archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Brief uit ... delen printen terug
Een Roemeense trekkershut Michiel Hoorweg

0301 Roemenie
Als ik het licht aandoe in het kleine hutje, draait Remco zich net om in het bovenbed. Het is de derde slaapplaats op onze wandelreis door Roemenië. Remco en Bert zijn een uur eerder naar bed gegaan en liggen al te slapen. Zo snel en geluidloos mogelijk zoek ik mijn toilettas om mijn tanden te gaan poetsen in het washokje, zeven hutjes verder.
‘Michiel, Kun je het raampje dicht doen. Anders komen er muggen binnen.’
‘Ehh ja. Natuurlijk.’
Op weg naar het washokje kom ik Jan tegen, de vierde bewoner van ons hutje. Hij gaat ook net zijn tandenborstel halen.
Als ik de deur van het hutje even later weer opendoe, liggen Bert en Remco met elkaar te praten. Jan heeft het licht aan laten staan en ze bespreken of zij het uit zullen doen. Snel trek ik mijn kleren uit en leg ze bij het voeteneind. Het lijkt me beter om nu niet op Jan te wachten. Ik doe de lamp uit en schuifel voorzichtig naar het bed toe, bang om te struikelen over de rugzakken en wandelschoenen die half onder de bedden zijn geschoven. Op de tast kruip ik in het onderste bed.
Hout.
Ik lig op een plank.
Er ligt geen matras in het bed. Ik staar een paar seconden verbijsterd voor me uit. Wat kan ik hier nog aan doen? Het is te laat om nog iets te regelen. Met mijn vingers tast ik langs de randen van het bed. Er ligt toch iets van een restant van een matras op de plank. Wat lakens op elkaar geperst. Ik geloof dat ik het hiermee moet doen.

De houten hutjes aan de rand van het grootste karstplateau van Roemenïe zijn wat primitief, maar ze voldoen voor een groep wandelaars uit Nederland. Niemand zit te wachten op roze badzeepjes en verplicht avondtoilet. De man en vrouw die de hutjes beheren, maken zich er in ieder geval niet druk om. Volgens onze Roemeense gids zijn de twee blijven hangen in de communistische tijd en begrijpen ze niks van klanten en commercie. Zodra hij in de buurt iets beters heeft gevonden, brengt hij hier geen groepen meer naartoe.

Het karstplateau hangt de volgende dag vol met mist. Het heeft de hele nacht geregend. Op de karrepaden staan plassen en de bospaadjes zijn modderig en glibberig. Als we stoppen voor een toelichting van de gids, waaien op de achtergrond mistflarden langs een oude, houten villa. Een kudde schapen schuift er langzaam voorlangs. De herder loopt er achteraan. Het karstgebied is ontstaan als een kom in de kalkstenen bergen. De kom vangt water op van regenbuien en bronnen. Normaal ontstaat er een bergmeer, maar daar is kalksteen te zacht voor. Het water perst zich door het steen heen en creëert gaten (dolines) en ondergrondse riviertjes en meren. Het is een landschap met moerassige plassen, weiden vol kuilen en heuvels begroeid met dennen en hazelaars. Op open plekken lopen paarden en schapen. Het hoogtepunt is de diepte van de Cetǎţile Ponorului (Citadels of Ponor), kraters van ingestorte dolines, waarvan de grootste bijna 150 meter diep is.

Tegen zes uur komen we terug bij de hutjes. Het begint weer voorzichtig te regenen. Achter op het terrein heeft de eigenaar een soort dagverblijf gemaakt omdat hij de gasten overdag niet in de eetzaal wil hebben. Op de grond heeft hij een krat bier neergezet. Ursus. De venstergaten van het verblijf zijn afgedekt met witte bouwzeilen. Er staan wat houten banken, twee tafels en een standaard met authentieke kookpot voor boven een kampvuur. Op een tafelblad langs de wand staat een plastic bekertje met een veldboeketje. Voor de gezelligheid. De wind waait door het openklappende bouwzeil. Om zeven uur kunnen we aan tafel. Sommigen rennen nog snel door de houtgestookte douchestraaltjes in het kleine washutje.

Na het eten komen de kaarten op tafel. Klaverjassen, pesten en een ander kaartspel met steeds wisselende regels. De eetzaal is een meter boven de grond gebouwd en heeft geen ramen. Er staan zes tafels. De vrouw van de beheerder komt uit de keuken met een dienblad serviesgoed, die ze op een tafel zet in het midden van de zaal. Ze kijkt vermoeid naar ons kaartspel en zegt iets in het Roemeens tegen de gids, Alfons, maar die gaat onverstoorbaar door met kaarten.
De vrouw houdt twee wijnglazen in haar handen en maakt hulpeloze bewegingen. Ze roept wat in het rond, zo te zien naar niemand in het bijzonder. Alfons begint te glimmen. Hij leunt wat achterover en geeft in het Roemeens antwoord aan de roepende vrouw. De vrouw werpt haar armen omhoog en draait haar ogen weg. Ze doet alsof ze tegen onze groepsgenoten aan een andere tafel begint te praten.
‘Heb medelijden met mij. Kijk eens hoe moeilijk ik het heb. Waarom doet die jongen me dit aan?’

Alfons zit te glunderen en luistert met veel plezier naar de klaagzang van de kokkin.
‘She says that if we don’t go now, she will only serve breakfast tomorrow at ten o’clock. I told her we would finish the game.’
Zijn glimlach spreekt boekdelen. Hij vindt het maar niks bij de cabana.
‘They don’t understand about commerce and profit. They only know the old system and they are too old to change.’
Hij pakt een kaart van de stapel en schudt dan met zijn hoofd.
‘Just now I talked to him about the bill for the house. Everybody has to pay 450.000 lei. I told him he shouldn’t charge for the guide, but he doesn’t understand. He just says: ‘everybody has to pay 450.000 lei’. He doesn’t get it.’
Hij neemt een kaart uit zijn hand en legt ‘m op tafel.
‘Next year we’ll go somewhere else.’

Buiten komt de regen gestaag naar beneden. Het slaat op het dak van de eetzaal. Morgen wandelen we verder naar een andere cabana. Een betere cabana.
 
************************************************************
Tot en met  8 januari 2006 in Museum Meermanno: de tentoonstelling Letterlust.
Ga voor nadere informatie naar www.meermanno.nl .


© 2005 Michiel Hoorweg meer Michiel Hoorweg - meer "Brief uit ..."
Beschouwingen > Brief uit ...
Een Roemeense trekkershut Michiel Hoorweg
0301 Roemenie
Als ik het licht aandoe in het kleine hutje, draait Remco zich net om in het bovenbed. Het is de derde slaapplaats op onze wandelreis door Roemenië. Remco en Bert zijn een uur eerder naar bed gegaan en liggen al te slapen. Zo snel en geluidloos mogelijk zoek ik mijn toilettas om mijn tanden te gaan poetsen in het washokje, zeven hutjes verder.
‘Michiel, Kun je het raampje dicht doen. Anders komen er muggen binnen.’
‘Ehh ja. Natuurlijk.’
Op weg naar het washokje kom ik Jan tegen, de vierde bewoner van ons hutje. Hij gaat ook net zijn tandenborstel halen.
Als ik de deur van het hutje even later weer opendoe, liggen Bert en Remco met elkaar te praten. Jan heeft het licht aan laten staan en ze bespreken of zij het uit zullen doen. Snel trek ik mijn kleren uit en leg ze bij het voeteneind. Het lijkt me beter om nu niet op Jan te wachten. Ik doe de lamp uit en schuifel voorzichtig naar het bed toe, bang om te struikelen over de rugzakken en wandelschoenen die half onder de bedden zijn geschoven. Op de tast kruip ik in het onderste bed.
Hout.
Ik lig op een plank.
Er ligt geen matras in het bed. Ik staar een paar seconden verbijsterd voor me uit. Wat kan ik hier nog aan doen? Het is te laat om nog iets te regelen. Met mijn vingers tast ik langs de randen van het bed. Er ligt toch iets van een restant van een matras op de plank. Wat lakens op elkaar geperst. Ik geloof dat ik het hiermee moet doen.

De houten hutjes aan de rand van het grootste karstplateau van Roemenïe zijn wat primitief, maar ze voldoen voor een groep wandelaars uit Nederland. Niemand zit te wachten op roze badzeepjes en verplicht avondtoilet. De man en vrouw die de hutjes beheren, maken zich er in ieder geval niet druk om. Volgens onze Roemeense gids zijn de twee blijven hangen in de communistische tijd en begrijpen ze niks van klanten en commercie. Zodra hij in de buurt iets beters heeft gevonden, brengt hij hier geen groepen meer naartoe.

Het karstplateau hangt de volgende dag vol met mist. Het heeft de hele nacht geregend. Op de karrepaden staan plassen en de bospaadjes zijn modderig en glibberig. Als we stoppen voor een toelichting van de gids, waaien op de achtergrond mistflarden langs een oude, houten villa. Een kudde schapen schuift er langzaam voorlangs. De herder loopt er achteraan. Het karstgebied is ontstaan als een kom in de kalkstenen bergen. De kom vangt water op van regenbuien en bronnen. Normaal ontstaat er een bergmeer, maar daar is kalksteen te zacht voor. Het water perst zich door het steen heen en creëert gaten (dolines) en ondergrondse riviertjes en meren. Het is een landschap met moerassige plassen, weiden vol kuilen en heuvels begroeid met dennen en hazelaars. Op open plekken lopen paarden en schapen. Het hoogtepunt is de diepte van de Cetǎţile Ponorului (Citadels of Ponor), kraters van ingestorte dolines, waarvan de grootste bijna 150 meter diep is.

Tegen zes uur komen we terug bij de hutjes. Het begint weer voorzichtig te regenen. Achter op het terrein heeft de eigenaar een soort dagverblijf gemaakt omdat hij de gasten overdag niet in de eetzaal wil hebben. Op de grond heeft hij een krat bier neergezet. Ursus. De venstergaten van het verblijf zijn afgedekt met witte bouwzeilen. Er staan wat houten banken, twee tafels en een standaard met authentieke kookpot voor boven een kampvuur. Op een tafelblad langs de wand staat een plastic bekertje met een veldboeketje. Voor de gezelligheid. De wind waait door het openklappende bouwzeil. Om zeven uur kunnen we aan tafel. Sommigen rennen nog snel door de houtgestookte douchestraaltjes in het kleine washutje.

Na het eten komen de kaarten op tafel. Klaverjassen, pesten en een ander kaartspel met steeds wisselende regels. De eetzaal is een meter boven de grond gebouwd en heeft geen ramen. Er staan zes tafels. De vrouw van de beheerder komt uit de keuken met een dienblad serviesgoed, die ze op een tafel zet in het midden van de zaal. Ze kijkt vermoeid naar ons kaartspel en zegt iets in het Roemeens tegen de gids, Alfons, maar die gaat onverstoorbaar door met kaarten.
De vrouw houdt twee wijnglazen in haar handen en maakt hulpeloze bewegingen. Ze roept wat in het rond, zo te zien naar niemand in het bijzonder. Alfons begint te glimmen. Hij leunt wat achterover en geeft in het Roemeens antwoord aan de roepende vrouw. De vrouw werpt haar armen omhoog en draait haar ogen weg. Ze doet alsof ze tegen onze groepsgenoten aan een andere tafel begint te praten.
‘Heb medelijden met mij. Kijk eens hoe moeilijk ik het heb. Waarom doet die jongen me dit aan?’

Alfons zit te glunderen en luistert met veel plezier naar de klaagzang van de kokkin.
‘She says that if we don’t go now, she will only serve breakfast tomorrow at ten o’clock. I told her we would finish the game.’
Zijn glimlach spreekt boekdelen. Hij vindt het maar niks bij de cabana.
‘They don’t understand about commerce and profit. They only know the old system and they are too old to change.’
Hij pakt een kaart van de stapel en schudt dan met zijn hoofd.
‘Just now I talked to him about the bill for the house. Everybody has to pay 450.000 lei. I told him he shouldn’t charge for the guide, but he doesn’t understand. He just says: ‘everybody has to pay 450.000 lei’. He doesn’t get it.’
Hij neemt een kaart uit zijn hand en legt ‘m op tafel.
‘Next year we’ll go somewhere else.’

Buiten komt de regen gestaag naar beneden. Het slaat op het dak van de eetzaal. Morgen wandelen we verder naar een andere cabana. Een betere cabana.
 
************************************************************
Tot en met  8 januari 2006 in Museum Meermanno: de tentoonstelling Letterlust.
Ga voor nadere informatie naar www.meermanno.nl .
© 2005 Michiel Hoorweg
powered by CJ2