archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Het leven zelf delen printen terug
Spijtherinnering: Onder de Munttoren Henk Bergman

Het komt niet al te vaak voor, maar als iemand me vraagt waar ik in mijn leven het meest spijt van heb dan zeg ik altijd: dat ik geen muziekinstrument heb leren bespelen. Dat is voor de meeste vragenstellers een aanvaardbaar antwoord. Ze moesten eens weten. Er zijn zaken die ik veel meer betreur.

Eén daarvan speelt zich af in de zomer van 1965. Ik was aan het eind van mijn eerste jaar als student algemene politieke en sociale wetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam (de term ‘politicologie’ bestond nog niet). Het was allemaal goed gegaan, ik had mijn tentamens gehaald, dus er was weinig reden om te kniezen. Bovendien had ik voor drie maanden een leuk vakantiebaantje in de AKO-boekwinkel naast Tuschinski in de Reguliersbreestraat. (Voor kenners: de winkel van Ko van Leest.) Toch knaagde er iets. Ik zocht een vriendinnetje.

Tijdens mijn werk had ik volop gelegenheid alle aanwezige tijdschriften door te kijken. Daaronder was Muziek Expres. Geen blad waarmee je als student gezien wilde worden. Maar het bood wel iets waaraan ik op dat moment behoefte had: de mogelijkheid om via een contactadvertentie leeftijdgenoten van het andere geslacht te leren kennen. Dat sprak me aan, want een behoorlijke verlegenheid in combinatie met het feit dat ik als beginnend student nog maar net zeventien was en dus veelal in ouder gezelschap verkeerde, had ervoor gezorgd dat mijn wat diepergaande contacten met meisjes tot dan schaars waren.

De tekst van de advertentie die ik opstuurde herinner ik mij niet meer precies, maar er kwam in elk geval het woord ‘student’ in voor. Een paar weken later werd het nummer in de winkel afgeleverd. Ja, mijn oproep stond erin. Niet lang daarna kreeg ik twee brieven. De eerste was niks, maar de tweede overtrof al mijn verwachtingen. Goed geschreven, overzichtelijk ingedeeld, openhartig maar niet té. De schrijfster bleek een ziel in dezelfde nood als ik.

Ze heette Marina, was zeventien, woonde in de Kastelenstraat in Amsterdam Buitenveldert en zat op de kunstnijverheidsacademie in de Gabriël Metsustraat. Ze had al eens eerder op een advertentie in Muziek Expres gereageerd, schreef ze, maar de betreffende ‘knaap’ (haar woord) maakte zulke enorme spelfouten in zijn brieven dat ze het gauw voor gezien had gehouden. Van een student verwachtte ze meer. Nou, dat kwam alvast goed uit. Spellen, dat kon ik wel.

Marina deed in haar brief een concreet voorstel. Op zaterdag de zoveelste augustus wachtte ze van0602BS Munt tien voor half vier tot half vier onder de Munttoren. Ze zou een tijdschrift in haar handen hebben en net doen of ze daarin las. Tien minuten – langer bleef ze niet. Als de klok half vier sloeg en er had zich niemand gemeld zou ze meteen opstappen. Ze had er nog bijgeschreven dat ik haar – bij verhindering – op zondagochtend tussen tien en elf uur kon bellen op het in de brief vermelde nummer; haar ouders waren dan naar de kerk.

Dagenlang zat ik met de brief in mijn handen. Tientallen keren moet ik hem gelezen hebben. Ach, was ik maar net zo moedig als Marina. Zou ik die zaterdag zomaar op haar durven afstappen en zeggen: Hallo, ik ben Henk, wat goed dat je gekomen bent? Stel dat ze er niet leuk uitzag? Of dat ze ….? Honderd redenen verzon ik om de confrontatie uit de weg te gaan.

Maar ik ging. Op de bewuste zaterdag liep ik om tien voor half vier de ruimte onder de Munttoren binnen. Ze stond er – met het tijdschrift. Nog altijd wist ik niet wat ik zou doen. Mijn zenuwen verhinderden een scherpe waarneming, maar ik zag bij de eerste passage toch wel dat Marina uiterlijk een aantrekkelijk meisje was. De tien minuten daarna liep ik nog drie keer langs haar – me verschuilend in de mensenmassa. Ik maakte het moment mee dat de klok half vier sloeg. Marina deed onmiddellijk haar tijdschrift dicht en begaf zich richting Reguliersbreestraat. Bij het oversteken liep ik vlak achter haar; ik kon haar aanraken. Ter hoogte van Galleries Modernes – waar later de Hema kwam – liet ik haar gaan.

Mijn lafheid heb ik mezelf nooit vergeven. Vele jaren later heb ik nog wel eens geprobeerd de verblijfplaats van Marina te achterhalen. Dan zou ik het allemaal uitleggen en haar mijn excuses aanbieden. Het lukte niet met de middelen waarover ik beschikte. Haar brief had ik op enig moment weggegooid omdat ik niet meer aan de zaak herinnerd wilde worden; daardoor was ik ook haar achternaam kwijt. Ik meen dat het Koster is, maar ik ben er allerminst zeker van. Later zocht ik op Schoolbank en Google; ook dat leverde niets op.

Daarom hier mijn vraag: kent iemand misschien Marina die in 1965 in de Kastelenstraat in Amsterdam Buitenveldert woonde en die op school zat in de Gabriël Metsustraat? De Leunstoel is mijn laatste hoop om mijn leven weer op orde te krijgen.
 
**********************************
Abonneer u op de Nieuwsbrief.
Ga naar: www.deleunstoel.nl/nieuwsbrief.php


© 2008 Henk Bergman meer Henk Bergman - meer "Het leven zelf"
Beschouwingen > Het leven zelf
Spijtherinnering: Onder de Munttoren Henk Bergman
Het komt niet al te vaak voor, maar als iemand me vraagt waar ik in mijn leven het meest spijt van heb dan zeg ik altijd: dat ik geen muziekinstrument heb leren bespelen. Dat is voor de meeste vragenstellers een aanvaardbaar antwoord. Ze moesten eens weten. Er zijn zaken die ik veel meer betreur.

Eén daarvan speelt zich af in de zomer van 1965. Ik was aan het eind van mijn eerste jaar als student algemene politieke en sociale wetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam (de term ‘politicologie’ bestond nog niet). Het was allemaal goed gegaan, ik had mijn tentamens gehaald, dus er was weinig reden om te kniezen. Bovendien had ik voor drie maanden een leuk vakantiebaantje in de AKO-boekwinkel naast Tuschinski in de Reguliersbreestraat. (Voor kenners: de winkel van Ko van Leest.) Toch knaagde er iets. Ik zocht een vriendinnetje.

Tijdens mijn werk had ik volop gelegenheid alle aanwezige tijdschriften door te kijken. Daaronder was Muziek Expres. Geen blad waarmee je als student gezien wilde worden. Maar het bood wel iets waaraan ik op dat moment behoefte had: de mogelijkheid om via een contactadvertentie leeftijdgenoten van het andere geslacht te leren kennen. Dat sprak me aan, want een behoorlijke verlegenheid in combinatie met het feit dat ik als beginnend student nog maar net zeventien was en dus veelal in ouder gezelschap verkeerde, had ervoor gezorgd dat mijn wat diepergaande contacten met meisjes tot dan schaars waren.

De tekst van de advertentie die ik opstuurde herinner ik mij niet meer precies, maar er kwam in elk geval het woord ‘student’ in voor. Een paar weken later werd het nummer in de winkel afgeleverd. Ja, mijn oproep stond erin. Niet lang daarna kreeg ik twee brieven. De eerste was niks, maar de tweede overtrof al mijn verwachtingen. Goed geschreven, overzichtelijk ingedeeld, openhartig maar niet té. De schrijfster bleek een ziel in dezelfde nood als ik.

Ze heette Marina, was zeventien, woonde in de Kastelenstraat in Amsterdam Buitenveldert en zat op de kunstnijverheidsacademie in de Gabriël Metsustraat. Ze had al eens eerder op een advertentie in Muziek Expres gereageerd, schreef ze, maar de betreffende ‘knaap’ (haar woord) maakte zulke enorme spelfouten in zijn brieven dat ze het gauw voor gezien had gehouden. Van een student verwachtte ze meer. Nou, dat kwam alvast goed uit. Spellen, dat kon ik wel.

Marina deed in haar brief een concreet voorstel. Op zaterdag de zoveelste augustus wachtte ze van0602BS Munt tien voor half vier tot half vier onder de Munttoren. Ze zou een tijdschrift in haar handen hebben en net doen of ze daarin las. Tien minuten – langer bleef ze niet. Als de klok half vier sloeg en er had zich niemand gemeld zou ze meteen opstappen. Ze had er nog bijgeschreven dat ik haar – bij verhindering – op zondagochtend tussen tien en elf uur kon bellen op het in de brief vermelde nummer; haar ouders waren dan naar de kerk.

Dagenlang zat ik met de brief in mijn handen. Tientallen keren moet ik hem gelezen hebben. Ach, was ik maar net zo moedig als Marina. Zou ik die zaterdag zomaar op haar durven afstappen en zeggen: Hallo, ik ben Henk, wat goed dat je gekomen bent? Stel dat ze er niet leuk uitzag? Of dat ze ….? Honderd redenen verzon ik om de confrontatie uit de weg te gaan.

Maar ik ging. Op de bewuste zaterdag liep ik om tien voor half vier de ruimte onder de Munttoren binnen. Ze stond er – met het tijdschrift. Nog altijd wist ik niet wat ik zou doen. Mijn zenuwen verhinderden een scherpe waarneming, maar ik zag bij de eerste passage toch wel dat Marina uiterlijk een aantrekkelijk meisje was. De tien minuten daarna liep ik nog drie keer langs haar – me verschuilend in de mensenmassa. Ik maakte het moment mee dat de klok half vier sloeg. Marina deed onmiddellijk haar tijdschrift dicht en begaf zich richting Reguliersbreestraat. Bij het oversteken liep ik vlak achter haar; ik kon haar aanraken. Ter hoogte van Galleries Modernes – waar later de Hema kwam – liet ik haar gaan.

Mijn lafheid heb ik mezelf nooit vergeven. Vele jaren later heb ik nog wel eens geprobeerd de verblijfplaats van Marina te achterhalen. Dan zou ik het allemaal uitleggen en haar mijn excuses aanbieden. Het lukte niet met de middelen waarover ik beschikte. Haar brief had ik op enig moment weggegooid omdat ik niet meer aan de zaak herinnerd wilde worden; daardoor was ik ook haar achternaam kwijt. Ik meen dat het Koster is, maar ik ben er allerminst zeker van. Later zocht ik op Schoolbank en Google; ook dat leverde niets op.

Daarom hier mijn vraag: kent iemand misschien Marina die in 1965 in de Kastelenstraat in Amsterdam Buitenveldert woonde en die op school zat in de Gabriël Metsustraat? De Leunstoel is mijn laatste hoop om mijn leven weer op orde te krijgen.
 
**********************************
Abonneer u op de Nieuwsbrief.
Ga naar: www.deleunstoel.nl/nieuwsbrief.php
© 2008 Henk Bergman
powered by CJ2