archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Het leven zelf delen printen terug
Smirten Marianne Bernard

0612BS Roken
In Spanje gold het rookverbod al langer dan in Nederland. We waren er in februari nog. Ze hebben het rookprobleem daar elegant opgelost: in sommige zaken mag het niet, in andere wel. De achtergrond is me niet duidelijk geworden, maar wel weet ik dat in het leuke kroegje naast de ingang van ons hotel boven de bar een prachtig bordje hangt met de tekst: ‘En este establecimiento se permite fumar’ – in deze zaak is roken toegestaan. Op alle tafeltjes staan asbakken en toch zitten er ook mensen te eten, een pizza of hamburger of iets anders eenvoudigs, alsof het nog is zoals vroeger. En zo is het hier ook.

In België hebben we het buitenroken zien inburgeren; daar is het rookverbod al eerder dan in Nederland ingevoerd. Daar zagen we voor het eerst hoe mensen in restaurants tussen de gangen door de tafel verlieten, hun jas aantrokken en verdwenen. Wij vonden dat maar raar. We dachten aanvankelijk dat ze ontevreden waren over het eten of zoiets, maar later ontdekten we dat ze naar buiten gingen om te roken en even hun gsm aan te zetten. Er zijn in België trouwens ook nog cafés waar je uitsluitend kunt drinken, niet eten dus, waar roken gewoon is toegestaan. Heel verwarrend: zaten wij te kleumen op het terras en zagen we plotseling binnen mensen met een sigaret.

Met de nieuwe gebruiken ontstaan ook nieuwe sociale conventies. Als we in Amsterdam in ons stamcafé zitten met een gezelschap van zes of acht, gaan we met twee tegelijk even eruit om op te steken. Eenmaal buiten wordt er natuurlijk geroddeld over de mensen binnen, in de zekerheid dat wie binnen aan tafel zit onmiddellijk over ons is begonnen. Zo worden er heel wat geheimpjes en roddels uitgewisseld in de paar minuutjes tijd die nodig zijn voor een sigaretje; daarna staat iedereen weer op om binnen aan tafel te gaan zitten. Meestal volgt dan een soort stoelendans – dan zijn de binnenblijvers bij elkaar geklonterd en sluiten wij aan. Zo is onze nieuwe cultuur.

Maar buiten bij de rokers kan meer gebeuren. Zo zat ik kortgeleden samen met een vriendin al rokend te praten over haar liefdesleven; ze is op zoek naar een nieuwe vriend. Spontaan stond van een aanpalend tafeltje een man op, die beleefd vertelde dat hij ons gesprek had gehoord, en tegen mijn vriendin zei: ‘Ik zag u hierbuiten vorige week ook al zitten’ – waarna hij zich voorstelde. Ze vond hem heel aardig. Hoe het is afgelopen hoor ik nog wel.

Vorige week stond ik in mijn eentje even buiten een klein café, het was nog vroeg, begin van de avond, en er kwam een jongeman bij me staan die ook opstak; hij bleek de ober. ‘Curieus’, zei ik, ‘voor jou ben ik nou juist hier gaan staan en nu sta jij hier ook met een sigaret.’
‘Tja’, zei hij, ‘nu lijkt dat overdreven, maar vroeger, als het tegen middernacht liep, kon je de muur aan de overkant van de bar niet meer zien van de rook. Dat was indertijd niet zo aangenaam werken.’ Ook vertelde deze vriendelijke ober hoe hij vanaf de bar, mooi de zaak overziende, vaststelde hoe een paar meisjes opstaan om buiten te roken, en vervolgens twee mannen een blik wisselen en ook naar buiten gaan. Het lijkt wel alsof de mogelijkheden buiten beter liggen dan binnen. Bij het roken heb je makkelijker aanspraak, daar begint het Smirten (samenvoeging van Smoking en Flirten), het mooiste gevolg van het nieuwe roken.

Nu is het eindelijk lente geworden, de terrassen zitten weer vol en ik hoorde het al: ‘Gelukkig mooi rookweer.’
‘Wass ich noch zu sagen hätte dauert eine Zigarette und ein letztes Glass im stehen.’
 
***************************************
Meer over LoolsArt op www.loolsart.blogspot.com


© 2009 Marianne Bernard meer Marianne Bernard - meer "Het leven zelf" -
Beschouwingen > Het leven zelf
Smirten Marianne Bernard
0612BS Roken
In Spanje gold het rookverbod al langer dan in Nederland. We waren er in februari nog. Ze hebben het rookprobleem daar elegant opgelost: in sommige zaken mag het niet, in andere wel. De achtergrond is me niet duidelijk geworden, maar wel weet ik dat in het leuke kroegje naast de ingang van ons hotel boven de bar een prachtig bordje hangt met de tekst: ‘En este establecimiento se permite fumar’ – in deze zaak is roken toegestaan. Op alle tafeltjes staan asbakken en toch zitten er ook mensen te eten, een pizza of hamburger of iets anders eenvoudigs, alsof het nog is zoals vroeger. En zo is het hier ook.

In België hebben we het buitenroken zien inburgeren; daar is het rookverbod al eerder dan in Nederland ingevoerd. Daar zagen we voor het eerst hoe mensen in restaurants tussen de gangen door de tafel verlieten, hun jas aantrokken en verdwenen. Wij vonden dat maar raar. We dachten aanvankelijk dat ze ontevreden waren over het eten of zoiets, maar later ontdekten we dat ze naar buiten gingen om te roken en even hun gsm aan te zetten. Er zijn in België trouwens ook nog cafés waar je uitsluitend kunt drinken, niet eten dus, waar roken gewoon is toegestaan. Heel verwarrend: zaten wij te kleumen op het terras en zagen we plotseling binnen mensen met een sigaret.

Met de nieuwe gebruiken ontstaan ook nieuwe sociale conventies. Als we in Amsterdam in ons stamcafé zitten met een gezelschap van zes of acht, gaan we met twee tegelijk even eruit om op te steken. Eenmaal buiten wordt er natuurlijk geroddeld over de mensen binnen, in de zekerheid dat wie binnen aan tafel zit onmiddellijk over ons is begonnen. Zo worden er heel wat geheimpjes en roddels uitgewisseld in de paar minuutjes tijd die nodig zijn voor een sigaretje; daarna staat iedereen weer op om binnen aan tafel te gaan zitten. Meestal volgt dan een soort stoelendans – dan zijn de binnenblijvers bij elkaar geklonterd en sluiten wij aan. Zo is onze nieuwe cultuur.

Maar buiten bij de rokers kan meer gebeuren. Zo zat ik kortgeleden samen met een vriendin al rokend te praten over haar liefdesleven; ze is op zoek naar een nieuwe vriend. Spontaan stond van een aanpalend tafeltje een man op, die beleefd vertelde dat hij ons gesprek had gehoord, en tegen mijn vriendin zei: ‘Ik zag u hierbuiten vorige week ook al zitten’ – waarna hij zich voorstelde. Ze vond hem heel aardig. Hoe het is afgelopen hoor ik nog wel.

Vorige week stond ik in mijn eentje even buiten een klein café, het was nog vroeg, begin van de avond, en er kwam een jongeman bij me staan die ook opstak; hij bleek de ober. ‘Curieus’, zei ik, ‘voor jou ben ik nou juist hier gaan staan en nu sta jij hier ook met een sigaret.’
‘Tja’, zei hij, ‘nu lijkt dat overdreven, maar vroeger, als het tegen middernacht liep, kon je de muur aan de overkant van de bar niet meer zien van de rook. Dat was indertijd niet zo aangenaam werken.’ Ook vertelde deze vriendelijke ober hoe hij vanaf de bar, mooi de zaak overziende, vaststelde hoe een paar meisjes opstaan om buiten te roken, en vervolgens twee mannen een blik wisselen en ook naar buiten gaan. Het lijkt wel alsof de mogelijkheden buiten beter liggen dan binnen. Bij het roken heb je makkelijker aanspraak, daar begint het Smirten (samenvoeging van Smoking en Flirten), het mooiste gevolg van het nieuwe roken.

Nu is het eindelijk lente geworden, de terrassen zitten weer vol en ik hoorde het al: ‘Gelukkig mooi rookweer.’
‘Wass ich noch zu sagen hätte dauert eine Zigarette und ein letztes Glass im stehen.’
 
***************************************
Meer over LoolsArt op www.loolsart.blogspot.com
© 2009 Marianne Bernard
powered by CJ2