archiefvorig nr.lopend nr.

Bezigheden > Ontmoetingen delen printen terug
Vrienden voor het leven Rob van Olphen

1720BZ IsraelAls leerling van een Nederlands Hervormde school hing ik aan de lippen van de juf als ze de ochtendles begon met een bijbelverhaal. Wat mij vooral boeide was de geschiedenis van Israël, minder vond ik de gezangen of psalmen die we iedere maandag moesten opdreunen. Als je me toentertijd vroeg waar Hebron, Jericho en Haifa lagen dan kon ik dat subiet aanwijzen. Maar stelde je me de vraag: ‘Waar ligt Appingedam of Heerhugowaard?’, dan moest ik raden waar de juiste locatie was.

Begin jaren ’70 zat ik niet lekker in m’n vel, lag met mezelf een beetje overhoop. Toen hoorde ik van vrienden over de kibboets en omdat ik me verbonden voelde met de geschiedenis van Israël, was ik gelijk enthousiast. Heb me aangemeld bij de 'volunteerdesk' in Amsterdam en kreeg de mededeling dat ik me medisch moest laten keuren bij één van hun artsen. Tevens moest ik een contract ondertekenen: dat ik alle werkzaamheden moest accepteren en geen drugs mocht gebruiken. Met dat contract in mijn zak heb ik het vliegtuig naar Tel Aviv genomen en me gelijk aangemeld bij de kibboetscentrale.

Daar stond een rij van zo’n 50 man in een verzengende hitte. Gestrande gasten uit Egypte en Afrika, die blut waren en naar een kibboets wilden. Opeens werd er geroepen: ‘Mensen met een contract van een volunteerdesk moeten zich melden’. Wat een geluk, ik ging de hele rij voorbij. Je had die gezichten moeten zien van de gasten die daar uren hadden gestaan. Mijn bestemming was Sde Nehemia, 4 uur in een bus zonder airco, naar het Noorden, gelegen tussen Libanon en Syrië. De ontvangst was hartelijk, maar dat was van korte duur. Ik moest uit een berg werkschoenen een paar uitzoeken, daarna werkkleding, ook gebruikt, maar wel gewassen. Mij werd meegedeeld dat ik me de volgende dag om 5:15 uur moest melden bij de katoenvelden, om die te ontdoen van het weelderig groeiende onkruid.

Gewapend met een soort hakgereedschap gingen we het onkruid te lijf. ’s Nachts was er geïrrigeerd, dus je liep in de modder te soppen en binnen een mum van tijd had je blaren op je handen. Na een paar uur liep je te zwoegen onder de koperen ploert, die zonder mededogen je lichaam uitputte. Er was totaal geen schaduw. Een katoenplant wordt hoogstens 80 à 90 centimeter. Dit was m’n eerste job, drie weken volgehouden, ben zelfs gepromoveerd tot ploegbaas.

Er ging een Hollandse ‘volunteer’ terug naar Nederland, die werkte in de Pardes (citrus plantage). Heb hem gesmeekt of ik zijn job niet kon overnemen. Gelukkig mocht dat, wat een geluk. Dat werk had zoveel verschillende facetten: irrigeren, buizen van 6 meter iedere keer verplaatsen, snoeien, bemesten, met de tractor ploegen, spuiten tegen ziektes, enten. Ook hard werken, maar het gaf enorme voldoening de vruchten van je werk te mogen plukken. Later o.a. gewerkt in de boomgaard: appels en peren, avocado’s, kiwi’s, amandelen.

Nog heel veel andere dingen gedaan. In de keuken voor 200 man afwassen, groente klaarmaken, opruimen, schoonmaken. Fietsen repareren, onderhoud aan de karpervijvers en nog veel meer. Ik heb me in ieder geval niet verveeld. Na het werk samen eten en mooie gesprekken voeren met andere vrijwilligers vanuit de hele wereld. Je bent in een totaal andere wereld: andere taal, andere letters, het ruikt anders, het eten is anders. Veel ‘volunteers’ hebben er de liefde van hun leven gevonden en daar zijn heel wat huwelijken van verschillende nationaliteiten uit voortgekomen.

Mooie herinneringen, contacten en indrukken van het keiharde leven in Israël. Tot de dag van vandaag nog steeds een onderdeel van mijn leven. Je hoort dat van zoveel ‘volunteers’: de saamhorigheid, sociale contacten, vrienden voor het leven, je komt met elkaars cultuur in aanraking. Dat levert in korte tijd hechte vriendschappen op, nu na 48 jaar heb ik nog steeds warme contacten met al deze vrienden.

------
Het plaatje is van Freek de VriesLentsch
Meer informatie: www.instagram.com/_studioagape_

© 2020 Rob van Olphen meer Rob van Olphen - meer "Ontmoetingen"
Bezigheden > Ontmoetingen
Vrienden voor het leven Rob van Olphen
1720BZ IsraelAls leerling van een Nederlands Hervormde school hing ik aan de lippen van de juf als ze de ochtendles begon met een bijbelverhaal. Wat mij vooral boeide was de geschiedenis van Israël, minder vond ik de gezangen of psalmen die we iedere maandag moesten opdreunen. Als je me toentertijd vroeg waar Hebron, Jericho en Haifa lagen dan kon ik dat subiet aanwijzen. Maar stelde je me de vraag: ‘Waar ligt Appingedam of Heerhugowaard?’, dan moest ik raden waar de juiste locatie was.

Begin jaren ’70 zat ik niet lekker in m’n vel, lag met mezelf een beetje overhoop. Toen hoorde ik van vrienden over de kibboets en omdat ik me verbonden voelde met de geschiedenis van Israël, was ik gelijk enthousiast. Heb me aangemeld bij de 'volunteerdesk' in Amsterdam en kreeg de mededeling dat ik me medisch moest laten keuren bij één van hun artsen. Tevens moest ik een contract ondertekenen: dat ik alle werkzaamheden moest accepteren en geen drugs mocht gebruiken. Met dat contract in mijn zak heb ik het vliegtuig naar Tel Aviv genomen en me gelijk aangemeld bij de kibboetscentrale.

Daar stond een rij van zo’n 50 man in een verzengende hitte. Gestrande gasten uit Egypte en Afrika, die blut waren en naar een kibboets wilden. Opeens werd er geroepen: ‘Mensen met een contract van een volunteerdesk moeten zich melden’. Wat een geluk, ik ging de hele rij voorbij. Je had die gezichten moeten zien van de gasten die daar uren hadden gestaan. Mijn bestemming was Sde Nehemia, 4 uur in een bus zonder airco, naar het Noorden, gelegen tussen Libanon en Syrië. De ontvangst was hartelijk, maar dat was van korte duur. Ik moest uit een berg werkschoenen een paar uitzoeken, daarna werkkleding, ook gebruikt, maar wel gewassen. Mij werd meegedeeld dat ik me de volgende dag om 5:15 uur moest melden bij de katoenvelden, om die te ontdoen van het weelderig groeiende onkruid.

Gewapend met een soort hakgereedschap gingen we het onkruid te lijf. ’s Nachts was er geïrrigeerd, dus je liep in de modder te soppen en binnen een mum van tijd had je blaren op je handen. Na een paar uur liep je te zwoegen onder de koperen ploert, die zonder mededogen je lichaam uitputte. Er was totaal geen schaduw. Een katoenplant wordt hoogstens 80 à 90 centimeter. Dit was m’n eerste job, drie weken volgehouden, ben zelfs gepromoveerd tot ploegbaas.

Er ging een Hollandse ‘volunteer’ terug naar Nederland, die werkte in de Pardes (citrus plantage). Heb hem gesmeekt of ik zijn job niet kon overnemen. Gelukkig mocht dat, wat een geluk. Dat werk had zoveel verschillende facetten: irrigeren, buizen van 6 meter iedere keer verplaatsen, snoeien, bemesten, met de tractor ploegen, spuiten tegen ziektes, enten. Ook hard werken, maar het gaf enorme voldoening de vruchten van je werk te mogen plukken. Later o.a. gewerkt in de boomgaard: appels en peren, avocado’s, kiwi’s, amandelen.

Nog heel veel andere dingen gedaan. In de keuken voor 200 man afwassen, groente klaarmaken, opruimen, schoonmaken. Fietsen repareren, onderhoud aan de karpervijvers en nog veel meer. Ik heb me in ieder geval niet verveeld. Na het werk samen eten en mooie gesprekken voeren met andere vrijwilligers vanuit de hele wereld. Je bent in een totaal andere wereld: andere taal, andere letters, het ruikt anders, het eten is anders. Veel ‘volunteers’ hebben er de liefde van hun leven gevonden en daar zijn heel wat huwelijken van verschillende nationaliteiten uit voortgekomen.

Mooie herinneringen, contacten en indrukken van het keiharde leven in Israël. Tot de dag van vandaag nog steeds een onderdeel van mijn leven. Je hoort dat van zoveel ‘volunteers’: de saamhorigheid, sociale contacten, vrienden voor het leven, je komt met elkaars cultuur in aanraking. Dat levert in korte tijd hechte vriendschappen op, nu na 48 jaar heb ik nog steeds warme contacten met al deze vrienden.

------
Het plaatje is van Freek de VriesLentsch
Meer informatie: www.instagram.com/_studioagape_
© 2020 Rob van Olphen
powered by CJ2