archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Het leven zelf delen printen terug
Twee huizen Marianne Bernard

0603BS Huizen
Deze zomer beleefden we twee droevige maanden: eerst overleed mijn schoonmoeder en drie weken later stierf mijn vader. Zo werden wij in een paar weken de oudsten van twee families – mijn schoonvader was al in 2004 overleden en mijn moeder in 2006.
Het gevolg was ook dat we nu twee huizen moesten opruimen. Twee huizen, van twee zeer oude echtparen. Ze waren allebei een paar jaar geleden weliswaar al van hun echte huis naar een zogenaamde aanleunwoning gegaan, dus kleiner gaan wonen, maar zelfs dan kun je jezelf nog met heel veel spullen omringen.
Mijn vader leefde nog steeds in het huis zoals het in de tijd van mijn moeder was, vol met haar spullen, haar servies, haar kleren en toiletfrutsels, haar keukenspullen, de door haar zelf geborduurde tafelkleden, de kanten kleedjes en zakdoekjes, en de mooie lepeltjes die weer van haar moeder waren geweest.
Het huis van mijn schoonmoeder stond al net zo vol met herinneringen, mooie en lelijke spullen, tafeltjes en kastjes vol met antieke geslepen glaasjes, tinnen kandelaars, kopjes en lepeltjes en ook de door haar geborduurde tafelkleden en servetten.
Het is ongelooflijk wat mensen allemaal bewaren: brieven, kasboeken (van meer dan zestig jaar, ieder jaar alle inkomsten en uitgaven, ieder dubbeltje en kwartje, met de hand genoteerd en per week opgeteld), vakantiealbums van veertig jaar reizen, fotoalbums met ons onbekende families, ansichtkaarten, dagboeken. Wat moeten we ermee? Het grootste deel zit nu in dozen met het etiket ‘later uitzoeken’.

Het opruimen moest bovendien in grote haast. Je wilt nu eenmaal zo snel mogelijk de huur opzeggen, dus zo’n huis moet leeg. De meubels, wie wil die nog hebben? Is er nog een kleinkind dat een tafeltje wil? Of de boekenkast? De boeken gaan grotendeels meteen naar de Kringloopwinkel, waar ze ook al niet weten wat ze ermee moeten. Literatuur? Niets waard. De kleren – wie wil die kleren? Iedereen die ze ziet (en ruikt) huivert. Weg ermee, gooi alles maar in de Leger des Heils-container en de rest in de vuilniszak. Ik heb van beide moeders nog één karakteristiek jasje bewaard en voorlopig in mijn eigen zolderkast weggehangen. Dat haal ik later wel eens tevoorschijn als de emoties wat zijn geluwd.
De keukenspullen kunnen ook grotendeels weg. Zowel mijn moeder als mijn schoonmoeder had zeker de laatste tien jaar niet meer gekookt, maar de pannen opruimen, dat was kennelijk een te grote stap. Alles was er nog, zelfs de kapotte koekenpan van mijn schoonmoeder waar ze bij wijze van steel een oude boomtak aan had vastgemaakt, vuurvaste ovenschaaltjes terwijl in de aanleunwoning helemaal geen oven was, bestek uit 1940 voor een groot gezin, keukenmessen, schepjes, kloppertjes.
En kookboekjes en -schriftjes. Mijn moeder kon vroeger heerlijk bakken, haar cake was beroemd. We hadden grote verwachtingen toen we een schrift met ingeplakte recepten vonden. Maar daar zaten alleen de uitgeknipte voorschriften van Koopmans cakemeel in. Ze bleek alles altijd kant en klaar uit pakjes gemaakt te hebben.
Mijn schoonmoeder was een erudiete, intellectuele vrouw, ze was zelfs meester in de rechten en ze heeft in haar woonplaats nog voor de PvdA in de gemeenteraad gezeten. Ze behoorde tot een geëmancipeerde stroming die huishouden en koken als een onontkoombare plicht beschouwde – dáár had je niet voor gestudeerd. Toch vonden we bij het opruimen van haar huis een zelfgemaakt kookboekje met handgeschreven recepten en knipseltjes uit de NRC. Ze kookte weliswaar altijd met een zekere tegenzin, maar nu bleek hoezeer ze toch haar best heeft gedaan.
Ook waren er in beide huizen naaidozen en handwerkspullen. We vonden twee bijna identieke prachtige houten naaikisten met daarin klosjes garen, een kokertje met naalden, mooie schaartjes en vingerhoeden en bosjes haaknaalden. Ook hadden ze allebei een houten, mooi bewerkte breinaaldenkoker met breinaalden erin en natuurlijk dozen en zakjes vol met borduurzijde, wol en garen. Verder vonden we in beide naaidozen een zogenaamd stop-ei, dat is een houten eivormige bol die dient om sokken op te stoppen. Nu kunnen we ons dat nauwelijks meer voorstellen, maar vroeger deden onze moeders dat gewoon als je een gat in je kous had.

Zo hebben we niet alleen twee huizen opgeruimd, maar ook een tijdperk afgesloten. Het was bovendien een leerzame ervaring. Tijdens onze (welverdiende) vakantie daarna zei mijn man bij ieder vaasje of boekje dat ik dreigde te willen kopen: ‘Koop het niet, bedenk dat de kinderen dat later weer weg moeten gooien.’
 
*********************************************
De Leunstoel is gebouwd door Peppered.
Ga voor informatie over dat bureau naar www.peppered.nl


© 2008 Marianne Bernard meer Marianne Bernard - meer "Het leven zelf" -
Beschouwingen > Het leven zelf
Twee huizen Marianne Bernard
0603BS Huizen
Deze zomer beleefden we twee droevige maanden: eerst overleed mijn schoonmoeder en drie weken later stierf mijn vader. Zo werden wij in een paar weken de oudsten van twee families – mijn schoonvader was al in 2004 overleden en mijn moeder in 2006.
Het gevolg was ook dat we nu twee huizen moesten opruimen. Twee huizen, van twee zeer oude echtparen. Ze waren allebei een paar jaar geleden weliswaar al van hun echte huis naar een zogenaamde aanleunwoning gegaan, dus kleiner gaan wonen, maar zelfs dan kun je jezelf nog met heel veel spullen omringen.
Mijn vader leefde nog steeds in het huis zoals het in de tijd van mijn moeder was, vol met haar spullen, haar servies, haar kleren en toiletfrutsels, haar keukenspullen, de door haar zelf geborduurde tafelkleden, de kanten kleedjes en zakdoekjes, en de mooie lepeltjes die weer van haar moeder waren geweest.
Het huis van mijn schoonmoeder stond al net zo vol met herinneringen, mooie en lelijke spullen, tafeltjes en kastjes vol met antieke geslepen glaasjes, tinnen kandelaars, kopjes en lepeltjes en ook de door haar geborduurde tafelkleden en servetten.
Het is ongelooflijk wat mensen allemaal bewaren: brieven, kasboeken (van meer dan zestig jaar, ieder jaar alle inkomsten en uitgaven, ieder dubbeltje en kwartje, met de hand genoteerd en per week opgeteld), vakantiealbums van veertig jaar reizen, fotoalbums met ons onbekende families, ansichtkaarten, dagboeken. Wat moeten we ermee? Het grootste deel zit nu in dozen met het etiket ‘later uitzoeken’.

Het opruimen moest bovendien in grote haast. Je wilt nu eenmaal zo snel mogelijk de huur opzeggen, dus zo’n huis moet leeg. De meubels, wie wil die nog hebben? Is er nog een kleinkind dat een tafeltje wil? Of de boekenkast? De boeken gaan grotendeels meteen naar de Kringloopwinkel, waar ze ook al niet weten wat ze ermee moeten. Literatuur? Niets waard. De kleren – wie wil die kleren? Iedereen die ze ziet (en ruikt) huivert. Weg ermee, gooi alles maar in de Leger des Heils-container en de rest in de vuilniszak. Ik heb van beide moeders nog één karakteristiek jasje bewaard en voorlopig in mijn eigen zolderkast weggehangen. Dat haal ik later wel eens tevoorschijn als de emoties wat zijn geluwd.
De keukenspullen kunnen ook grotendeels weg. Zowel mijn moeder als mijn schoonmoeder had zeker de laatste tien jaar niet meer gekookt, maar de pannen opruimen, dat was kennelijk een te grote stap. Alles was er nog, zelfs de kapotte koekenpan van mijn schoonmoeder waar ze bij wijze van steel een oude boomtak aan had vastgemaakt, vuurvaste ovenschaaltjes terwijl in de aanleunwoning helemaal geen oven was, bestek uit 1940 voor een groot gezin, keukenmessen, schepjes, kloppertjes.
En kookboekjes en -schriftjes. Mijn moeder kon vroeger heerlijk bakken, haar cake was beroemd. We hadden grote verwachtingen toen we een schrift met ingeplakte recepten vonden. Maar daar zaten alleen de uitgeknipte voorschriften van Koopmans cakemeel in. Ze bleek alles altijd kant en klaar uit pakjes gemaakt te hebben.
Mijn schoonmoeder was een erudiete, intellectuele vrouw, ze was zelfs meester in de rechten en ze heeft in haar woonplaats nog voor de PvdA in de gemeenteraad gezeten. Ze behoorde tot een geëmancipeerde stroming die huishouden en koken als een onontkoombare plicht beschouwde – dáár had je niet voor gestudeerd. Toch vonden we bij het opruimen van haar huis een zelfgemaakt kookboekje met handgeschreven recepten en knipseltjes uit de NRC. Ze kookte weliswaar altijd met een zekere tegenzin, maar nu bleek hoezeer ze toch haar best heeft gedaan.
Ook waren er in beide huizen naaidozen en handwerkspullen. We vonden twee bijna identieke prachtige houten naaikisten met daarin klosjes garen, een kokertje met naalden, mooie schaartjes en vingerhoeden en bosjes haaknaalden. Ook hadden ze allebei een houten, mooi bewerkte breinaaldenkoker met breinaalden erin en natuurlijk dozen en zakjes vol met borduurzijde, wol en garen. Verder vonden we in beide naaidozen een zogenaamd stop-ei, dat is een houten eivormige bol die dient om sokken op te stoppen. Nu kunnen we ons dat nauwelijks meer voorstellen, maar vroeger deden onze moeders dat gewoon als je een gat in je kous had.

Zo hebben we niet alleen twee huizen opgeruimd, maar ook een tijdperk afgesloten. Het was bovendien een leerzame ervaring. Tijdens onze (welverdiende) vakantie daarna zei mijn man bij ieder vaasje of boekje dat ik dreigde te willen kopen: ‘Koop het niet, bedenk dat de kinderen dat later weer weg moeten gooien.’
 
*********************************************
De Leunstoel is gebouwd door Peppered.
Ga voor informatie over dat bureau naar www.peppered.nl
© 2008 Marianne Bernard
powered by CJ2