archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Buitenlandse zaken delen printen terug
Ik ga wel stemmen, maar wat ... ? Paul Bordewijk

1311BS ReferendumOp 6 april is er het referendum over het Associatieakkoord met Oekraïne. Er zijn mensen die dan principieel niet gaan stemmen en ook anderen oproepen dat niet te doen. Die vinden het referendum een inbreuk op het principe van de vertegenwoordigende democratie en het associatieakkoord al helemaal geen geschikt onderwerp voor een referendum.

Daar zit best wat in. Je kunt referenda gebruiken om een impasse in de politiek te doorbreken, bij voorbeeld wanneer je het bij een formatie anders niet eens wordt. Dat kan werken wanneer het om een tamelijk geïsoleerd onderwerp gaat, zoals de openstelling van winkels op zondag. Je kunt ook een referendum houden omdat je een beslissing zo belangrijk vindt dat hij alleen bij voldoende draagvlak genomen mag worden. Dat is gebeurd bij de Europese Grondwet. Probleem is dan wel wat te doen wanneer het voorstel wordt afgewezen, terwijl het een essentieel onderdeel van het regeringsbeleid is (zie onderaan*).

Het huidige referendum is echter geen initiatief van Tweede Kamer of regering, maar is gebaseerd op de nieuwe referendumwet, die een raadgevend referendum mogelijk maakt wanneer genoeg mensen daarom vragen; en dat is gebeurd. Dat er nu een referendum plaatsvindt is dus duidelijk een uitvloeisel van een besluit dat door de representatieve democratie is genomen. Het is wel een besluit waar ik me over verbaas: dit kabinet heeft de ene na de andere maatregel genomen waarvan je je op je vingers kunt natellen dat hij een referendum niet zou overleven, maar die toets wordt pas mogelijk nu die maatregelen al genomen zijn.

Het feit dat dit referendum een uitvloeisel is van de representatieve democratie verplicht je uiteraard niet tot stemmen, maar het is wel tegenstrijdig je daarbij te beroepen op je voorkeur voor de vertegenwoordigende democratie. Eerder kan niet stemmen door tactische motieven in worden gegeven, als je hoopt dat daarmee de opkomst onder de 30% blijft, want dan is er geen geldige referendumuitslag en vindt geen heroverweging in de Tweede Kamer plaats. Dat is dan weer een beetje knullige uitkomst van de vertegenwoordigende democratie. Die kan dus soms wel wat correctie gebruiken.

De vraag is of dat bij het Associatieakkoord met Oekraïne ook geldt. Daar ben ik nog niet uit. Zowel bij de voorstanders als bij de tegenstanders ben ik elke keer geneigd ‘ja maar, ja maar’ te roepen.

Om maar te beginnen bij de tegenstanders van het verdrag. De belangrijkste initiatiefnemer was Jan Roos van GeenStijl. Niet iemand bij wie ik mij thuis voel. Hij klaagt dat het ondemocratisch is wanneer de Tweede kamer iets besluit, maar dat is natuurlijk onzin, zeker met de nieuwe referendumwet. Met verspreiders van bedrukte WC-rollen heb ik ook niets. Ik heb meer sympathie voor Thierry Baudet – dat is ten slotte ook een doctor van de Leidse universiteit. Maar die wil de hele EU opheffen en dat gaat mij veel te ver.

Dan de voorstanders. Volgens Mark Rutte bevordert het verdrag de handel met Oekraïne, en is dat altijd gunstig. Los van de vraag of dat waar is – Bernie Sanders bestrijdt juist handelsakkoorden met armere landen omdat ze banen kosten – gaat het referendum daar niet over. Het deel van het verdrag dat over handel gaat is niet de bevoegdheid van de lidstaten, maar van het Europees parlement, en dat heeft daar allang mee ingestemd, zodat het op 1 januari al is ingegaan. Het Nederlandse parlement is alleen bevoegd inzake het politieke deel. Waarom dan toch het handelsdeel was opgenomen in de tekst waar de Tweede Kamer over gestemd heeft, heb ik nog niet kunnen achterhalen. Het versterkt het beeld van knulligheid rond deze hele materie.

In de Volkskrant van 24 februari pleitten de GroenLinksers Bas Eickhout en Jesse Klaver voor het verdrag. Maar ze hadden het niet over het associatieakkoord maar over het samenwerkingsverdrag. Dat doet denken aan de campagne uit 2005 toen de voorstanders van de Europese Grondwet het ineens over het Grondwettelijk Verdrag hadden, om zo het voorstel te bagatelliseren. Volgens de twee GroenLinksers wil Oekraïne niet eenzijdig samenwerken met Europa maar ook met Rusland, maar daar blijkt niets van uit de tekst van het verdrag. Ze verdedigen dus niet het verdrag, maar een eigen fantasieversie ervan, die ze ook een eigen naam gegeven hebben.

Dan is er de miljonair Soros, die van zijn met speculatie verdiende miljoenen € 200.000,- beschikbaar stelt voor de ja-campagne. Het is een treffende illustratie bij de waarschuwingen van Piketty dat financiële ongelijkheid ook tot ongelijkheid in macht leidt.

Wat ook niet helpt is dat gemeenten ineens het aantal stembureaus zijn gaan inperken. Dat getuigt in ieder geval niet van de behoefte de opkomst zo groot mogelijk re maken, en voedt de verdenking dat men graag wil dat de opkomst onder de 30% blijft. Terecht hebben de tegenstanders van het verdrag daartegen geprotesteerd en soms ook gelijk gekregen van de rechter.

Het meest sympathiek vond ik het betoog van Natalya Gumenyuk tijdens een bijeenkomst in De Balie waar zij een beroep op ons deed voor te stemmen om zo de jongeren te steunen in hun strijd tegen corrupte politici. Maar ze vertelde niet waarom dan die corrupte politici net zo goed voor het associatieverdrag zijn. Ook hier dus de eigen werkelijkheid.

Ik ben er daarom nog niet uit. Maar de volgende keer hoort u wat het geworden is.

* http://www.paulbordewijk.nl/artikelen/270

------
Het plaatje is van Elène Klaren
-------
Bestel uw boeken en wat al niet
bij bolcom, via de banner rechts.
Dan steunt u De Leunstoel!


© 2016 Paul Bordewijk meer Paul Bordewijk - meer "Buitenlandse zaken" -
Beschouwingen > Buitenlandse zaken
Ik ga wel stemmen, maar wat ... ? Paul Bordewijk
1311BS ReferendumOp 6 april is er het referendum over het Associatieakkoord met Oekraïne. Er zijn mensen die dan principieel niet gaan stemmen en ook anderen oproepen dat niet te doen. Die vinden het referendum een inbreuk op het principe van de vertegenwoordigende democratie en het associatieakkoord al helemaal geen geschikt onderwerp voor een referendum.

Daar zit best wat in. Je kunt referenda gebruiken om een impasse in de politiek te doorbreken, bij voorbeeld wanneer je het bij een formatie anders niet eens wordt. Dat kan werken wanneer het om een tamelijk geïsoleerd onderwerp gaat, zoals de openstelling van winkels op zondag. Je kunt ook een referendum houden omdat je een beslissing zo belangrijk vindt dat hij alleen bij voldoende draagvlak genomen mag worden. Dat is gebeurd bij de Europese Grondwet. Probleem is dan wel wat te doen wanneer het voorstel wordt afgewezen, terwijl het een essentieel onderdeel van het regeringsbeleid is (zie onderaan*).

Het huidige referendum is echter geen initiatief van Tweede Kamer of regering, maar is gebaseerd op de nieuwe referendumwet, die een raadgevend referendum mogelijk maakt wanneer genoeg mensen daarom vragen; en dat is gebeurd. Dat er nu een referendum plaatsvindt is dus duidelijk een uitvloeisel van een besluit dat door de representatieve democratie is genomen. Het is wel een besluit waar ik me over verbaas: dit kabinet heeft de ene na de andere maatregel genomen waarvan je je op je vingers kunt natellen dat hij een referendum niet zou overleven, maar die toets wordt pas mogelijk nu die maatregelen al genomen zijn.

Het feit dat dit referendum een uitvloeisel is van de representatieve democratie verplicht je uiteraard niet tot stemmen, maar het is wel tegenstrijdig je daarbij te beroepen op je voorkeur voor de vertegenwoordigende democratie. Eerder kan niet stemmen door tactische motieven in worden gegeven, als je hoopt dat daarmee de opkomst onder de 30% blijft, want dan is er geen geldige referendumuitslag en vindt geen heroverweging in de Tweede Kamer plaats. Dat is dan weer een beetje knullige uitkomst van de vertegenwoordigende democratie. Die kan dus soms wel wat correctie gebruiken.

De vraag is of dat bij het Associatieakkoord met Oekraïne ook geldt. Daar ben ik nog niet uit. Zowel bij de voorstanders als bij de tegenstanders ben ik elke keer geneigd ‘ja maar, ja maar’ te roepen.

Om maar te beginnen bij de tegenstanders van het verdrag. De belangrijkste initiatiefnemer was Jan Roos van GeenStijl. Niet iemand bij wie ik mij thuis voel. Hij klaagt dat het ondemocratisch is wanneer de Tweede kamer iets besluit, maar dat is natuurlijk onzin, zeker met de nieuwe referendumwet. Met verspreiders van bedrukte WC-rollen heb ik ook niets. Ik heb meer sympathie voor Thierry Baudet – dat is ten slotte ook een doctor van de Leidse universiteit. Maar die wil de hele EU opheffen en dat gaat mij veel te ver.

Dan de voorstanders. Volgens Mark Rutte bevordert het verdrag de handel met Oekraïne, en is dat altijd gunstig. Los van de vraag of dat waar is – Bernie Sanders bestrijdt juist handelsakkoorden met armere landen omdat ze banen kosten – gaat het referendum daar niet over. Het deel van het verdrag dat over handel gaat is niet de bevoegdheid van de lidstaten, maar van het Europees parlement, en dat heeft daar allang mee ingestemd, zodat het op 1 januari al is ingegaan. Het Nederlandse parlement is alleen bevoegd inzake het politieke deel. Waarom dan toch het handelsdeel was opgenomen in de tekst waar de Tweede Kamer over gestemd heeft, heb ik nog niet kunnen achterhalen. Het versterkt het beeld van knulligheid rond deze hele materie.

In de Volkskrant van 24 februari pleitten de GroenLinksers Bas Eickhout en Jesse Klaver voor het verdrag. Maar ze hadden het niet over het associatieakkoord maar over het samenwerkingsverdrag. Dat doet denken aan de campagne uit 2005 toen de voorstanders van de Europese Grondwet het ineens over het Grondwettelijk Verdrag hadden, om zo het voorstel te bagatelliseren. Volgens de twee GroenLinksers wil Oekraïne niet eenzijdig samenwerken met Europa maar ook met Rusland, maar daar blijkt niets van uit de tekst van het verdrag. Ze verdedigen dus niet het verdrag, maar een eigen fantasieversie ervan, die ze ook een eigen naam gegeven hebben.

Dan is er de miljonair Soros, die van zijn met speculatie verdiende miljoenen € 200.000,- beschikbaar stelt voor de ja-campagne. Het is een treffende illustratie bij de waarschuwingen van Piketty dat financiële ongelijkheid ook tot ongelijkheid in macht leidt.

Wat ook niet helpt is dat gemeenten ineens het aantal stembureaus zijn gaan inperken. Dat getuigt in ieder geval niet van de behoefte de opkomst zo groot mogelijk re maken, en voedt de verdenking dat men graag wil dat de opkomst onder de 30% blijft. Terecht hebben de tegenstanders van het verdrag daartegen geprotesteerd en soms ook gelijk gekregen van de rechter.

Het meest sympathiek vond ik het betoog van Natalya Gumenyuk tijdens een bijeenkomst in De Balie waar zij een beroep op ons deed voor te stemmen om zo de jongeren te steunen in hun strijd tegen corrupte politici. Maar ze vertelde niet waarom dan die corrupte politici net zo goed voor het associatieverdrag zijn. Ook hier dus de eigen werkelijkheid.

Ik ben er daarom nog niet uit. Maar de volgende keer hoort u wat het geworden is.

* http://www.paulbordewijk.nl/artikelen/270

------
Het plaatje is van Elène Klaren
-------
Bestel uw boeken en wat al niet
bij bolcom, via de banner rechts.
Dan steunt u De Leunstoel!
© 2016 Paul Bordewijk
powered by CJ2