archiefvorig nr.lopend nr.

Bezigheden > Ontmoetingen delen printen terug
Naar de kapper Arie de Jong

1906BZ Kapper
Met de paniekmaatregelen om de Omikronvariant te beheersen, verordonneerde het kabinet-Rutte III in zijn nadagen dat alle kappers moesten sluiten. Een week voor de feestdagen! Ik was net geweest bij Sas, over wie later meer, en zij liet me al weten zich geen raad te weten als de kappers dicht moesten rond de feestdagen, want als gescheiden vrouw had ze niets om op terug te vallen, zeker niet in de weken dat haar klanten graag gekapt wilden worden. Maar zo liep het toch. De sluiting van de kappers liep uit op een groot en veelvuldig protest op 30 december, maar dat leidde niet tot enige actie van het vakantievierende demissionaire kabinet. Alle reden om aandacht te geven aan de kappers.

Af en toe ga ik naar de kapper. Mijn haar groeit niet zo snel meer, boven op mijn hoofd staat het er dun bij. En het is nagenoeg wit. Daarvoor was het grijs en nog langer terug donkerblond. Al heb ik foto’s van toen ik een jaar of drie was en toen was het zelfs lichtblond. Het leuke van haar is dat het altijd maar weer groeit. En er zijn kappers om dat haar te knippen. In de loop van mijn leven hebben ze meters haar weggeknipt.
 
De eerste kapper die ik me kan herinneren was kapper Blom, in de Bootstraat in Boskoop. Het was een herenkapper en op woensdagmiddag deed hij jongens. Je ging erheen met een kwartje in je zak en in de kapperszaak moest je wachten op je beurt. Dat kon soms lang duren als je pech had. Zat je daar anderhalf uur te wachten voordat je op de speciale hoge stoel mocht. De coupe was overzichtelijk en ik denk dat kapper Blom die in een minuut of tien voor elkaar kreeg: opscheren langs de zijkanten (de oren kwamen helemaal vrij) en dan wat kortwieken aan de bovenkant. Misschien met een scheiding. Al snel volgde ik de mode van die tijd: bebop, daar kwam geen scheiding bij te pas (in de wandeling heette dat ‘stekeltjeshaar’).

Ik denk dat ik als puber niet meer naar de kapper wilde. Het was de tijd van de Beatles, dus werd het haar ook langer. Of dan mijn moeder wat afknipte, geen idee. Als student liet ik net als velen mijn haar gewoon groeien tot op mijn schouders. Daar kwam geen schaar meer aan te pas. Ik heb ergens een foto van een afstudeergroep, negen jonge mannen, en bijna allemaal haar tot op onze schouders. Alleen twee krullenbollen haalden dat niet, die hadden een pluizige krullenbol, zoals Jimi Hendrikx.

Na mijn afstuderen vond ik het wel weer tijd er wat model in te brengen. Een zwager raadde me aan langs te gaan bij Frits van der Meijden, die toen nog samen met zijn broer een kapperszaak had bij de ruïne van de Onze Lieve Vrouwenkerk in Leiden, achter de Haarlemmerstraat. De eerste keer dat ik thuis kwam, met mijn gefatsoeneerde haar, viel mijn echtvriendin van het lachen van de stoel. Zo dol had ze het met mij zelden meegemaakt: stiekem naar de kapper en dan met een nette kop thuis komen.

Ik ben Frits van der Meijden trouw gebleven totdat hij er definitief mee ophield. Eerst verkaste hij naar een pand aan de Doezastraat, aanvankelijk met een kapster erbij, maar na enige tijd runde hij de zaak in zijn eentje. Eerst nog zonder afspraak, dus moest je wel eens wachten. Daartoe had hij de leesportefeuille. Je kon op die manier lezen in de Panorama, de Nieuwe Revue en De Lach. Hij had daarnaast de Playboy liggen, dus daar kon ik me mee vermaken. En, zoals de meeste kappers, eenmaal in de stoel bespraken we het weer, het lokale beleid en zijn zorgen als gescheiden vader waarbij één van zijn dochters niets meer met hem te maken wilde hebben. 

Toen hij 65 werd, tijd voor AOW, en gelukkig in een nieuwe relatie, stopte hij als kapper, behalve voor oude klanten die hij bij hem thuis knipte. In een kleine kamer, door hem het peeskamertje genoemd, waar hij enkele attributen had neergezet om ’s ochtends nog wat grijsharige heren te knippen stond de koffie klaar en was er tijd voor uitgebreide gesprekken. Richting zijn 75ste verjaardag kondigde hij aan er toch echt mee te willen stoppen, temeer omdat er telkens klanten afvielen die doodgingen of totaal kaal waren geworden, terwijl de rest er ook niet jonger op werd. Toen bij de uitbarsting van corona de kappers dicht moesten, gaf hij er direct de brui aan en liet me weten dat ik een nieuwe kapper moest zoeken als het weer kon.

Dat werd kapsalon Sas, vlak bij mij in de buurt. Vooral voor vrouwen, maar ik paste er goed in als een vrouw kwam om haar te verven en een half uur in de kappersstoel op de volgende handeling moest wachten. Tot nu toe heb ik er nog geen man betrapt die zich bij Sas liet knippen, maar ik ben tevreden. Op een keer liep ik op de markt in Leiden en achter me hoorde ik opeens: “Waar laat jij je knippen, dat is toch geen gezicht!” Een hartelijke lach, want het was Frits van der Meijden.

---------
Tekenaar Han Busstra heeft een echte Barbershop gemaakt van de kapper van Arie de Jong.


© 2022 Arie de Jong meer Arie de Jong - meer "Ontmoetingen" -
Bezigheden > Ontmoetingen
Naar de kapper Arie de Jong
1906BZ Kapper
Met de paniekmaatregelen om de Omikronvariant te beheersen, verordonneerde het kabinet-Rutte III in zijn nadagen dat alle kappers moesten sluiten. Een week voor de feestdagen! Ik was net geweest bij Sas, over wie later meer, en zij liet me al weten zich geen raad te weten als de kappers dicht moesten rond de feestdagen, want als gescheiden vrouw had ze niets om op terug te vallen, zeker niet in de weken dat haar klanten graag gekapt wilden worden. Maar zo liep het toch. De sluiting van de kappers liep uit op een groot en veelvuldig protest op 30 december, maar dat leidde niet tot enige actie van het vakantievierende demissionaire kabinet. Alle reden om aandacht te geven aan de kappers.

Af en toe ga ik naar de kapper. Mijn haar groeit niet zo snel meer, boven op mijn hoofd staat het er dun bij. En het is nagenoeg wit. Daarvoor was het grijs en nog langer terug donkerblond. Al heb ik foto’s van toen ik een jaar of drie was en toen was het zelfs lichtblond. Het leuke van haar is dat het altijd maar weer groeit. En er zijn kappers om dat haar te knippen. In de loop van mijn leven hebben ze meters haar weggeknipt.
 
De eerste kapper die ik me kan herinneren was kapper Blom, in de Bootstraat in Boskoop. Het was een herenkapper en op woensdagmiddag deed hij jongens. Je ging erheen met een kwartje in je zak en in de kapperszaak moest je wachten op je beurt. Dat kon soms lang duren als je pech had. Zat je daar anderhalf uur te wachten voordat je op de speciale hoge stoel mocht. De coupe was overzichtelijk en ik denk dat kapper Blom die in een minuut of tien voor elkaar kreeg: opscheren langs de zijkanten (de oren kwamen helemaal vrij) en dan wat kortwieken aan de bovenkant. Misschien met een scheiding. Al snel volgde ik de mode van die tijd: bebop, daar kwam geen scheiding bij te pas (in de wandeling heette dat ‘stekeltjeshaar’).

Ik denk dat ik als puber niet meer naar de kapper wilde. Het was de tijd van de Beatles, dus werd het haar ook langer. Of dan mijn moeder wat afknipte, geen idee. Als student liet ik net als velen mijn haar gewoon groeien tot op mijn schouders. Daar kwam geen schaar meer aan te pas. Ik heb ergens een foto van een afstudeergroep, negen jonge mannen, en bijna allemaal haar tot op onze schouders. Alleen twee krullenbollen haalden dat niet, die hadden een pluizige krullenbol, zoals Jimi Hendrikx.

Na mijn afstuderen vond ik het wel weer tijd er wat model in te brengen. Een zwager raadde me aan langs te gaan bij Frits van der Meijden, die toen nog samen met zijn broer een kapperszaak had bij de ruïne van de Onze Lieve Vrouwenkerk in Leiden, achter de Haarlemmerstraat. De eerste keer dat ik thuis kwam, met mijn gefatsoeneerde haar, viel mijn echtvriendin van het lachen van de stoel. Zo dol had ze het met mij zelden meegemaakt: stiekem naar de kapper en dan met een nette kop thuis komen.

Ik ben Frits van der Meijden trouw gebleven totdat hij er definitief mee ophield. Eerst verkaste hij naar een pand aan de Doezastraat, aanvankelijk met een kapster erbij, maar na enige tijd runde hij de zaak in zijn eentje. Eerst nog zonder afspraak, dus moest je wel eens wachten. Daartoe had hij de leesportefeuille. Je kon op die manier lezen in de Panorama, de Nieuwe Revue en De Lach. Hij had daarnaast de Playboy liggen, dus daar kon ik me mee vermaken. En, zoals de meeste kappers, eenmaal in de stoel bespraken we het weer, het lokale beleid en zijn zorgen als gescheiden vader waarbij één van zijn dochters niets meer met hem te maken wilde hebben. 

Toen hij 65 werd, tijd voor AOW, en gelukkig in een nieuwe relatie, stopte hij als kapper, behalve voor oude klanten die hij bij hem thuis knipte. In een kleine kamer, door hem het peeskamertje genoemd, waar hij enkele attributen had neergezet om ’s ochtends nog wat grijsharige heren te knippen stond de koffie klaar en was er tijd voor uitgebreide gesprekken. Richting zijn 75ste verjaardag kondigde hij aan er toch echt mee te willen stoppen, temeer omdat er telkens klanten afvielen die doodgingen of totaal kaal waren geworden, terwijl de rest er ook niet jonger op werd. Toen bij de uitbarsting van corona de kappers dicht moesten, gaf hij er direct de brui aan en liet me weten dat ik een nieuwe kapper moest zoeken als het weer kon.

Dat werd kapsalon Sas, vlak bij mij in de buurt. Vooral voor vrouwen, maar ik paste er goed in als een vrouw kwam om haar te verven en een half uur in de kappersstoel op de volgende handeling moest wachten. Tot nu toe heb ik er nog geen man betrapt die zich bij Sas liet knippen, maar ik ben tevreden. Op een keer liep ik op de markt in Leiden en achter me hoorde ik opeens: “Waar laat jij je knippen, dat is toch geen gezicht!” Een hartelijke lach, want het was Frits van der Meijden.

---------
Tekenaar Han Busstra heeft een echte Barbershop gemaakt van de kapper van Arie de Jong.
© 2022 Arie de Jong
powered by CJ2