archiefvorig nr.lopend nr.

Bezigheden > Ergernissen delen printen terug
Hersens Bob Frommé

1912BZ Hersens
Mijn basketbalclubje – gemiddelde leeftijd dik in de zestig - zat na de training gezellig bijeen voor een koffiegesprek. Het ging over iets waar we allemaal veel van hebben: vroeger. Wat er toen allemaal niet was en nu wel. Douchen? Hahaha. We moesten het doen met een lavet of een zinken teil, en als je daar niet meer in paste, wachtte het badhuis. Mijn moeder waste ooit nog met een wasbord (nu alleen nog een ritme-instrument). Daarna kwam de wasmachine met langzaam draaiende schoep, met daarboven de handgedreven wringer. Kleren droeg je toen veel langer dan nu.

Dat is allemaal sterk verbeterd. En daar bovenop fantastische nieuwigheden als de computer en de mobiele telefoon, waarvan menigeen eerst dacht die niet nodig te hebben. Ja hoor, en er dan niet meer buiten kunnen. We waren het er wel over eens dat sommige dingen overdreven zijn: praten tegen een lamp dat-ie moet dimmen, je voordeur vocaal openen of je magnetron op grote afstand bedienen. Maar aan de vooruitgang kleven bij nader inzien toch nadelen, die ik toen niet te berde bracht. Ik noem er één. Iedere langdurig bedlegerige weet dat je spieren verslappen. Je gaat bijna door je hoeven als je weer opstaat. Wat voor je spieren geldt, geldt ook voor je hersenen.

Ik heb heel lang geen agenda gehad. Ik onthield mijn afspraken. Kwestie van je concentreren en je de dingen inprenten. Menigmaal nam ik een schrijfopdracht aan waarbij een deadline hoorde. De opdrachtgever zag dat ik geen agenda tevoorschijn trok en zei: ‘Moet je dat niet opschrijven?’ Ik: ‘Nee, ik onthoud dat.’ Het werd met ongeloof begroet, maar dat moest die opdrachtgever weten. Ik onthield het en leverde alles ruim op tijd in.
Sinds ik op mijn smartphone een agenda bijhoud, vergeet ik mijn afspraken. Ik kom op het juiste tijdstip op de juiste locatie, maar dat dank ik aan mijn agenda. Ik kan er niet meer buiten. Mijn geheugen laat me in de steek, omdat het niet meer nodig is de dingen te onthouden.
 
De smartphone is iets geweldigs, net als google en de apps, maar de hersens worden er wel luier van. Waarom zou je nog hoofdrekenen, als je een rekenmachientje bij je hebt? Waarom zou je nog dingen willen weten en onthouden, als je ze meteen kunt opzoeken? Waarom zou je moeizaam op een kaart kijken, als je een app hebt die je op een fietstocht de weg wijst? Al die slimmigheden maken je dommer. En je wordt er totaal afhankelijk van. Ik maakte een keer een lange fietstocht met een groep. Ik had op de kaart gekeken hoe je bij het dorp moest komen waar we collectief zouden vertrekken, maar het precieze adres vinden liet ik over aan een fiets app. (Van Google Maps hadden we nog geen weet.) 

Maar ja, de app weigerde dienst. We wisten vagelijk hoe we moesten rijden, maar vagelijk was niet genoeg. We reden rond als kippen zonder kop. Zelf proberen, dan de weg vragen, verkeerd rijden, weer de weg vragen et cetera. Door al dat gedoe reden we kilometers om en kwamen we bijna een half uur te laat. Ik heb daar een bloedhekel aan en moest in de tuin van de gastheer bijkomen van de woede. Ik haatte mijn eigen domheid en vermetele vertrouwen. 
Mijn devies is daarom nog steeds: zelf nadenken, zelf doen. Eigen hersens eerst.

-----------

Plaatje van Henk Klaren



© 2022 Bob Frommé meer Bob Frommé - meer "Ergernissen" -
Bezigheden > Ergernissen
Hersens Bob Frommé
1912BZ Hersens
Mijn basketbalclubje – gemiddelde leeftijd dik in de zestig - zat na de training gezellig bijeen voor een koffiegesprek. Het ging over iets waar we allemaal veel van hebben: vroeger. Wat er toen allemaal niet was en nu wel. Douchen? Hahaha. We moesten het doen met een lavet of een zinken teil, en als je daar niet meer in paste, wachtte het badhuis. Mijn moeder waste ooit nog met een wasbord (nu alleen nog een ritme-instrument). Daarna kwam de wasmachine met langzaam draaiende schoep, met daarboven de handgedreven wringer. Kleren droeg je toen veel langer dan nu.

Dat is allemaal sterk verbeterd. En daar bovenop fantastische nieuwigheden als de computer en de mobiele telefoon, waarvan menigeen eerst dacht die niet nodig te hebben. Ja hoor, en er dan niet meer buiten kunnen. We waren het er wel over eens dat sommige dingen overdreven zijn: praten tegen een lamp dat-ie moet dimmen, je voordeur vocaal openen of je magnetron op grote afstand bedienen. Maar aan de vooruitgang kleven bij nader inzien toch nadelen, die ik toen niet te berde bracht. Ik noem er één. Iedere langdurig bedlegerige weet dat je spieren verslappen. Je gaat bijna door je hoeven als je weer opstaat. Wat voor je spieren geldt, geldt ook voor je hersenen.

Ik heb heel lang geen agenda gehad. Ik onthield mijn afspraken. Kwestie van je concentreren en je de dingen inprenten. Menigmaal nam ik een schrijfopdracht aan waarbij een deadline hoorde. De opdrachtgever zag dat ik geen agenda tevoorschijn trok en zei: ‘Moet je dat niet opschrijven?’ Ik: ‘Nee, ik onthoud dat.’ Het werd met ongeloof begroet, maar dat moest die opdrachtgever weten. Ik onthield het en leverde alles ruim op tijd in.
Sinds ik op mijn smartphone een agenda bijhoud, vergeet ik mijn afspraken. Ik kom op het juiste tijdstip op de juiste locatie, maar dat dank ik aan mijn agenda. Ik kan er niet meer buiten. Mijn geheugen laat me in de steek, omdat het niet meer nodig is de dingen te onthouden.
 
De smartphone is iets geweldigs, net als google en de apps, maar de hersens worden er wel luier van. Waarom zou je nog hoofdrekenen, als je een rekenmachientje bij je hebt? Waarom zou je nog dingen willen weten en onthouden, als je ze meteen kunt opzoeken? Waarom zou je moeizaam op een kaart kijken, als je een app hebt die je op een fietstocht de weg wijst? Al die slimmigheden maken je dommer. En je wordt er totaal afhankelijk van. Ik maakte een keer een lange fietstocht met een groep. Ik had op de kaart gekeken hoe je bij het dorp moest komen waar we collectief zouden vertrekken, maar het precieze adres vinden liet ik over aan een fiets app. (Van Google Maps hadden we nog geen weet.) 

Maar ja, de app weigerde dienst. We wisten vagelijk hoe we moesten rijden, maar vagelijk was niet genoeg. We reden rond als kippen zonder kop. Zelf proberen, dan de weg vragen, verkeerd rijden, weer de weg vragen et cetera. Door al dat gedoe reden we kilometers om en kwamen we bijna een half uur te laat. Ik heb daar een bloedhekel aan en moest in de tuin van de gastheer bijkomen van de woede. Ik haatte mijn eigen domheid en vermetele vertrouwen. 
Mijn devies is daarom nog steeds: zelf nadenken, zelf doen. Eigen hersens eerst.

-----------

Plaatje van Henk Klaren

© 2022 Bob Frommé
powered by CJ2