archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Buitenlandse zaken delen printen terug
Wat is dat: een democratischer Europa? Willem Minderhout

0920BS Laveren
Regelmatig duikt de kreet op in debatten over de toekomst van de EU: ‘Europa moet democratischer worden’. Dat klinkt overtuigend. De vraag is echter wat daar precies mee bedoeld wordt. Ik heb de tekst van de verkiezingsprogramma’s van VVD, PvdA en D66 erop nageslagen op zoek naar een antwoord.
De VVD is helder: voor haar is ‘Europa’ ‘een samenwerkingsverband van onafhankelijke soevereine staten’. Een versterking van de Europese democratie zoekt de VVD dan ook in een versterking van de controlerende rol van de nationale parlementen op wat hun bewindslieden allemaal in ‘Brussel’ bekokstoven.
 
Deze ‘intergouvernementele’ benadering, waarin de Europese Raad – die haar democratische legitimatie ontleent aan de controle door nationale parlementen – de belangrijkste rol speelt binnen de EU staat op gespannen voet met wat D66 en PvdA verstaan onder een ‘democratischer Europa’. Deze partijen zien een grotere rol weggelegd voor de ‘supranationale organen’ van de EU: het Europees Parlement en de Europese Commissie.
De VVD vindt dat ‘de Europese Commissie en vooral het Europees Parlement proberen zichzelf belangrijker te maken door meer te doen.’ Zij zouden ‘vooral hun huidige taken beter moeten uitvoeren.’
D66 en PvdA hinken op twee gedachten.

De PvdA vindt de Europese Raad te machtig en wil dat besluiten plaatsvinden onder grotere controle van het Europees parlement. Tegelijkertijd wil zij dat de nationale parlementen actiever betrokken worden bij de besluitvorming in die vermaledijde Europese Raad en Raad van Ministers en de eigen ministers op hun directe verantwoordelijkheid aanspreken.

D66 zegt het nog duidelijker. De Democraten willen dat nationale parlementen zich ‘vroeg, actief, transparant en goed voorbereid mengen in de besluitvorming in dit federale Europa’. Tegelijkertijd dient ‘het Europees Parlement bevoegdheden te krijgen die vergelijkbaar zijn met die van parlementen in Nederland, Duitsland en België.’
Zowel D66 als de PvdA willen dat er op termijn Europese kieslijsten voor het Europees Parlement worden ingevoerd. D66 wil – uiteraard – een direct door de bevolking gekozen president van de Europese Commissie.

Kan zo ‘het gat’ in democratische controle worden gedicht? Het antwoord op die vraag is alleen te beantwoorden als je definieert wat de EU nu eigenlijk is.

Als je vindt dat de EU een federatie is, of zou moeten worden, waar op bovenstatelijk niveau besluiten worden genomen dan is een versterking van het Europees Parlement en een democratisering van de Europese Commissie de juiste weg. De EU zal aanmerkelijk aan slagkracht winnen als besluiten op grond van een meerderheid in het Europees Parlement kunnen worden genomen. Dat betekent echter wel dat de zo gekoesterde ‘nationale soevereiniteit’ weglekt naar ‘Brussel’.

Als je vindt dat de EU een samenwerkingsverband van onafhankelijke staten is dan is een betere controle door de nationale parlementen op de inbreng in de Europese Raad en de Raad van Ministers, waar nationale bewindslieden met elkaar overleggen en onderhandelen, de juiste weg om te gaan. Iedere versterking van het Europese parlement zou dan juist een verzwakking betekenen van de democratische controlemogelijkheden door de nationale parlementen. De lidstaten behouden zo hun soevereiniteit maar besluitvorming in Europa zal bijzonder moeizaam tot stand komen, zelfs als er binnen de Europese Raad niet in consensus, maar met gekwalificeerde meerderheden besluiten genomen kunnen worden.

Typerend voor ‘Europa’ is dat het het product van beide benaderingen is. Een unieke mengeling van intergouvernementele en supranationale componenten.

De aanpak van PvdA en D66 is ‘typisch Europees’: doormodderen van compromis tot compromis, op zowel het supranationale als het intergouvernementele paard wedden en zien waar het op uit loopt. De geschiedenis van Europa is een grote zoektocht naar een compromis tussen beide opvattingen. Ook de VVD is overigens niet puur ‘intergouvernementeel’, al legt ze daar wel het zwaartepunt.

Kan die ‘have the cake and eat it too’-benadering van PvdA en D66 vrucht afwerpen? Misschien wel. Maar dan moet de Europese Raad het speelveld van Europees Parlement en Europese Commissie heel goed definiëren en bevoegdheden overdragen. De aanpak van de Eurocrisis toont aan dat die rolverdeling lang niet altijd helder is. En dan zal je weer net zien dat juist een VVD-coryfee als Bolkestein het betreurt dat de Europese Commissie zich door de Europese Raad de wet laat voorschrijven.

Moedig laveren wij verder.

Bolkestein: 'Europese Commissie was daadkrachtiger dan huidige Europese regeringsleiders' http://www.volkskrant.nl/vk/nl
 
******************************************
De illustratie is een bewerking van dezelfde oude poster,
die bij het artikel van Peter Schröder is gebruikt.


© 2012 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "Buitenlandse zaken" -
Beschouwingen > Buitenlandse zaken
Wat is dat: een democratischer Europa? Willem Minderhout
0920BS Laveren
Regelmatig duikt de kreet op in debatten over de toekomst van de EU: ‘Europa moet democratischer worden’. Dat klinkt overtuigend. De vraag is echter wat daar precies mee bedoeld wordt. Ik heb de tekst van de verkiezingsprogramma’s van VVD, PvdA en D66 erop nageslagen op zoek naar een antwoord.
De VVD is helder: voor haar is ‘Europa’ ‘een samenwerkingsverband van onafhankelijke soevereine staten’. Een versterking van de Europese democratie zoekt de VVD dan ook in een versterking van de controlerende rol van de nationale parlementen op wat hun bewindslieden allemaal in ‘Brussel’ bekokstoven.
 
Deze ‘intergouvernementele’ benadering, waarin de Europese Raad – die haar democratische legitimatie ontleent aan de controle door nationale parlementen – de belangrijkste rol speelt binnen de EU staat op gespannen voet met wat D66 en PvdA verstaan onder een ‘democratischer Europa’. Deze partijen zien een grotere rol weggelegd voor de ‘supranationale organen’ van de EU: het Europees Parlement en de Europese Commissie.
De VVD vindt dat ‘de Europese Commissie en vooral het Europees Parlement proberen zichzelf belangrijker te maken door meer te doen.’ Zij zouden ‘vooral hun huidige taken beter moeten uitvoeren.’
D66 en PvdA hinken op twee gedachten.

De PvdA vindt de Europese Raad te machtig en wil dat besluiten plaatsvinden onder grotere controle van het Europees parlement. Tegelijkertijd wil zij dat de nationale parlementen actiever betrokken worden bij de besluitvorming in die vermaledijde Europese Raad en Raad van Ministers en de eigen ministers op hun directe verantwoordelijkheid aanspreken.

D66 zegt het nog duidelijker. De Democraten willen dat nationale parlementen zich ‘vroeg, actief, transparant en goed voorbereid mengen in de besluitvorming in dit federale Europa’. Tegelijkertijd dient ‘het Europees Parlement bevoegdheden te krijgen die vergelijkbaar zijn met die van parlementen in Nederland, Duitsland en België.’
Zowel D66 als de PvdA willen dat er op termijn Europese kieslijsten voor het Europees Parlement worden ingevoerd. D66 wil – uiteraard – een direct door de bevolking gekozen president van de Europese Commissie.

Kan zo ‘het gat’ in democratische controle worden gedicht? Het antwoord op die vraag is alleen te beantwoorden als je definieert wat de EU nu eigenlijk is.

Als je vindt dat de EU een federatie is, of zou moeten worden, waar op bovenstatelijk niveau besluiten worden genomen dan is een versterking van het Europees Parlement en een democratisering van de Europese Commissie de juiste weg. De EU zal aanmerkelijk aan slagkracht winnen als besluiten op grond van een meerderheid in het Europees Parlement kunnen worden genomen. Dat betekent echter wel dat de zo gekoesterde ‘nationale soevereiniteit’ weglekt naar ‘Brussel’.

Als je vindt dat de EU een samenwerkingsverband van onafhankelijke staten is dan is een betere controle door de nationale parlementen op de inbreng in de Europese Raad en de Raad van Ministers, waar nationale bewindslieden met elkaar overleggen en onderhandelen, de juiste weg om te gaan. Iedere versterking van het Europese parlement zou dan juist een verzwakking betekenen van de democratische controlemogelijkheden door de nationale parlementen. De lidstaten behouden zo hun soevereiniteit maar besluitvorming in Europa zal bijzonder moeizaam tot stand komen, zelfs als er binnen de Europese Raad niet in consensus, maar met gekwalificeerde meerderheden besluiten genomen kunnen worden.

Typerend voor ‘Europa’ is dat het het product van beide benaderingen is. Een unieke mengeling van intergouvernementele en supranationale componenten.

De aanpak van PvdA en D66 is ‘typisch Europees’: doormodderen van compromis tot compromis, op zowel het supranationale als het intergouvernementele paard wedden en zien waar het op uit loopt. De geschiedenis van Europa is een grote zoektocht naar een compromis tussen beide opvattingen. Ook de VVD is overigens niet puur ‘intergouvernementeel’, al legt ze daar wel het zwaartepunt.

Kan die ‘have the cake and eat it too’-benadering van PvdA en D66 vrucht afwerpen? Misschien wel. Maar dan moet de Europese Raad het speelveld van Europees Parlement en Europese Commissie heel goed definiëren en bevoegdheden overdragen. De aanpak van de Eurocrisis toont aan dat die rolverdeling lang niet altijd helder is. En dan zal je weer net zien dat juist een VVD-coryfee als Bolkestein het betreurt dat de Europese Commissie zich door de Europese Raad de wet laat voorschrijven.

Moedig laveren wij verder.

Bolkestein: 'Europese Commissie was daadkrachtiger dan huidige Europese regeringsleiders' http://www.volkskrant.nl/vk/nl
 
******************************************
De illustratie is een bewerking van dezelfde oude poster,
die bij het artikel van Peter Schröder is gebruikt.
© 2012 Willem Minderhout
powered by CJ2