archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Brief uit ... delen printen terug
Actief de Vesuvius op Lucia Jonkhoff

0207 Vesuvius
Omdat we van actieve vakanties houden hadden mijn vriend en ik voor onze reis naar Zuid-Italië bedacht dat juni precies goed was, lekker rustig, alles groen en nog niet te heet zodat wandelen een prima optie zou zijn. Thuis had ik bij de reisboekhandel een paar mooie wandelboeken en kaarten gehaald. Het vooruitzicht om een paar meerdaagse wandelingen te maken leek ons super. Dat was mogelijk op Stromboli, een van de Eolische eilanden, met een werkende vulkaan en bij Amalfi, net ten zuiden van Napels... Heerlijk.

Aangekomen in Napels bleek het stralend weer, wat al na twee dagen omsloeg in een enorme hittegolf, die ons de hele vakantie hartverwarmend heeft bijgestaan. De Eolische eilanden hebben we bijna allemaal bezocht, maar de geplande wandelingen hebben we vanwege de hitte en de actieve vulkaan ingekort tot wandelingen van een uurtje of twee aan het begin van de avond, en dan was het nog puffen. Terug op het vasteland bekeken we eerst het indrukwekkende Pompeï, terwijl we kampeerden op een terrein vlak naast de ingang.

In de ‘Rother Wanderführer’ stond een mooie wandeling beschreven waarbij je in één dag de Vesuvius beklimt en aan de andere kant weer afdaalt. Door de hitte leek ons dit een beetje een ambitieus plan, maar vanaf Pompeï, waar ons tentje stond, is het ook mogelijk om tegen de Vesuvius per bus omhoog te gaan. Dat wilden we aan het begin van de volgende middag doen zodat we op het warmst van de dag boven in de koelte de krater konden bekijken en dan rustig aan de stille zuidkant naar beneden wandelen terug richting Pompeï.
Om één uur 's middags stonden we zo op het stationnetje kaartjes te kopen toen de lokettist vertelde dat de bus net vijf minuten weg was, helaas ging de volgende bus pas om halfdrie. Geen probleem voor ons, dachten we. Dan blijven we iets korter boven en wandelen daarna rustig naar beneden. Na lang gezoek vonden we de plek van de bushalte, waarvan de paal verdwenen bleek. Om half drie stapten we enthousiast met nog wat toeristen in, de chauffeur legde echter uit dat het eigenlijk geen nut had, want dit was de laatste bus omhoog en in de tien minuten die hij boven stilstond kon je onmogelijk de laatste 200 meter klimmen en weer afdalen. Wij vertelden dat we toch al van plan waren om naar beneden te lopen en konden zo mee.

Over de tocht die hemelsbreed acht kilometer is deden we bijna twee uur, ik geloof dat we elk straatje op die acht kilometer gezien hebben. Halverwege de Vesuvius maakte de bus nog een extra stop bij een oud mannetje in een souvenirwinkel in the middle of nowhere, hij gaf een verplicht te volgen uitleg over zijn leven op de vulkaan en zijn gehele kennissenkring, na deze nutteloze maar amusante vertraging ging de bus weer in een slakkengang verder omhoog. Uiteindelijk begonnen wij dan toch aan onze wandeling. Eerst 200 meter klimmen, over een breed pad met allemaal losse stenen met een prachtig uitzicht over Napels en de heuvels daaromheen. Het liep uit op een stenen gebouwtje wat de ingang bleek en we kochten onze toegangskaartjes voor het bezichtigen van de krater.

De krater is een indrukwekkend diep gat. Aan de buitenkant gaat de berg al snel steil naar beneden, alsof een reus een grote stapel stenen op een hoop heeft gegooid. Maar de krater zelf gaat 200 meter loodrecht omlaag, het gat heeft een diameter van 500 meter, hier en daar komen rookpluimpjes uit spleten. We liepen er in een halve cirkel langs naar de andere uitgang om daar onze tocht naar beneden te beginnen. Daar was ook weer een soort schuurtje met een toonbankje met souvenirs en een hekje ernaast naar het pad omlaag. Toen wij daar op af stapten, kwam er een meneer van een jaar of vijftig tevoorschijn die ons0207 Krater vroeg wat we gingen doen. Wij legden uit dat we met de laatste bus omhoog waren gekomen en naar Pompeï zouden wandelen en dat we er graag langs wilden. “Waar is jullie permit?” Vroeg hij. Permit? Onze Rother Wanderführer noch de andere wandelgidsen en kaarten repten over een permit?
“Wel, u heeft een permit nodig om hier het Riserva Naturale te betreden.”
Op onze vraag of we dan hier of bij de ingang een permit konden krijgen of kopen vertelde hij geïrriteerd dat het bij het kantoor van de Riserva, aan het einde van onze wandeling kon. Absoluut niet bij hem hier, het idee alleen al dat hij om te kopen zou zijn. Konden we dan het kantoor bellen? Hij zei dat hier geen telefoon was en dat het ons probleem was, maar toen wij ons mobieltje toonden gaf hij toch het nummer. Na wat gezoek in het ‘Italiaans op reis’-boekje kreeg ik de mooie taak om te bellen. Ik draaide het nummer en kreeg een dit-nummer-bestaat-niet-piep, Wij weer terug naar de poortwachter die ineens een collega had en ook twee mobiele telefoons. Ook zij hadden geen geluk met bellen. Hij keek nog steeds even chagrijnig en zei dat het toch ons probleem was: “Maar ga dan maar, en als je iemand tegenkomt ben je niet door mij doorgelaten.”

Opgelucht gingen wij op weg. De wandeling leidde langs een haarspeldbochtpaadje naar beneden, eerst over losse keien die langzaam veranderde in gruis met hier en daar een kaal struikje. Vier honderd meter lager kwamen er paadjes bij elkaar en ging het over in een onverharde weg. Het uitzicht was prachtig, over Pompeï, de baai van Napels helemaal tot aan Sorrento. De natuur werd steeds rijker, eerst helmgras, daarna ook kleine dennenboompjes, andere struiken en een heel vervelende bromvlieg. Nog wat verder ging de weg over in een oude betonweg, helemaal vervallen, we liepen nu door een bos en waren de bromvlieg kwijt, wel zagen we meerdere slangen en andere beestjes. Het was heerlijk.

Onder aan de berg kwamen we inderdaad bij het natuurkantoor, dat gesloten bleek en tot onze schrik bewaakt werd door honden. Ik ben als de dood voor honden. Mijn vriend zei dat we gewoon door moesten lopen en maar moesten hopen op het beste. Met acht blaffende en grommende beesten om ons heen liepen we naar de uitgang. Het bleek een hek van 3 meter hoog dat gesloten was. Omdat ik vanwege de honden niet durfde te blijven staan, stapten we over een soort lage houten afscheiding en liepen we evenwijdig aan het hoge hek weer het bos in. De honden zagen dat wij hun territorium weer verlaten hadden en bleven blaffend achter. We liepen maar verder langs het hek, verbaasd aangekeken door voorbijgangers op de weg aan de andere kant. Het hek had prikkeldraad aan de bovenkant en we konden er eigenlijk nergens overheen. Na ongeveer 500 meter liepen we vast in de begroeiing en hebben we het prikkeldraad kunnen verbuigen. Met wat moeite en schrammen zijn we eroverheen geklommen. Toen was het nog een half uur lopen langs wijngaarden en hoge stenen muren naar het stationnetje.

Terug bij onze tent hadden we een moe gevoel, maar waren we ook voldaan van deze wandeling? We hadden net nog puf om de pizzeria om de hoek op te zoeken. Zo lekker.
Ik zou iedereen deze prachtige wandeling willen aanraden. Italië, een land van verrassingen, zou ik het noemen. En waarom staat er in serieuze wandelgidsen niet dat je altijd een kniptang bij je moet hebben en hondenkoekjes. En wat is er met de paal van de bushalte gebeurd? En waarom kun je een wandeling eigenlijk officieel niet boven op de vulkaan beginnen? Italië, een land van vertwijfelingen, zou je misschien ook kunnen zeggen. Laten we het op verrassingen houden. De Vesuvius hield zich overigens stil.


© 2005 Lucia Jonkhoff meer Lucia Jonkhoff - meer "Brief uit ..."
Beschouwingen > Brief uit ...
Actief de Vesuvius op Lucia Jonkhoff
0207 Vesuvius
Omdat we van actieve vakanties houden hadden mijn vriend en ik voor onze reis naar Zuid-Italië bedacht dat juni precies goed was, lekker rustig, alles groen en nog niet te heet zodat wandelen een prima optie zou zijn. Thuis had ik bij de reisboekhandel een paar mooie wandelboeken en kaarten gehaald. Het vooruitzicht om een paar meerdaagse wandelingen te maken leek ons super. Dat was mogelijk op Stromboli, een van de Eolische eilanden, met een werkende vulkaan en bij Amalfi, net ten zuiden van Napels... Heerlijk.

Aangekomen in Napels bleek het stralend weer, wat al na twee dagen omsloeg in een enorme hittegolf, die ons de hele vakantie hartverwarmend heeft bijgestaan. De Eolische eilanden hebben we bijna allemaal bezocht, maar de geplande wandelingen hebben we vanwege de hitte en de actieve vulkaan ingekort tot wandelingen van een uurtje of twee aan het begin van de avond, en dan was het nog puffen. Terug op het vasteland bekeken we eerst het indrukwekkende Pompeï, terwijl we kampeerden op een terrein vlak naast de ingang.

In de ‘Rother Wanderführer’ stond een mooie wandeling beschreven waarbij je in één dag de Vesuvius beklimt en aan de andere kant weer afdaalt. Door de hitte leek ons dit een beetje een ambitieus plan, maar vanaf Pompeï, waar ons tentje stond, is het ook mogelijk om tegen de Vesuvius per bus omhoog te gaan. Dat wilden we aan het begin van de volgende middag doen zodat we op het warmst van de dag boven in de koelte de krater konden bekijken en dan rustig aan de stille zuidkant naar beneden wandelen terug richting Pompeï.
Om één uur 's middags stonden we zo op het stationnetje kaartjes te kopen toen de lokettist vertelde dat de bus net vijf minuten weg was, helaas ging de volgende bus pas om halfdrie. Geen probleem voor ons, dachten we. Dan blijven we iets korter boven en wandelen daarna rustig naar beneden. Na lang gezoek vonden we de plek van de bushalte, waarvan de paal verdwenen bleek. Om half drie stapten we enthousiast met nog wat toeristen in, de chauffeur legde echter uit dat het eigenlijk geen nut had, want dit was de laatste bus omhoog en in de tien minuten die hij boven stilstond kon je onmogelijk de laatste 200 meter klimmen en weer afdalen. Wij vertelden dat we toch al van plan waren om naar beneden te lopen en konden zo mee.

Over de tocht die hemelsbreed acht kilometer is deden we bijna twee uur, ik geloof dat we elk straatje op die acht kilometer gezien hebben. Halverwege de Vesuvius maakte de bus nog een extra stop bij een oud mannetje in een souvenirwinkel in the middle of nowhere, hij gaf een verplicht te volgen uitleg over zijn leven op de vulkaan en zijn gehele kennissenkring, na deze nutteloze maar amusante vertraging ging de bus weer in een slakkengang verder omhoog. Uiteindelijk begonnen wij dan toch aan onze wandeling. Eerst 200 meter klimmen, over een breed pad met allemaal losse stenen met een prachtig uitzicht over Napels en de heuvels daaromheen. Het liep uit op een stenen gebouwtje wat de ingang bleek en we kochten onze toegangskaartjes voor het bezichtigen van de krater.

De krater is een indrukwekkend diep gat. Aan de buitenkant gaat de berg al snel steil naar beneden, alsof een reus een grote stapel stenen op een hoop heeft gegooid. Maar de krater zelf gaat 200 meter loodrecht omlaag, het gat heeft een diameter van 500 meter, hier en daar komen rookpluimpjes uit spleten. We liepen er in een halve cirkel langs naar de andere uitgang om daar onze tocht naar beneden te beginnen. Daar was ook weer een soort schuurtje met een toonbankje met souvenirs en een hekje ernaast naar het pad omlaag. Toen wij daar op af stapten, kwam er een meneer van een jaar of vijftig tevoorschijn die ons0207 Krater vroeg wat we gingen doen. Wij legden uit dat we met de laatste bus omhoog waren gekomen en naar Pompeï zouden wandelen en dat we er graag langs wilden. “Waar is jullie permit?” Vroeg hij. Permit? Onze Rother Wanderführer noch de andere wandelgidsen en kaarten repten over een permit?
“Wel, u heeft een permit nodig om hier het Riserva Naturale te betreden.”
Op onze vraag of we dan hier of bij de ingang een permit konden krijgen of kopen vertelde hij geïrriteerd dat het bij het kantoor van de Riserva, aan het einde van onze wandeling kon. Absoluut niet bij hem hier, het idee alleen al dat hij om te kopen zou zijn. Konden we dan het kantoor bellen? Hij zei dat hier geen telefoon was en dat het ons probleem was, maar toen wij ons mobieltje toonden gaf hij toch het nummer. Na wat gezoek in het ‘Italiaans op reis’-boekje kreeg ik de mooie taak om te bellen. Ik draaide het nummer en kreeg een dit-nummer-bestaat-niet-piep, Wij weer terug naar de poortwachter die ineens een collega had en ook twee mobiele telefoons. Ook zij hadden geen geluk met bellen. Hij keek nog steeds even chagrijnig en zei dat het toch ons probleem was: “Maar ga dan maar, en als je iemand tegenkomt ben je niet door mij doorgelaten.”

Opgelucht gingen wij op weg. De wandeling leidde langs een haarspeldbochtpaadje naar beneden, eerst over losse keien die langzaam veranderde in gruis met hier en daar een kaal struikje. Vier honderd meter lager kwamen er paadjes bij elkaar en ging het over in een onverharde weg. Het uitzicht was prachtig, over Pompeï, de baai van Napels helemaal tot aan Sorrento. De natuur werd steeds rijker, eerst helmgras, daarna ook kleine dennenboompjes, andere struiken en een heel vervelende bromvlieg. Nog wat verder ging de weg over in een oude betonweg, helemaal vervallen, we liepen nu door een bos en waren de bromvlieg kwijt, wel zagen we meerdere slangen en andere beestjes. Het was heerlijk.

Onder aan de berg kwamen we inderdaad bij het natuurkantoor, dat gesloten bleek en tot onze schrik bewaakt werd door honden. Ik ben als de dood voor honden. Mijn vriend zei dat we gewoon door moesten lopen en maar moesten hopen op het beste. Met acht blaffende en grommende beesten om ons heen liepen we naar de uitgang. Het bleek een hek van 3 meter hoog dat gesloten was. Omdat ik vanwege de honden niet durfde te blijven staan, stapten we over een soort lage houten afscheiding en liepen we evenwijdig aan het hoge hek weer het bos in. De honden zagen dat wij hun territorium weer verlaten hadden en bleven blaffend achter. We liepen maar verder langs het hek, verbaasd aangekeken door voorbijgangers op de weg aan de andere kant. Het hek had prikkeldraad aan de bovenkant en we konden er eigenlijk nergens overheen. Na ongeveer 500 meter liepen we vast in de begroeiing en hebben we het prikkeldraad kunnen verbuigen. Met wat moeite en schrammen zijn we eroverheen geklommen. Toen was het nog een half uur lopen langs wijngaarden en hoge stenen muren naar het stationnetje.

Terug bij onze tent hadden we een moe gevoel, maar waren we ook voldaan van deze wandeling? We hadden net nog puf om de pizzeria om de hoek op te zoeken. Zo lekker.
Ik zou iedereen deze prachtige wandeling willen aanraden. Italië, een land van verrassingen, zou ik het noemen. En waarom staat er in serieuze wandelgidsen niet dat je altijd een kniptang bij je moet hebben en hondenkoekjes. En wat is er met de paal van de bushalte gebeurd? En waarom kun je een wandeling eigenlijk officieel niet boven op de vulkaan beginnen? Italië, een land van vertwijfelingen, zou je misschien ook kunnen zeggen. Laten we het op verrassingen houden. De Vesuvius hield zich overigens stil.
© 2005 Lucia Jonkhoff
powered by CJ2