archiefvorig nr.lopend nr.

Bezigheden > Ergernissen delen printen terug
Help! Abdelrachid Khalil

1001BZ Help
In mijn gedachten was het de koude wind die, door mijn rolgordijn heen, mijn lichaam teisterde. Ik had enkele seconden nodig om écht wakker te worden. Mijn lichaam deed pijn door de vreemde houding, die ik mijzelf had aangemeten om niet van de bank te vallen. Ik hoorde een angstige schreeuw. Het was een vrouw die om hulp riep en de schreeuw kwam van buiten.
 
Ik sprong van de bank en keek op mijn telefoon. Die gaf aan dat het 02:34 uur op vrijdag 28 september was. Dat betekende dat ik zeker een uur of vier op de bank had geslapen. Ik keek uit het raam en zag een vrouw rennen. Vlak achter de vrouw rende een man. De man zag er niet uit of hij bij haar kon horen en de vrouw schreeuwde alsof ze ook niet van plan was ooit enige verbintenis met de man aan te gaan. Toen ik de vrouw weer om hulp hoorde schreeuwen wist ik zeker dat er iets niet helemaal pluis was. Ik draaide snel het alarmnummer en greep gelijktijdig mijn sleutels van mijn dressoir. Wie zegt daar dat mannen niet kunnen multitasken?

‘112 Alarmcentrale, waarmee kan ik u doorverbinden?’ klonk een vriendelijke vrouwenstem. ‘Goedea.. uhm nacht, politie gaarne’ was mijn antwoord. Binnen een minuut hoorde ik een norse stem, vermoedelijk van een man met een grote, grijze snor, vragen: ‘Politie, waarmee kan ik u helpen?’ Ik hoefde niet per se geholpen te worden. De vrouw die achtervolgd werd echter wel. De achtervolging gepaard met mijn slechte conditie zorgde ervoor dat ik niet heel goed uit mijn woorden kwam. ‘I-i-ik loop-p-p nu achter twee mensen aan. Een vrouw wordt achtervolgd door een man. Ik hoorde haar meerdere malen om hulp schreeuwen. Wat moet ik doen?’ vroeg ik aan de man met de norse stem. ‘Wat is uw locatie, mijnheer?’ vroeg de agent vanuit de meldkamer. Ik vroeg mij af of hij blij was met een straatnaam of dat ik nu in graden moest gaan praten. Ik koos voor de straatnaam. ‘Ik ren nu de Biezenlaan in, mijnheer. Biezenlaan, dat is Bravo-India-Echo-Zulu-Ech…’ Abrupt werd ik onderbroken door de bromsnor. ‘Bedankt, mijnheer. U moet zelf geen actie ondernemen. Het is heel erg fijn als u in de buurt blijft van de twee rennende mensen. Maar niets doen.’, sprak de norse man, met vermoedelijk een grote, grijze snor. ‘Weet u het zeker, mijnheer agent? Ik kan hem van achteren wel tegen de grond werken. Als u dan snel bent hebben wij hem.’, vroeg ik aan de agent. ‘NEEN! Gewoon op afstand blijven. De politie is binnen twee minuten bij u. Ze slaan nu de hoek om. Bedankt voor uw telefoontje, mijnheer’, sprak de agent mij belerend toe.

Door het praten en het rennen tegelijkertijd voelde ik dat mijn lichaam echt aan sport toe was. En dit was wat te fanatiek voor de eerste keer ‘sport’. Terwijl ik aan het rennen was begon ik ‘Land down under’ van Men at Work te mompelen. Ik weet niet waarom. Plots zat het liedje in mijn hoofd. Mocht ik ooit gaan sporten, dan zet ik dat liedje op mijn MP3-speler. Alleen dat ik ooit ga sporten is een utopie. Hoewel ik een redelijke voetballer ben, op mijn Playstation. Ik keek achterom en zag een politieauto met gematigde snelheid de hoek omkomen. De man en de vrouw renden een kleine vijftig meter voor mij. Ik voelde mij zelf best stoer. Ik had die man ook het ziekenhuis in kunnen schoppen, al was de kans groot dat ik het had moeten afleggen. Ik ben niet zo’n vechtersbaas en mijn lichaam verraadt dat wel. Ik zag de politieauto vaart maken en ze kwamen dichterbij. Het leek alsof ik in een B-film de hoofdrol moest spelen. Er waren geen acteurs met een goede conditie en ik werd er uitgerend door de figuranten. Plots sneed de politieauto mijn pad af en stopte voor mij. Er sprongen twee agenten uit de auto en één van de agenten gooide mij terwijl hij ‘STOP POLITIE!!’ schreeuwde tegen de motorkap van de politieauto aan. ‘Nee, u moet mij niet hebben’, riep ik naar de agent. Ik zei u en keek achterom. Ik had beter je kunnen zeggen. We waren minimaal van dezelfde leeftijd.

‘Ik ben de persoon die jullie heeft gebeld. Kijk verderop rent een meisje en ze wordt achtervolgd door een man. Kijk dan! Geloof mij. Ik heb jullie gebeld. Wacht ik laat het zien’. Tegelijkertijd greep ik naar mijn broekzak om mijn telefoon te pakken. Ik kwam niet ver. Bruut sloeg de agent tegen mijn hand aan en schreeuwde hard in mijn oor: ‘Niet bewegen!’ Ik wist niet goed wat ik moest doen. Ik wilde eigenlijk gaan huilen. Ik hoorde de andere agent vragen: ‘Heeft u legitimatiebewijs bij u, mijnheer.’ Ik keek verbaasd omhoog. Natuurlijk had ik geen legitimatiebewijs bij mij. Zie ik eruit of ik net uit een discotheek kom of van een gezellig avondje bij vrienden? ‘Nee, dat heb ik niet. Ik lag te slapen op de bank en werd gewekt door het schreeuwen van een vrouw. Ik keek uit het raam en zag dat er een vrouw werd achtervolgd door een man. Ik heb jullie gebeld, mijn sleutels gepakt en daarbij heb ik niet aan mijn legitimatiebewijs gedacht. Sorry!’, riep ik emotioneel naar de agent.
Op het moment dat ik mijn moed begon te verliezen en ik mij mentaal aan het voorbereiden was op een nachtje cel hoorde ik een vriendelijke vrouwenstem achter mij zeggen: ‘Jullie hebben de verkeerde. Dit was de jongen die mij probeerde te helpen. De man die mij aan het volgen was is al weg. Hij rende de andere kant op toen hij jullie zag.’ Dat was in ieder geval goed nieuws, dacht ik: de man heeft het hazenpad gekozen. ‘Zie je nou!’, riep ik boos naar de agenten. De agenten liepen wat klungelig heen en weer. Af en toe kwamen er een paar woorden uit. Woorden die langs mij heen glipten. Ik was van binnen aan het juichen.

GEEN CEL! GEEN CEL! GEEN CEL! Ik lachte naar de vrouw en zei tegen de agenten: ‘Dan ga ik nu maar heren. Tot ziens.’ De agenten keken mij aan. De agent die mij niet zachtzinnig tegen de auto had gesmeten schudde nee. ‘U heeft geen legitimatiebewijs bij u. Dat is verplicht, mijnheer. Daarnaast zouden wij het op prijs stellen als we uw telefoonnummer mochten opschrijven om contact met u op te nemen voor een getuigenverklaring.’ Plots knapte er iets in mij. Waar ik normaal de politie enorm respecteer, verdween al mijn respect voor deze agenten. ‘Nee! U mag mijn telefoonnummer niet. U heeft mij net tegen een auto aangegooid. U laat de échte dader nu ontsnappen. Als deze jongedame niet was teruggelopen dan hadden jullie mij nu gearresteerd. Mijn excuses voor het niet bij mij hebben van een legitimatiebewijs, maar doorgaans slaap ik niet met mijn legitimatiebewijs in mijn hand. Ik ga nu terug naar huis. Ik weet zeker dat jullie deze zaak ook zonder mij tot een goed eind kunnen brengen. Fijne dienst en nacht verder!’ Ik draaide mij woest om en liep terug richting mijn huis.

Ik keek nog eenmaal achterom en zag dat de agenten de jongedame lieten instappen en haar vermoedelijk naar huis brachten. Dat deden ze dan nog wel!
 
********************************
De tekening is van Renée van den Kerkhof
Illustratrice in opleiding: http://www.neetje.nl


© 2012 Abdelrachid Khalil meer Abdelrachid Khalil - meer "Ergernissen" -
Bezigheden > Ergernissen
Help! Abdelrachid Khalil
1001BZ Help
In mijn gedachten was het de koude wind die, door mijn rolgordijn heen, mijn lichaam teisterde. Ik had enkele seconden nodig om écht wakker te worden. Mijn lichaam deed pijn door de vreemde houding, die ik mijzelf had aangemeten om niet van de bank te vallen. Ik hoorde een angstige schreeuw. Het was een vrouw die om hulp riep en de schreeuw kwam van buiten.
 
Ik sprong van de bank en keek op mijn telefoon. Die gaf aan dat het 02:34 uur op vrijdag 28 september was. Dat betekende dat ik zeker een uur of vier op de bank had geslapen. Ik keek uit het raam en zag een vrouw rennen. Vlak achter de vrouw rende een man. De man zag er niet uit of hij bij haar kon horen en de vrouw schreeuwde alsof ze ook niet van plan was ooit enige verbintenis met de man aan te gaan. Toen ik de vrouw weer om hulp hoorde schreeuwen wist ik zeker dat er iets niet helemaal pluis was. Ik draaide snel het alarmnummer en greep gelijktijdig mijn sleutels van mijn dressoir. Wie zegt daar dat mannen niet kunnen multitasken?

‘112 Alarmcentrale, waarmee kan ik u doorverbinden?’ klonk een vriendelijke vrouwenstem. ‘Goedea.. uhm nacht, politie gaarne’ was mijn antwoord. Binnen een minuut hoorde ik een norse stem, vermoedelijk van een man met een grote, grijze snor, vragen: ‘Politie, waarmee kan ik u helpen?’ Ik hoefde niet per se geholpen te worden. De vrouw die achtervolgd werd echter wel. De achtervolging gepaard met mijn slechte conditie zorgde ervoor dat ik niet heel goed uit mijn woorden kwam. ‘I-i-ik loop-p-p nu achter twee mensen aan. Een vrouw wordt achtervolgd door een man. Ik hoorde haar meerdere malen om hulp schreeuwen. Wat moet ik doen?’ vroeg ik aan de man met de norse stem. ‘Wat is uw locatie, mijnheer?’ vroeg de agent vanuit de meldkamer. Ik vroeg mij af of hij blij was met een straatnaam of dat ik nu in graden moest gaan praten. Ik koos voor de straatnaam. ‘Ik ren nu de Biezenlaan in, mijnheer. Biezenlaan, dat is Bravo-India-Echo-Zulu-Ech…’ Abrupt werd ik onderbroken door de bromsnor. ‘Bedankt, mijnheer. U moet zelf geen actie ondernemen. Het is heel erg fijn als u in de buurt blijft van de twee rennende mensen. Maar niets doen.’, sprak de norse man, met vermoedelijk een grote, grijze snor. ‘Weet u het zeker, mijnheer agent? Ik kan hem van achteren wel tegen de grond werken. Als u dan snel bent hebben wij hem.’, vroeg ik aan de agent. ‘NEEN! Gewoon op afstand blijven. De politie is binnen twee minuten bij u. Ze slaan nu de hoek om. Bedankt voor uw telefoontje, mijnheer’, sprak de agent mij belerend toe.

Door het praten en het rennen tegelijkertijd voelde ik dat mijn lichaam echt aan sport toe was. En dit was wat te fanatiek voor de eerste keer ‘sport’. Terwijl ik aan het rennen was begon ik ‘Land down under’ van Men at Work te mompelen. Ik weet niet waarom. Plots zat het liedje in mijn hoofd. Mocht ik ooit gaan sporten, dan zet ik dat liedje op mijn MP3-speler. Alleen dat ik ooit ga sporten is een utopie. Hoewel ik een redelijke voetballer ben, op mijn Playstation. Ik keek achterom en zag een politieauto met gematigde snelheid de hoek omkomen. De man en de vrouw renden een kleine vijftig meter voor mij. Ik voelde mij zelf best stoer. Ik had die man ook het ziekenhuis in kunnen schoppen, al was de kans groot dat ik het had moeten afleggen. Ik ben niet zo’n vechtersbaas en mijn lichaam verraadt dat wel. Ik zag de politieauto vaart maken en ze kwamen dichterbij. Het leek alsof ik in een B-film de hoofdrol moest spelen. Er waren geen acteurs met een goede conditie en ik werd er uitgerend door de figuranten. Plots sneed de politieauto mijn pad af en stopte voor mij. Er sprongen twee agenten uit de auto en één van de agenten gooide mij terwijl hij ‘STOP POLITIE!!’ schreeuwde tegen de motorkap van de politieauto aan. ‘Nee, u moet mij niet hebben’, riep ik naar de agent. Ik zei u en keek achterom. Ik had beter je kunnen zeggen. We waren minimaal van dezelfde leeftijd.

‘Ik ben de persoon die jullie heeft gebeld. Kijk verderop rent een meisje en ze wordt achtervolgd door een man. Kijk dan! Geloof mij. Ik heb jullie gebeld. Wacht ik laat het zien’. Tegelijkertijd greep ik naar mijn broekzak om mijn telefoon te pakken. Ik kwam niet ver. Bruut sloeg de agent tegen mijn hand aan en schreeuwde hard in mijn oor: ‘Niet bewegen!’ Ik wist niet goed wat ik moest doen. Ik wilde eigenlijk gaan huilen. Ik hoorde de andere agent vragen: ‘Heeft u legitimatiebewijs bij u, mijnheer.’ Ik keek verbaasd omhoog. Natuurlijk had ik geen legitimatiebewijs bij mij. Zie ik eruit of ik net uit een discotheek kom of van een gezellig avondje bij vrienden? ‘Nee, dat heb ik niet. Ik lag te slapen op de bank en werd gewekt door het schreeuwen van een vrouw. Ik keek uit het raam en zag dat er een vrouw werd achtervolgd door een man. Ik heb jullie gebeld, mijn sleutels gepakt en daarbij heb ik niet aan mijn legitimatiebewijs gedacht. Sorry!’, riep ik emotioneel naar de agent.
Op het moment dat ik mijn moed begon te verliezen en ik mij mentaal aan het voorbereiden was op een nachtje cel hoorde ik een vriendelijke vrouwenstem achter mij zeggen: ‘Jullie hebben de verkeerde. Dit was de jongen die mij probeerde te helpen. De man die mij aan het volgen was is al weg. Hij rende de andere kant op toen hij jullie zag.’ Dat was in ieder geval goed nieuws, dacht ik: de man heeft het hazenpad gekozen. ‘Zie je nou!’, riep ik boos naar de agenten. De agenten liepen wat klungelig heen en weer. Af en toe kwamen er een paar woorden uit. Woorden die langs mij heen glipten. Ik was van binnen aan het juichen.

GEEN CEL! GEEN CEL! GEEN CEL! Ik lachte naar de vrouw en zei tegen de agenten: ‘Dan ga ik nu maar heren. Tot ziens.’ De agenten keken mij aan. De agent die mij niet zachtzinnig tegen de auto had gesmeten schudde nee. ‘U heeft geen legitimatiebewijs bij u. Dat is verplicht, mijnheer. Daarnaast zouden wij het op prijs stellen als we uw telefoonnummer mochten opschrijven om contact met u op te nemen voor een getuigenverklaring.’ Plots knapte er iets in mij. Waar ik normaal de politie enorm respecteer, verdween al mijn respect voor deze agenten. ‘Nee! U mag mijn telefoonnummer niet. U heeft mij net tegen een auto aangegooid. U laat de échte dader nu ontsnappen. Als deze jongedame niet was teruggelopen dan hadden jullie mij nu gearresteerd. Mijn excuses voor het niet bij mij hebben van een legitimatiebewijs, maar doorgaans slaap ik niet met mijn legitimatiebewijs in mijn hand. Ik ga nu terug naar huis. Ik weet zeker dat jullie deze zaak ook zonder mij tot een goed eind kunnen brengen. Fijne dienst en nacht verder!’ Ik draaide mij woest om en liep terug richting mijn huis.

Ik keek nog eenmaal achterom en zag dat de agenten de jongedame lieten instappen en haar vermoedelijk naar huis brachten. Dat deden ze dan nog wel!
 
********************************
De tekening is van Renée van den Kerkhof
Illustratrice in opleiding: http://www.neetje.nl
© 2012 Abdelrachid Khalil
powered by CJ2