van de boer. Ne touche pas l’agriculture. Opvallend zijn altijd weer de grote aantallen paarden, eenden, ganzen, konijnen, ezels, ja zelfs vissen in een kunstmatig vijvertje. Een paar dagen niet voeren, dan is het makkelijk hengelen.
Fransen hebben zo hun eigen manieren om met dieren om te gaan. Soms bruut, wreed en respectloos, dan weer vol liefde en bewondering. Een vraag over een Partij voor de Dieren kwam me op een vernietigende blik te staan. Na enige toelichting werd duidelijk dat Marianne Thieme hier niet zo maar het kermisterrein zou kunnen verlaten. Alleen in pek en veren.

Gewone mensen
De kermis is een fenomeen. Alles speelt zich af op een paar duizend vierkante meter. Meestal heel compact, op een open plek in dorp of stad. Alles wat een samenleving te bieden heeft, is er terug te vinden. Lief, leed en lef. Spel en overspel. Rangen, standen, geld en welvaart. Het ‘gewone’ volk geniet er zichtbaar het meest van. Maar ook de notabelen wagen zich er wel eens. Als ze wat gedronken hebben, lijken ze ook gewone mensen.

Op de kermis valt soms een klap, er wordt ook wel eens een rekening vereffend. Zoals die ene keer, toen een licht aangeschoten en lokaal weinig populaire heer van stand ’s avonds laat in de zweefmolen plaatsnam. Het begon te regenen en hij was de enige in ‘de zweef’. Terwijl de molen draaide stopten enkele kermisgangers de exploitant vijf gulden in de hand. Laat hem maar een kwartiertje draaien.
De kermis is en blijft als het leven zelf.
 
*****************************
De Leunstoel wordt uitgegeven door:
Het Genootschap De Leunstoel.
Word lid! Ga naar: www.deleunstoel.nl/colofon.php


© 2010 Jack Luiten meer Jack Luiten - meer "Het leven zelf" -
Beschouwingen > Het leven zelf
Op naar de kermis Jack Luiten
In veel dorpen, steden en landen is de kermis nog steeds hét volksfeest; pret en vermaak, van uitgaan en voor ieder wat wils. Het is ook het feest van ontlading en ontsnapping aan de dagelijkse sleur. De kermis, in vroeger tijden omstreden en in sommige regio’s van ons land zelfs verboden, is als het leven zelf en anno 2010 nog steeds razend populair.

In een halve eeuw tijd hebben de commercie (grote, dus dure attracties) en het drankgebruik de kermis stilaan in hun greep gekregen. Er moet immers omzet worden gedraaid. Eigenlijk is een kermis alleen nog echt leuk in kleine dorpjes en gehuchten, voor zover ze nog een eigen kermis hebben. Heel anders ligt dit op het immens grote ‘platteland’ van landen als Frankrijk, Spanje, Polen en Duitsland. Wie daar een kermis bezoekt en de attracties bekijkt, krijgt gevoel voor de identiteit en mentaliteit van de streek. Je leert op de kermis de mensen een beetje kennen.

Een rondje langs ‘de fietsvelden’ (afgelopen weekeinde fietsen we met een groepje liefhebbers langs de Limburgse velden) leverde aardige resultaten op na de vraag welke twee associaties te binnen schoten bij het woordje ‘kermis’. Een greep: de golfbaan, verkering, ‘de zweef’, suikerspin, het reuzenrad, de bokstent, dronkenschap, de paarden, het spookhuis, de kop van jut, mooi weer, oliebollen, de botsauto’s, touwtje trekken, veel bier, de boksbal, vliegende schotels, de schiettent, de cakewalk, hamburgers met uitjes, dansen in de feesttent, komt dat zien (vrouw met de grootste borsten), de rups, de draaimolen, 3 oktober. Inderdaad, er waren ook ’Leienaars’ onder ons.

Dorpssmid
Eind vijftig, begin jaren zestig. Mijn vader was dorpssmid, zat in het bestuur van de plaatselijke harddraverijvereniging en de kermis. Was ook voorzitter van de voetbalclub. Met een gezin van tien kinderen moest hij flink aanpakken. Hij had gelukkig ook leuke dingen in het leven. De vergaderingen van de club duurden soms lang, zo lang dat het bestuur de volgende avond weer bijeen moest komen om de vergadering af te ronden. Uiteindelijk belandde het bestuurlijk gezelschap op de kermis in Leiden. Ze namen gerookte paling mee naar huis om hun wederhelft goed te stemmen.

Op vakantie met je ouders, dat was er begin jaren zestig niet bij. Wel een weekje weg met de padvinders en later, de voetbalclub, dat was nog redelijk betaalbaar. In de grote vakantie een dagje Avifauna, met grote speeltuin en prachtig zwembad. Een ware feestdag. Maar het hoogtepunt, elk jaar weer, was natuurlijk de plaatselijke kermis. Daar leefde je naar toe!

Randje boomgaard achter de smederij kon je in de verte het kermisterrein zien, achter het bos van de pastoor. Een passende locatie gezien de oorsprong van het kermisfeest. De eerste kermiswagen arriveerde meestal ruim een week voor het feest. ‘Er staan al twee wagens,’ gonsde het een paar uur later door de schoolklas. Op enig moment stonden er, zag je turend vanuit de appelboom, wel vijf of zes kermiswagens. ‘Het wordt een grote kermis,’ zei mijn oudere broer dan. Ik droomde van al die attracties van een dubbeltje en kwartje. Een kwartje, daar moest je bij de naburige tuinder een uur voor werken.

Botsauto’s
Zuinig met je geld omgaan, dat leerde je toen wel. En natuurlijk tegen het einde van de kermisavond bij je ouders zeuren om een extra gulden. Het geluk lachte je toe als je een oom of tante tegenkwam, die met wat alcohol in de aderen spontaan de portemonnee opentrok. Wegwezen, naar de botsauto’s. Want daar gebeurde het. Iedereen stond er omheen. Muntje erin, vriendje ernaast. Hij moest zich vooral goed vasthouden, want het zou er ruig aan toe gaan. Handig overal tussendoor glijden om dan volkomen onverwachts op een andere auto te botsen. Zeg maar rammen. Liefst van achteren. Totdat je zelf ’n keer met nekpijn uit de botsauto stapte.

Van de kermis genieten jongelui het meest tussen hun achtste en twaalfde, dertiende levensjaar, hebben kenners mij verzekerd. Je durft dan bijna alles, want op de kermis mág ook alles. Met je vriendinnetje - althans, dat dacht je en vertelde je rond - langs de attracties en kraampjes. Het leukst waren de kraampjes waar je een prijsje kon winnen. Zoals de grijpkraantjes (die dingen slingerden zo, dat de prijs er meestal uitviel), of de ronddraaiende spiegel met kleine zilverachtige schaaltjes met blinkende kostbaarheden. Met een mechanische arm en een daaraan verbonden schijf kon je de schaaltjes van de spiegel duwen. Kwestie van een knop ingedrukt houden en loslaten. De knop te lang vasthouden werd afgestraft. De arm luisterde dan niet meer en ging automatisch terug naar de beginstand. Beurt voorbij. Klere ding.

Knallen
De kop van Jut was voor stoere en sterke knapen, die elkaar uitdaagden. Het beeld van de rimpelige man, steevast met een sigaret tussen de lippen en niet geïnteresseerd in de deelnemers, staat me nog helder voor ogen. Hij zette het paaltje recht, drukte ‘de klappers’ vast en keek de andere kant op als zijn klanten er met de slegge op los hamerden. Eenmaal in bed kon je knallen van de kop van jut nog op grote afstand horen.
Nee, dan de golfbaan. Altijd weer een wedstrijd om al draaiende ‘de pluim’ te pakken, want dat leverde een gratis rit op. Was altijd hetzelfde joch dat ‘m pakte. De rups was van later. Zeker zo spannend als een meisje zich met jóu in het wagentje waagde. Met een kleur naar huis.

Die oude, vertrouwde, min of meer onschuldige kermis van vroeger, ik verlang er nog wel eens naar terug. Net zoals naar het circus, waar pa ons vroeger mee naar toe nam in Scheveningen. Die ervaringen blijven je bij, sterker, je wilt ze herbeleven. Een kermis op het Franse platteland, een circus in een iets groter Spaans dorp, het begrip inspraak bestond onderweg ineens niet meer. In Frankrijk was het telkens hetzelfde meisje dat op de kermis drie verschillende acts deed. En die hond had ook al twee keer meegedaan.

Broeierig
Op de kermis in Spanje, heerlijk broeierige avond, begon de circusvoorstelling pas om half elf. Met echte tijgers. Hoogtepunt en sluitstuk van de avond was echter …. el toro! Een miezerig en klein, mager pinkstiertje werd dan het podium op geleid. Het scharminkel kon het ene been amper voor het andere krijgen. El toro! Dus gillende kinderen en opwinding alom. Een echte toro…. Na afloop gingen de kinderen weer buiten spelen, op en rond het kermisterrein. Het was twee uur en een warme nacht.

In Frankrijk staat een kermesse voor de streek, compleet met oude tradities, ambachten en gebruiken, oude landbouwwerktuigen, ronkende trekkers en graandorsende machines. Het platteland is het domein van de boer. Ne touche pas l’agriculture. Opvallend zijn altijd weer de grote aantallen paarden, eenden, ganzen, konijnen, ezels, ja zelfs vissen in een kunstmatig vijvertje. Een paar dagen niet voeren, dan is het makkelijk hengelen.
Fransen hebben zo hun eigen manieren om met dieren om te gaan. Soms bruut, wreed en respectloos, dan weer vol liefde en bewondering. Een vraag over een Partij voor de Dieren kwam me op een vernietigende blik te staan. Na enige toelichting werd duidelijk dat Marianne Thieme hier niet zo maar het kermisterrein zou kunnen verlaten. Alleen in pek en veren.

Gewone mensen
De kermis is een fenomeen. Alles speelt zich af op een paar duizend vierkante meter. Meestal heel compact, op een open plek in dorp of stad. Alles wat een samenleving te bieden heeft, is er terug te vinden. Lief, leed en lef. Spel en overspel. Rangen, standen, geld en welvaart. Het ‘gewone’ volk geniet er zichtbaar het meest van. Maar ook de notabelen wagen zich er wel eens. Als ze wat gedronken hebben, lijken ze ook gewone mensen.

Op de kermis valt soms een klap, er wordt ook wel eens een rekening vereffend. Zoals die ene keer, toen een licht aangeschoten en lokaal weinig populaire heer van stand ’s avonds laat in de zweefmolen plaatsnam. Het begon te regenen en hij was de enige in ‘de zweef’. Terwijl de molen draaide stopten enkele kermisgangers de exploitant vijf gulden in de hand. Laat hem maar een kwartiertje draaien.
De kermis is en blijft als het leven zelf.
 
*****************************
De Leunstoel wordt uitgegeven door:
Het Genootschap De Leunstoel.
Word lid! Ga naar: www.deleunstoel.nl/colofon.php
© 2010 Jack Luiten
powered by CJ2