archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Brief uit ... delen printen terug
Het Belgisch politiek moeras André Jansens

0611BS Kaartje Brussel
Heel wat verslaggevers zijn er de voorbije maanden in geslaagd om, in uiteenlopende en erg gesmaakte bijdragen aandacht op te eisen voor de politieke toestand in België. Verontrustende krantenartikels haalden in heel wat landen de frontpagina’s. Televisiestations schetsten in niet echt geruststellende reportages een beeld van het Belgisch politieke moeras. De radiomakers lieten zich ook niet onbetuigd om in vaak spraakmakende uitzendingen de Belgische realiteit toe te lichten.

Deze internationale belangstelling gaat zonder twijfel uit van feiten die zich in het dagelijkse leven op Belgische bodem afspelen. De aangelegenheid waar alles om draait is de vermeende, toenemende discriminatie tussen Vlaanderen en Wallonië. Vanaf de eeuwwisseling nemen steeds meer Vlaamse politici hieromtrent extreme standpunten in. Een nieuwe staatshervorming is dan ook onafwendbaar. Zij die werken, de Vlamingen, moeten volledig kunnen beschikken over de resultaten van hun noeste arbeid en zij die profiteren, de Walen, moeten maar hun eigen boontjes doppen. Deze zwart-wit interpretatie van de Belgische realiteit is het grondthema geworden van heel wat Vlaamse politieke partijen en duikt zelfs op, in verbloemde bewoordingen, in de doctrines van gematigde politieke families. Het hoeft geen betoog dat slogans als ‘stop de Vlaamse geldstromen naar Wallonië’ en ‘laat elke gemeenschap zijn eigen sociale zekerheid financieren’ mokerslagen zijn die in het alom gelauwerde Belgische overlegmodel weinig kans op slagen bieden. Maar hoe is men eigenlijk in deze weinig verkwikkelijke situatie terecht gekomen?

Een eerste belangrijke vaststelling is dat de modale Belg zich in feite niet al te veel bekommert om de politieke strijd. Toch kan men vaststellen dat de aanhoudende, steeds agressiever wordende politieke spelletjes langzaam maar zeker knagen aan ieders geweten. In 2008 werd nooit als eerder tevoren de bange vraag gesteld of het dan toch tot een ware boedelscheiding zou komen in België.

De aangelegenheid die echt de lont in het explosieve politieke kruitvat deed ontbranden waren de federale verkiezingen van 10 juni 2007. Tijdens de intens gevoerde verkiezingsstrijd was het al overduidelijk. De CD&V (Christen-Democratisch en Vlaams) was de oppositiekuur grondig beu en zou kost wat kost de verkiezingen winnen. Dat daarbij de eigenheid van de partij van weleer voor een groot deel werd verloochend en een serieuze bocht naar rechts diende te worden gemaakt, door een kartel te vormen met de Vlaamse nationalisten van het N-VA (Nieuw-Vlaamse Alliantie) van boegbeeld Bart De Weever, was een berekend offer om stemmen binnen te halen. De toenmalige minister-president van de Vlaamse Regering Yves Leterme, de gedoodverfde nieuwe premier, tekende hiermee zijn toekomstig politiek lot. Dat hij daarbij niet naliet om weinig fraaie dingen te zeggen en te schrijven over de Waalse gemeenschap viel zeker bij de Waalse media niet in dovemansoren. De Franstalige pennenridders zouden dan ook met volle overgave, vanaf midden 2007 wanneer de verkiezingsoverwinning van de CD&V een feit was, een uiterst belangrijke rol spelen om de ambitieuze staatshervorming, van vooral CD&V-fabrikaat, subtiel maar grondig te ontzenuwen.

Het onderwerp dat bij de aanvang van de regeringsonderhandelingen stond gegraveerd in de handpalm van elke Vlaamse bewindsman, was B-H-V of Brussel-Halle-Vilvoorde. Dit was en is nog steeds het symbooldossier, de spreekwoordelijke druppel die de emmer heeft doen overlopen. Wanneer in 2002 beslist wordt om nieuwe kieskringen samen te stellen, zeg maar een groep van steden en dorpen waarin politici zich kunnen kandidaat stellen voor een federale, regionale of Europese politieke functie, zaait men de kiemen van een politieke janboel van jewelste. In principe vallen de kieskringen samen met de provinciegrenzen met uitzondering van Brussel en de omringende provincie van Vlaams Brabant. Hier tovert men een Belgische oplossing uit de mouw. De Franstaligen die buiten het tweetalige Brussel zijn uitgezwermd over het grondgebied van Vlaams Brabant moeten immers hun stem kunnen uitbrengen voor hun taalgenoten. Voor de Nederlandstalige landgenoten kan een soortgelijke uitzondering niet van toepassing zijn. Zo wordt de kieskring B-H-V geboren, een schoolvoorbeeld van discriminatie.

Het Grondwettelijk Hof beslist in 2003 dat de kieskring B-H-V ongrondwettelijk is. In weerwil van dagenlange gesprekken, op gekende en geheime locaties, die al vele jaren aanslepen, is er tot op heden geen enkele staatsman in geslaagd de beslissing van de hoogste Belgische gerechtsinstantie in een aanvaardbare wettekst te gieten. Voor de meeste Vlamingen is er maar één goede oplossing namelijk B-H-V splitsen in het Vlaamse H-V, los van het tweetalige Brussel. H-V zou samengevoegd worden met Leuven in Vlaams Brabant en voor de Franstaligen zou Waals Brabant (Nijvel) als kieskring in het geheel gaan meespelen. De drie kieskringen die op deze wijze een grondwettelijke basis verkrijgen, zouden aan de Vlamingen in Brussel de kans geven om een lijstverbinding met Vlaams Brabant mogelijk te maken. Voor de Franstaligen zou een identieke oplossing bestaan met een lijstverbinding naar Waals Brabant.
Begin 2009 is er ondanks het opstarten van een procedure, om bovenvermelde oplossing in een nieuwe wet om te toveren, nog geen oplossing in zicht. De politieke acrobatie van Waalse zijde tracht aan de hand van ‘de communautaire alarmbelprocedure’ en van ‘de belangenconflictprocedure’ tijd te winnen. Zo kan men bij de volgende federale verkiezingen van 2011 wellicht in de huidige context niet meer wettelijk stemmen. B-H-V blijft bijgevolg het schoolvoorbeeld van het chaotisch kluwen van de zeer ingewikkelde Belgische staatsvorm. Of zal een verlichte geest dan uiteindelijk toch genoeg overtuigingskracht aan de dag leggen om de Waalse visie (geen toegevingen doen omtrent B-H-V zonder compensaties) met het Vlaamse standpunt (de grondwet respecteren om een flagrante discriminatie uit te wereld te helpen zonder welke politieke toegeving dan ook) te verzoenen.

Dat B-H-V de achilleshiel zou worden binnen het omvangrijke eisenpakket van de Vlamingen tijdens de regeringsonderhandelingen van Yves Leterme, stond als een paal boven water. Van Waalse zijde gaf men tijdens het opstellen van het regeerprogramma geen duimbreed toe, noch in het B-H-V dossier, noch in de andere punten uit het Vlaamse eisenpakket omtrent de broodnodige staatshervorming. Yves’ verwoede pogingen om toch maar enige vorderingen te maken en een embryo van goede wil te bevruchten mondde uit in een nooit eerder geziene miskleun.
Koninklijke verkenners, formateurs, onderhandelaars, bemiddelaars van uiteenlopende origine en ervaring volgden mekaar op met de regelmaat van een klok om toch maar een regeringsploeg te kunnen ineenknutselen. Na 194 dagen van verhitte discussies en groeiende bezorgdheid omtrent het voortbestaan van België wordt Guy Verhofstadt, de premier van de twee vorige regeringen, de redder in nood. Hij zal een interim-regering leiden tot einde maart 2008 met de stille hoop dat Leterme niet te veel lijdt om nog een definitieve regering met een geloofwaardig takenpakket samen te kunnen stellen. Op de vooravond van de lente kan Leterme I eindelijk de eed afleggen. In het Guiness Book of Records zullen ongetwijfeld enkele records kunnen genoteerd worden. Nooit van te voren in de geschiedenis van België zwalpte het land voor zo’n lange periode stuurloos in het rond en moest het zoveel bezorgde vragen beantwoorden uit binnen-en buitenland omtrent zijn levensvatbaarheid. Een ander unicum tijdens deze periode waren ongetwijfeld de steriele uitlatingen van Joëlle Milquet, de voorzitster van het Waalse CDH (Centre Démocrate Humaniste) die alle voorstellen met een koel ‘Non’ van de tafel veegde. Ze zal wellicht in de toekomst0611BS BHV ook nog een plaats kunnen opeisen in de geschiedenisboeken als ‘madame Non’, een troetelnaam die Yves Leterme haar toekende.

Leterme I brengt verder van de staatshervorming weinig terecht en dit ondanks verwoede pogingen van Octopuswerkgroepen en de Raad van Wijzen. De Vlaamse eisen smelten als sneeuw voor de zon. Op 14 juli 2008 biedt de premier, zonder enig noemenswaardig resultaat, zijn ontslag aan bij koning Albert II. Nu geen getreiter meer van de media, zoals een jaar voordien tijdens de nationale feestdag van 21 juli 2007 (op een vraag om voor de camera het nationale volkslied te zingen, laat Yves Leterme het volkslied van onze zuiderburen weergalmen), maar zonder scrupules de handdoek in de ring gooien. De koning weigert zijn ontslag en stelt drie niet-Vlaamse Koninklijke bemiddelaars aan, die na de vakantie verslag zullen uitbrengen van wat kan en niet kan in de Belgische politieke hutspot. Het resultaat is voorspelbaar. Van B-H-V wordt niet meer gesproken en de rest van de geplande staatshervorming is nog slechts de schaduw van wat een jaar voordien hoog op de agenda stond. De kartelgenoot van de CD&V, de NV-A, geeft er daarom de brui aan en blaast het politiek verbond met de partijgenoten van Yves op. Hun politieke boegbeeld, Bart De Weever, heeft er schoon genoeg van om steeds opnieuw met loze beloften zijn achterban te moeten sussen. Bovendien geraakt België ook langzaam maar zeker in de ban van de verkiezingen van 7 juni 2009, waarbij regionale en Europese vertegenwoordigers voor de respectievelijke parlementen moeten worden gekozen. Het moment is dus gekomen om opnieuw de strijdbijl op te graven en te ageren tegen diegenen die hun verkiezingsbeloften niet konden waarmaken.

Het losbarsten van de financiële crisis zal uiteindelijk de zwanenzang inluiden van Leterme I. Meer bepaald zal de Fortis-bank, die door de grootheidswaanzin van enkele beheerders een ernstige uppercut heeft te incasseren, tijdens het weekeinde van 5 oktober 2008 voor de bijl gaan. In een ijltempo worden op regeringsvlak uiterst belangrijke beslissingen genomen. Alle activiteiten van Fortis in Nederland komen in Nederlandse handen. De Belgische restanten van de bank- en verzekeringsactiviteiten worden aan het Franse BNP Paribas verkocht. Vooral de kleine beleggers voelen zich bekocht. Zij starten dan ook een gerechtelijke procedure omdat zij niet werden geraadpleegd tijdens het crisisoverleg begin oktober. Een eerste uitspraak van een handelsrechtbank doet de kleine belegger in het zand bijten. Het was immers echt crisis bij Fortis begin oktober. Er moest snel worden gehandeld. Van enige inspraak van de kleine belegger kon bijgevolg geen sprake zijn. Het advocatenbureau, dat de belangen van de door de sterke beursval verarmde belegger behartigt, gaat natuurlijk in beroep. De beslissing van het Hof van Cassatie stelt de kleine belegger gerust. De handelwijze van de regering was onwettelijk. Een algemene vergadering van de aandeelhouders van Fortis moet, zoals de statuten het voorzien, zijn zegen geven over de genomen beslissingen.

Deze beslissing veroorzaakt heel wat politieke deining, zeker wanneer de eerste voorzitter van het Hof in een brief te kennen geeft dat er politieke druk werd uitgeoefend om het gerechtelijk beslissingsproces te beïnvloeden. Het basisprincipe van de Belgische grondwet over de scheiding der machten werd bijgevolg grondig met de voeten getreden. De politieke oppositie speelt het spel bikkelhard. In tijden van diepe financiële en economische crisis moet deze verdachtmaking van een hoofdmagistraat tot op het bot worden uitgebeend. Wanneer Leterme, Van Deurzen (minister van justitie) en Reynders (minister van financiën) erg in het nauw worden gedreven, nemen de eerste twee hun verantwoordelijkheid en dienen ontslag in. Reynders voelt zich als kemphaan en voorman van de Waalse liberalen niet geroepen om dit voorbeeld van politieke moed te volgen. Toch zal op 22 december 2008 koning Albert II (ditmaal wel) het ontslag van de regering Leterme I aanvaarden.

Wat voor de resterende dagen van 2008 volgt, is ook een ‘jamais vu’. Een nieuwe Koninklijke bemiddelaar wordt in de politieke arena geworpen. Wilfried Maertens, ooit negenmaal premier, zal deze maal trachten de Gordiaanse knoop te ontwarren. Samen met zijn derde echtgenote en twee jonge kinderen uit zijn vorige huwelijk wordt Maertens aan de poort van het koninklijk paleis gespot. Ze werden tijdens hun eindejaarsverlof uit Disneyland Parijs geplukt om een quasi onmogelijk geachte opdracht voor de jaarwisseling tot een goed einde te brengen. Het grote probleem blijkt de onbeschikbaarheid van een bekwame en voor beide landsgedeelten aanvaardbaar politiek heerschap. Heel wat kandidaten passeren de revue. Met enige tegenzin aanvaardt uiteindelijk Herman Van Rompuy op 28 december 2008 de opdracht om een regeringsploeg te vormen. Op de laatste dag van 2008 stemt de Kamer in met de nieuwe regering. Een nieuw jaar staat voor de boeg, met verkiezingen in juni, met een B-H-V dossier dat nauwelijks nog de actualiteit haalt en met staatshervormingen die nog steeds, maar nu tijdens gesprekken op regionaal niveau, tegen een slakkengangetje verder sukkelen.

In eerste instantie moet echter de waardigheid van het regeringswerk in ere worden hersteld. De twijfel omtrent de aanslag op de scheiding der machten moet zo vlug mogelijk worden uitgeklaard. Een bijzondere parlementaire onderzoekscommissie zal zich over het onderwerp buigen. Na de parade van de drie verdachte politici en van enkele rechters om toch enige duidelijkheid te brengen in de toch wel blamerende beschuldigingen, blijkt de commissie overtuigd van de onschuld van Leterme en Van Deurzen. Reynders’ zieltje blijkt niet echt zuiver maar hem tot het hellevuur veroordelen blijkt nogmaals iets te ver gegrepen. Wel zijn de commissieleden erg verbijsterd over de manier waarop er blijkbaar in hun België een oorlog tussen magistraten wordt gevoerd op het scherp van de snee. Het imago van alles wat met rechtspraak en justitie te maken heeft krijgt nogmaals een flinke deuk. Ook de Belgische burger is weerom diep geschokt want na de vrijlating van een reeks zware criminelen omwille van procedurefouten eerder in 2009, omwille van een gammele wetgeving, is het vertrouwen in de Belgische justitie ver zoek.

Midden maart 2009 hebben ondertussen zowat alle politieke partijen hun messen gescherpt om mekaar met politieke wellust te lijf te gaan voor de komende regionale en Europese verkiezingen van 7 juni 2009. Het falen van de regering op federaal vlak zal ongetwijfeld door vooral de rechtse Vlaamse extremistische partijen trachten verzilverd te worden met stemmenwinst. Toch zullen ze, althans voor de verkiezing van het Vlaams Parlement, moeilijk kunnen opboksen tegen de huidige bewindsploeg die, met zijn minister-president Kris Peeters, blijk heeft gegeven van goed bestuur.

Zowat een jaar geleden daverde België op zijn grondvesten. Ondertussen hebben hopelijk de meeste politici begrepen dat men tijdens de besprekingen voor een staatshervorming niet overhaast mag te werk gaan en dat het gelauwerde Belgische overlegmodel nog steeds het instrument is dat alle kansen op slagen aanreikt. Er is in België trouwens geen meerderheid onder de bevolking om het land te splitsen. Het is dan ook de verdomde plicht van de politici om zonder arrogantie maar toch met voldoende realiteitszin, elke vorm van discriminatie tussen de Belgische bevolkingsgemeenschappen weg te werken. Dit mag geen koehandel worden of een geforceerde race tegen de tijd maar wel respectvolle gesprekken die enkel maar de geoptimaliseerde leefbaarheid van België moeten beogen.
 
*******************************
Over advieswerk wordt gepubliceerd op:


© 2009 André Jansens meer André Jansens - meer "Brief uit ..." -
Beschouwingen > Brief uit ...
Het Belgisch politiek moeras André Jansens
0611BS Kaartje Brussel
Heel wat verslaggevers zijn er de voorbije maanden in geslaagd om, in uiteenlopende en erg gesmaakte bijdragen aandacht op te eisen voor de politieke toestand in België. Verontrustende krantenartikels haalden in heel wat landen de frontpagina’s. Televisiestations schetsten in niet echt geruststellende reportages een beeld van het Belgisch politieke moeras. De radiomakers lieten zich ook niet onbetuigd om in vaak spraakmakende uitzendingen de Belgische realiteit toe te lichten.

Deze internationale belangstelling gaat zonder twijfel uit van feiten die zich in het dagelijkse leven op Belgische bodem afspelen. De aangelegenheid waar alles om draait is de vermeende, toenemende discriminatie tussen Vlaanderen en Wallonië. Vanaf de eeuwwisseling nemen steeds meer Vlaamse politici hieromtrent extreme standpunten in. Een nieuwe staatshervorming is dan ook onafwendbaar. Zij die werken, de Vlamingen, moeten volledig kunnen beschikken over de resultaten van hun noeste arbeid en zij die profiteren, de Walen, moeten maar hun eigen boontjes doppen. Deze zwart-wit interpretatie van de Belgische realiteit is het grondthema geworden van heel wat Vlaamse politieke partijen en duikt zelfs op, in verbloemde bewoordingen, in de doctrines van gematigde politieke families. Het hoeft geen betoog dat slogans als ‘stop de Vlaamse geldstromen naar Wallonië’ en ‘laat elke gemeenschap zijn eigen sociale zekerheid financieren’ mokerslagen zijn die in het alom gelauwerde Belgische overlegmodel weinig kans op slagen bieden. Maar hoe is men eigenlijk in deze weinig verkwikkelijke situatie terecht gekomen?

Een eerste belangrijke vaststelling is dat de modale Belg zich in feite niet al te veel bekommert om de politieke strijd. Toch kan men vaststellen dat de aanhoudende, steeds agressiever wordende politieke spelletjes langzaam maar zeker knagen aan ieders geweten. In 2008 werd nooit als eerder tevoren de bange vraag gesteld of het dan toch tot een ware boedelscheiding zou komen in België.

De aangelegenheid die echt de lont in het explosieve politieke kruitvat deed ontbranden waren de federale verkiezingen van 10 juni 2007. Tijdens de intens gevoerde verkiezingsstrijd was het al overduidelijk. De CD&V (Christen-Democratisch en Vlaams) was de oppositiekuur grondig beu en zou kost wat kost de verkiezingen winnen. Dat daarbij de eigenheid van de partij van weleer voor een groot deel werd verloochend en een serieuze bocht naar rechts diende te worden gemaakt, door een kartel te vormen met de Vlaamse nationalisten van het N-VA (Nieuw-Vlaamse Alliantie) van boegbeeld Bart De Weever, was een berekend offer om stemmen binnen te halen. De toenmalige minister-president van de Vlaamse Regering Yves Leterme, de gedoodverfde nieuwe premier, tekende hiermee zijn toekomstig politiek lot. Dat hij daarbij niet naliet om weinig fraaie dingen te zeggen en te schrijven over de Waalse gemeenschap viel zeker bij de Waalse media niet in dovemansoren. De Franstalige pennenridders zouden dan ook met volle overgave, vanaf midden 2007 wanneer de verkiezingsoverwinning van de CD&V een feit was, een uiterst belangrijke rol spelen om de ambitieuze staatshervorming, van vooral CD&V-fabrikaat, subtiel maar grondig te ontzenuwen.

Het onderwerp dat bij de aanvang van de regeringsonderhandelingen stond gegraveerd in de handpalm van elke Vlaamse bewindsman, was B-H-V of Brussel-Halle-Vilvoorde. Dit was en is nog steeds het symbooldossier, de spreekwoordelijke druppel die de emmer heeft doen overlopen. Wanneer in 2002 beslist wordt om nieuwe kieskringen samen te stellen, zeg maar een groep van steden en dorpen waarin politici zich kunnen kandidaat stellen voor een federale, regionale of Europese politieke functie, zaait men de kiemen van een politieke janboel van jewelste. In principe vallen de kieskringen samen met de provinciegrenzen met uitzondering van Brussel en de omringende provincie van Vlaams Brabant. Hier tovert men een Belgische oplossing uit de mouw. De Franstaligen die buiten het tweetalige Brussel zijn uitgezwermd over het grondgebied van Vlaams Brabant moeten immers hun stem kunnen uitbrengen voor hun taalgenoten. Voor de Nederlandstalige landgenoten kan een soortgelijke uitzondering niet van toepassing zijn. Zo wordt de kieskring B-H-V geboren, een schoolvoorbeeld van discriminatie.

Het Grondwettelijk Hof beslist in 2003 dat de kieskring B-H-V ongrondwettelijk is. In weerwil van dagenlange gesprekken, op gekende en geheime locaties, die al vele jaren aanslepen, is er tot op heden geen enkele staatsman in geslaagd de beslissing van de hoogste Belgische gerechtsinstantie in een aanvaardbare wettekst te gieten. Voor de meeste Vlamingen is er maar één goede oplossing namelijk B-H-V splitsen in het Vlaamse H-V, los van het tweetalige Brussel. H-V zou samengevoegd worden met Leuven in Vlaams Brabant en voor de Franstaligen zou Waals Brabant (Nijvel) als kieskring in het geheel gaan meespelen. De drie kieskringen die op deze wijze een grondwettelijke basis verkrijgen, zouden aan de Vlamingen in Brussel de kans geven om een lijstverbinding met Vlaams Brabant mogelijk te maken. Voor de Franstaligen zou een identieke oplossing bestaan met een lijstverbinding naar Waals Brabant.
Begin 2009 is er ondanks het opstarten van een procedure, om bovenvermelde oplossing in een nieuwe wet om te toveren, nog geen oplossing in zicht. De politieke acrobatie van Waalse zijde tracht aan de hand van ‘de communautaire alarmbelprocedure’ en van ‘de belangenconflictprocedure’ tijd te winnen. Zo kan men bij de volgende federale verkiezingen van 2011 wellicht in de huidige context niet meer wettelijk stemmen. B-H-V blijft bijgevolg het schoolvoorbeeld van het chaotisch kluwen van de zeer ingewikkelde Belgische staatsvorm. Of zal een verlichte geest dan uiteindelijk toch genoeg overtuigingskracht aan de dag leggen om de Waalse visie (geen toegevingen doen omtrent B-H-V zonder compensaties) met het Vlaamse standpunt (de grondwet respecteren om een flagrante discriminatie uit te wereld te helpen zonder welke politieke toegeving dan ook) te verzoenen.

Dat B-H-V de achilleshiel zou worden binnen het omvangrijke eisenpakket van de Vlamingen tijdens de regeringsonderhandelingen van Yves Leterme, stond als een paal boven water. Van Waalse zijde gaf men tijdens het opstellen van het regeerprogramma geen duimbreed toe, noch in het B-H-V dossier, noch in de andere punten uit het Vlaamse eisenpakket omtrent de broodnodige staatshervorming. Yves’ verwoede pogingen om toch maar enige vorderingen te maken en een embryo van goede wil te bevruchten mondde uit in een nooit eerder geziene miskleun.
Koninklijke verkenners, formateurs, onderhandelaars, bemiddelaars van uiteenlopende origine en ervaring volgden mekaar op met de regelmaat van een klok om toch maar een regeringsploeg te kunnen ineenknutselen. Na 194 dagen van verhitte discussies en groeiende bezorgdheid omtrent het voortbestaan van België wordt Guy Verhofstadt, de premier van de twee vorige regeringen, de redder in nood. Hij zal een interim-regering leiden tot einde maart 2008 met de stille hoop dat Leterme niet te veel lijdt om nog een definitieve regering met een geloofwaardig takenpakket samen te kunnen stellen. Op de vooravond van de lente kan Leterme I eindelijk de eed afleggen. In het Guiness Book of Records zullen ongetwijfeld enkele records kunnen genoteerd worden. Nooit van te voren in de geschiedenis van België zwalpte het land voor zo’n lange periode stuurloos in het rond en moest het zoveel bezorgde vragen beantwoorden uit binnen-en buitenland omtrent zijn levensvatbaarheid. Een ander unicum tijdens deze periode waren ongetwijfeld de steriele uitlatingen van Joëlle Milquet, de voorzitster van het Waalse CDH (Centre Démocrate Humaniste) die alle voorstellen met een koel ‘Non’ van de tafel veegde. Ze zal wellicht in de toekomst0611BS BHV ook nog een plaats kunnen opeisen in de geschiedenisboeken als ‘madame Non’, een troetelnaam die Yves Leterme haar toekende.

Leterme I brengt verder van de staatshervorming weinig terecht en dit ondanks verwoede pogingen van Octopuswerkgroepen en de Raad van Wijzen. De Vlaamse eisen smelten als sneeuw voor de zon. Op 14 juli 2008 biedt de premier, zonder enig noemenswaardig resultaat, zijn ontslag aan bij koning Albert II. Nu geen getreiter meer van de media, zoals een jaar voordien tijdens de nationale feestdag van 21 juli 2007 (op een vraag om voor de camera het nationale volkslied te zingen, laat Yves Leterme het volkslied van onze zuiderburen weergalmen), maar zonder scrupules de handdoek in de ring gooien. De koning weigert zijn ontslag en stelt drie niet-Vlaamse Koninklijke bemiddelaars aan, die na de vakantie verslag zullen uitbrengen van wat kan en niet kan in de Belgische politieke hutspot. Het resultaat is voorspelbaar. Van B-H-V wordt niet meer gesproken en de rest van de geplande staatshervorming is nog slechts de schaduw van wat een jaar voordien hoog op de agenda stond. De kartelgenoot van de CD&V, de NV-A, geeft er daarom de brui aan en blaast het politiek verbond met de partijgenoten van Yves op. Hun politieke boegbeeld, Bart De Weever, heeft er schoon genoeg van om steeds opnieuw met loze beloften zijn achterban te moeten sussen. Bovendien geraakt België ook langzaam maar zeker in de ban van de verkiezingen van 7 juni 2009, waarbij regionale en Europese vertegenwoordigers voor de respectievelijke parlementen moeten worden gekozen. Het moment is dus gekomen om opnieuw de strijdbijl op te graven en te ageren tegen diegenen die hun verkiezingsbeloften niet konden waarmaken.

Het losbarsten van de financiële crisis zal uiteindelijk de zwanenzang inluiden van Leterme I. Meer bepaald zal de Fortis-bank, die door de grootheidswaanzin van enkele beheerders een ernstige uppercut heeft te incasseren, tijdens het weekeinde van 5 oktober 2008 voor de bijl gaan. In een ijltempo worden op regeringsvlak uiterst belangrijke beslissingen genomen. Alle activiteiten van Fortis in Nederland komen in Nederlandse handen. De Belgische restanten van de bank- en verzekeringsactiviteiten worden aan het Franse BNP Paribas verkocht. Vooral de kleine beleggers voelen zich bekocht. Zij starten dan ook een gerechtelijke procedure omdat zij niet werden geraadpleegd tijdens het crisisoverleg begin oktober. Een eerste uitspraak van een handelsrechtbank doet de kleine belegger in het zand bijten. Het was immers echt crisis bij Fortis begin oktober. Er moest snel worden gehandeld. Van enige inspraak van de kleine belegger kon bijgevolg geen sprake zijn. Het advocatenbureau, dat de belangen van de door de sterke beursval verarmde belegger behartigt, gaat natuurlijk in beroep. De beslissing van het Hof van Cassatie stelt de kleine belegger gerust. De handelwijze van de regering was onwettelijk. Een algemene vergadering van de aandeelhouders van Fortis moet, zoals de statuten het voorzien, zijn zegen geven over de genomen beslissingen.

Deze beslissing veroorzaakt heel wat politieke deining, zeker wanneer de eerste voorzitter van het Hof in een brief te kennen geeft dat er politieke druk werd uitgeoefend om het gerechtelijk beslissingsproces te beïnvloeden. Het basisprincipe van de Belgische grondwet over de scheiding der machten werd bijgevolg grondig met de voeten getreden. De politieke oppositie speelt het spel bikkelhard. In tijden van diepe financiële en economische crisis moet deze verdachtmaking van een hoofdmagistraat tot op het bot worden uitgebeend. Wanneer Leterme, Van Deurzen (minister van justitie) en Reynders (minister van financiën) erg in het nauw worden gedreven, nemen de eerste twee hun verantwoordelijkheid en dienen ontslag in. Reynders voelt zich als kemphaan en voorman van de Waalse liberalen niet geroepen om dit voorbeeld van politieke moed te volgen. Toch zal op 22 december 2008 koning Albert II (ditmaal wel) het ontslag van de regering Leterme I aanvaarden.

Wat voor de resterende dagen van 2008 volgt, is ook een ‘jamais vu’. Een nieuwe Koninklijke bemiddelaar wordt in de politieke arena geworpen. Wilfried Maertens, ooit negenmaal premier, zal deze maal trachten de Gordiaanse knoop te ontwarren. Samen met zijn derde echtgenote en twee jonge kinderen uit zijn vorige huwelijk wordt Maertens aan de poort van het koninklijk paleis gespot. Ze werden tijdens hun eindejaarsverlof uit Disneyland Parijs geplukt om een quasi onmogelijk geachte opdracht voor de jaarwisseling tot een goed einde te brengen. Het grote probleem blijkt de onbeschikbaarheid van een bekwame en voor beide landsgedeelten aanvaardbaar politiek heerschap. Heel wat kandidaten passeren de revue. Met enige tegenzin aanvaardt uiteindelijk Herman Van Rompuy op 28 december 2008 de opdracht om een regeringsploeg te vormen. Op de laatste dag van 2008 stemt de Kamer in met de nieuwe regering. Een nieuw jaar staat voor de boeg, met verkiezingen in juni, met een B-H-V dossier dat nauwelijks nog de actualiteit haalt en met staatshervormingen die nog steeds, maar nu tijdens gesprekken op regionaal niveau, tegen een slakkengangetje verder sukkelen.

In eerste instantie moet echter de waardigheid van het regeringswerk in ere worden hersteld. De twijfel omtrent de aanslag op de scheiding der machten moet zo vlug mogelijk worden uitgeklaard. Een bijzondere parlementaire onderzoekscommissie zal zich over het onderwerp buigen. Na de parade van de drie verdachte politici en van enkele rechters om toch enige duidelijkheid te brengen in de toch wel blamerende beschuldigingen, blijkt de commissie overtuigd van de onschuld van Leterme en Van Deurzen. Reynders’ zieltje blijkt niet echt zuiver maar hem tot het hellevuur veroordelen blijkt nogmaals iets te ver gegrepen. Wel zijn de commissieleden erg verbijsterd over de manier waarop er blijkbaar in hun België een oorlog tussen magistraten wordt gevoerd op het scherp van de snee. Het imago van alles wat met rechtspraak en justitie te maken heeft krijgt nogmaals een flinke deuk. Ook de Belgische burger is weerom diep geschokt want na de vrijlating van een reeks zware criminelen omwille van procedurefouten eerder in 2009, omwille van een gammele wetgeving, is het vertrouwen in de Belgische justitie ver zoek.

Midden maart 2009 hebben ondertussen zowat alle politieke partijen hun messen gescherpt om mekaar met politieke wellust te lijf te gaan voor de komende regionale en Europese verkiezingen van 7 juni 2009. Het falen van de regering op federaal vlak zal ongetwijfeld door vooral de rechtse Vlaamse extremistische partijen trachten verzilverd te worden met stemmenwinst. Toch zullen ze, althans voor de verkiezing van het Vlaams Parlement, moeilijk kunnen opboksen tegen de huidige bewindsploeg die, met zijn minister-president Kris Peeters, blijk heeft gegeven van goed bestuur.

Zowat een jaar geleden daverde België op zijn grondvesten. Ondertussen hebben hopelijk de meeste politici begrepen dat men tijdens de besprekingen voor een staatshervorming niet overhaast mag te werk gaan en dat het gelauwerde Belgische overlegmodel nog steeds het instrument is dat alle kansen op slagen aanreikt. Er is in België trouwens geen meerderheid onder de bevolking om het land te splitsen. Het is dan ook de verdomde plicht van de politici om zonder arrogantie maar toch met voldoende realiteitszin, elke vorm van discriminatie tussen de Belgische bevolkingsgemeenschappen weg te werken. Dit mag geen koehandel worden of een geforceerde race tegen de tijd maar wel respectvolle gesprekken die enkel maar de geoptimaliseerde leefbaarheid van België moeten beogen.
 
*******************************
Over advieswerk wordt gepubliceerd op:
© 2009 André Jansens
powered by CJ2