archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Het zijn maar woorden delen printen terug
Kakel niet als een hen, spreek ABN Rob Kieft

0515BS Woord
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
‘Nederlanders doen niets liever dan zich in het stof wentelen voor het Engels. Niet weinig Nederlanders zouden maar al te graag hun eigen taal willen afschaffen en vervangen door het Engels, als het even kan vandaag nog. Nu al proberen Nederlanders uit alle macht Engels te praten, ook als ze Nederlands praten. Als ik een Nederlander mag citeren: What for English?

Aldus Geert van Istendael in Mijn Nederland (2005). Inderdaad, dit citaat kan alleen maar van een Belg afkomstig zijn. Daar, in het verre België heeft men de fierheid op de eigen taal tot nationale volkssport verheven. ‘Kakel niet als een hen, maar spreek ABN,’ stond -volgens een Vlaamse oud-cursiste van me- op een levensgroot affiche boven het schoolbord van haar lagere school. De boodschap was dat de kinderen hun moedertaal -het lokale dialect- moesten afzweren ten gunste van de standaardtaal. Lang leve de dialectsprekers!

Wij Nederlanders maken ons vaak vrolijk over die Belgische bezetenheid met hun taal. We doen lacherig als ze woorden van vreemde herkomst vernederlandsen, zoals het Franse ‘occasion’ in het Vlaams met een minimale verandering ‘occasie’ wordt, of over de woorden die ter plekke zelf gemaakt worden, zonder daartoe eerst toestemming te vragen aan ons Nederlanders. In de trein naar Brussel trof me een paar jaar geleden een krantenkop in De Morgen: ‘Buitenwippers in wilde staking’. Ik moet eerlijk bekennen dat ik mij bij die buitenwippers wel iets kon voorstellen, maar niet in combinatie met het vervolg van de krantenkop. Het bijbehorende artikel maakte me echter duidelijk, dat met buitenwippers de beroepsgroep wordt bedoeld die wij hier ‘uitsmijters’ noemen. Die Belgen toch! Wat is er mis met het woord uitsmijter?

In 1572 stelde de Antwerpenaar Kiliaen het eerste woordenboek van het Nederlands samen. Dat was aan het begin van een oorlog tegen het bevoegd gezag die tachtig jaar zou duren, in de tijd dus waarin De Nederlanden zich als één natie begonnen te profileren, om het maar eens eigentijds uit te drukken. In dat perspectief lag het voor de hand dat het gebruik van één en dezelfde taal het gevoel één natie te zijn stevig kon versterken. Er zou een bovenregionale taal moeten ontstaan en dat werd de taal van de machtigsten: het Hollands.
Wat Kiliaen deed was Hollandse alternatieven bieden voor (vooral) Franse leenwoorden die in het Hollands, maar ook in de andere lokale talen en dialecten, min of meer waren ingeburgerd.
En als er geen kant en klare alternatieven voorhanden waren, dan moest er maar een nieuw woord gemaakt worden van Hollandse componenten.

Taal en taalpurisme kennen met andere woorden een politieke component en dat zie je -gezien ook het verdere verloop van hun geschiedenis- bij onze zuiderburen sterk terug. Vooral na de afscheiding van Nederland in 1830 slaat de verfransing in Vlaanderen langzaam maar zeker toe0611BS Bolleke en dat leidde tot wat wij kennen als de taalstrijd.
Stel, dat aan de grens van Breda een groot bord zou staan: ‘Breda, stad voor de Brabanders’. Alle discussie over de vrijheid van meningsuiting ten spijt heb ik het sterke vermoeden dat zo’n bord binnen de kortste keren verdwenen zou zijn. Verboden. Zo niet in België. Langs de invalswegen van Dilbeek, randgemeente van Brussel, wordt niet iedereen hartelijk begroet: ‘Dilbeek, waar Vlamingen welkom zijn,’ staat daar langs de weg. Al heel lang en geen haan die daar naar kraait.

Maar het sterkste verhaal over de uitwassen van de taalstrijd is wat mij betreft nog steeds dat van de bibliotheek van de Katholieke Universiteit van Leuven. Als gevolg van oproer in 1968 werd aan de tweetalige universiteit voortaan alleen nog maar in het Nederlands gedoceerd. Daar moest de andere taalgroep natuurlijk voor gecompenseerd worden en dus werd 30 km verderop, in het Franstalige gebied, een nieuwe campus uit de grond gestampt: Louvain la Neuve. Maar daarmee was de zaak nog niet afgerond: wat moest er met de boeken van de oorspronkelijke universiteit gebeuren? Die zouden eerlijk over de twee universiteiten verdeeld moeten worden, maar daar kwam men niet uit. Uiteindelijk besloot men in arren moede de boeken met een even nummer in Leuven te laten en die met een oneven nummer naar Louvain la Neuve af te voeren, zodat beide bibliotheken daarna met een incomplete collectie opgescheept zaten.

Nu zou je geneigd zijn te denken dat we het hier hebben over een verbeten volk, dat monomaan bezig is zijn federale rechten tot nationale te verheffen. Maar zo makkelijk is het niet. Natuurlijk waren er de extremisten, fanatieke flaminganten, die in de beide wereldoorlogen bij de taalverwante Duitsers meenden te halen wat ze van Brussel niet gedaan kregen. Maar het overgrote deel van de Vlamingen kan, in mijn waarneming althans, redelijk relativeren. Ze mogen dan meer dan wij het Groot Dictee der Nederlandse Taal gewonnen hebben (wat overigens geen toeval is), maar ze snappen goed dat het maar een spelletje is.
‘Weet je wat het is,’ zei een Belgische collega me tijdens een (werk)lunch, ‘het is geen kwestie van Noord versus Zuid, het zit hem in de tegenstelling Calvinisten - Katholieken. Onder de grote rivieren bij jullie, daar begint dat al.
Dat Calvinistische van daarboven, dat kennen we hier niet en dat maakt het verschil’.

Ik keek op mijn horloge omdat mijn parkeermeter af zou lopen en kondigde aan die even te moeten bijvullen. Hij was stomverbaasd. De parkeermeter bijvullen tijdens de lunch? ‘Die parkeerwachters die moeten toch ook lunchen? Die gaan binnen een uur heus niet aan het werk!’ En dat is waar de Belgen ook goed in zijn: ze ontkennen de officiële regels weliswaar niet, maar hun eigen geneugten schatten zijn toch in als van een hogere orde. En gelijk hebben ze!
En van dat uitgespaarde parkeergeld van mij, daar kon ik nog mooi een paar bollekes De Koninck van bestellen!
 
*********************************


© 2009 Rob Kieft meer Rob Kieft - meer "Het zijn maar woorden"
Beschouwingen > Het zijn maar woorden
Kakel niet als een hen, spreek ABN Rob Kieft
0515BS Woord
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
‘Nederlanders doen niets liever dan zich in het stof wentelen voor het Engels. Niet weinig Nederlanders zouden maar al te graag hun eigen taal willen afschaffen en vervangen door het Engels, als het even kan vandaag nog. Nu al proberen Nederlanders uit alle macht Engels te praten, ook als ze Nederlands praten. Als ik een Nederlander mag citeren: What for English?

Aldus Geert van Istendael in Mijn Nederland (2005). Inderdaad, dit citaat kan alleen maar van een Belg afkomstig zijn. Daar, in het verre België heeft men de fierheid op de eigen taal tot nationale volkssport verheven. ‘Kakel niet als een hen, maar spreek ABN,’ stond -volgens een Vlaamse oud-cursiste van me- op een levensgroot affiche boven het schoolbord van haar lagere school. De boodschap was dat de kinderen hun moedertaal -het lokale dialect- moesten afzweren ten gunste van de standaardtaal. Lang leve de dialectsprekers!

Wij Nederlanders maken ons vaak vrolijk over die Belgische bezetenheid met hun taal. We doen lacherig als ze woorden van vreemde herkomst vernederlandsen, zoals het Franse ‘occasion’ in het Vlaams met een minimale verandering ‘occasie’ wordt, of over de woorden die ter plekke zelf gemaakt worden, zonder daartoe eerst toestemming te vragen aan ons Nederlanders. In de trein naar Brussel trof me een paar jaar geleden een krantenkop in De Morgen: ‘Buitenwippers in wilde staking’. Ik moet eerlijk bekennen dat ik mij bij die buitenwippers wel iets kon voorstellen, maar niet in combinatie met het vervolg van de krantenkop. Het bijbehorende artikel maakte me echter duidelijk, dat met buitenwippers de beroepsgroep wordt bedoeld die wij hier ‘uitsmijters’ noemen. Die Belgen toch! Wat is er mis met het woord uitsmijter?

In 1572 stelde de Antwerpenaar Kiliaen het eerste woordenboek van het Nederlands samen. Dat was aan het begin van een oorlog tegen het bevoegd gezag die tachtig jaar zou duren, in de tijd dus waarin De Nederlanden zich als één natie begonnen te profileren, om het maar eens eigentijds uit te drukken. In dat perspectief lag het voor de hand dat het gebruik van één en dezelfde taal het gevoel één natie te zijn stevig kon versterken. Er zou een bovenregionale taal moeten ontstaan en dat werd de taal van de machtigsten: het Hollands.
Wat Kiliaen deed was Hollandse alternatieven bieden voor (vooral) Franse leenwoorden die in het Hollands, maar ook in de andere lokale talen en dialecten, min of meer waren ingeburgerd.
En als er geen kant en klare alternatieven voorhanden waren, dan moest er maar een nieuw woord gemaakt worden van Hollandse componenten.

Taal en taalpurisme kennen met andere woorden een politieke component en dat zie je -gezien ook het verdere verloop van hun geschiedenis- bij onze zuiderburen sterk terug. Vooral na de afscheiding van Nederland in 1830 slaat de verfransing in Vlaanderen langzaam maar zeker toe0611BS Bolleke en dat leidde tot wat wij kennen als de taalstrijd.
Stel, dat aan de grens van Breda een groot bord zou staan: ‘Breda, stad voor de Brabanders’. Alle discussie over de vrijheid van meningsuiting ten spijt heb ik het sterke vermoeden dat zo’n bord binnen de kortste keren verdwenen zou zijn. Verboden. Zo niet in België. Langs de invalswegen van Dilbeek, randgemeente van Brussel, wordt niet iedereen hartelijk begroet: ‘Dilbeek, waar Vlamingen welkom zijn,’ staat daar langs de weg. Al heel lang en geen haan die daar naar kraait.

Maar het sterkste verhaal over de uitwassen van de taalstrijd is wat mij betreft nog steeds dat van de bibliotheek van de Katholieke Universiteit van Leuven. Als gevolg van oproer in 1968 werd aan de tweetalige universiteit voortaan alleen nog maar in het Nederlands gedoceerd. Daar moest de andere taalgroep natuurlijk voor gecompenseerd worden en dus werd 30 km verderop, in het Franstalige gebied, een nieuwe campus uit de grond gestampt: Louvain la Neuve. Maar daarmee was de zaak nog niet afgerond: wat moest er met de boeken van de oorspronkelijke universiteit gebeuren? Die zouden eerlijk over de twee universiteiten verdeeld moeten worden, maar daar kwam men niet uit. Uiteindelijk besloot men in arren moede de boeken met een even nummer in Leuven te laten en die met een oneven nummer naar Louvain la Neuve af te voeren, zodat beide bibliotheken daarna met een incomplete collectie opgescheept zaten.

Nu zou je geneigd zijn te denken dat we het hier hebben over een verbeten volk, dat monomaan bezig is zijn federale rechten tot nationale te verheffen. Maar zo makkelijk is het niet. Natuurlijk waren er de extremisten, fanatieke flaminganten, die in de beide wereldoorlogen bij de taalverwante Duitsers meenden te halen wat ze van Brussel niet gedaan kregen. Maar het overgrote deel van de Vlamingen kan, in mijn waarneming althans, redelijk relativeren. Ze mogen dan meer dan wij het Groot Dictee der Nederlandse Taal gewonnen hebben (wat overigens geen toeval is), maar ze snappen goed dat het maar een spelletje is.
‘Weet je wat het is,’ zei een Belgische collega me tijdens een (werk)lunch, ‘het is geen kwestie van Noord versus Zuid, het zit hem in de tegenstelling Calvinisten - Katholieken. Onder de grote rivieren bij jullie, daar begint dat al.
Dat Calvinistische van daarboven, dat kennen we hier niet en dat maakt het verschil’.

Ik keek op mijn horloge omdat mijn parkeermeter af zou lopen en kondigde aan die even te moeten bijvullen. Hij was stomverbaasd. De parkeermeter bijvullen tijdens de lunch? ‘Die parkeerwachters die moeten toch ook lunchen? Die gaan binnen een uur heus niet aan het werk!’ En dat is waar de Belgen ook goed in zijn: ze ontkennen de officiële regels weliswaar niet, maar hun eigen geneugten schatten zijn toch in als van een hogere orde. En gelijk hebben ze!
En van dat uitgespaarde parkeergeld van mij, daar kon ik nog mooi een paar bollekes De Koninck van bestellen!
 
*********************************
© 2009 Rob Kieft
powered by CJ2