archiefvorig nr.lopend nr.

Bezigheden > Ontmoetingen delen printen terug
De aardigste man van het ministerie Frits Hoorweg

1320BZ Walking shoesKijk mij nou (5)

Mijn dag begint meestal met een bezoek aan het buurtwinkeltje waar ik de krant aanschaf. Vroeger noemde je zo’n winkeltje ‘de sigarenboer’ en stond er een oud-voetballer achter de toonbank, maar de tijden zijn veranderd: het roken wordt ontmoedigd en voetballers hoeven na hun carrière helemaal niets meer te doen. Soms schnabbelen ze nog wat door op te treden in een of ander sportprogramma op TV.

Mijn winkeltje is onderdeel van een keten en getooid met de naam Primera. Er worden ook nog wel sigaren en sigaretten verkocht, maar dat is allang niet meer de hoofdzaak. Achterin kunnen postpakketten worden afgehaald en kan men ook terecht voor de verzending ervan. Voor de thuiswerker is er een wandje met schrijfbenodigdheden en daarnaast staan zelfs ook wat leesboeken. Verder is er natuurlijk een enorme wand met tijdschriften en een uitgebreide collectie wenskaarten. Herkent u het? Bij u in de buurt is vast ook zo’n winkeltje.

Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat de belangrijkste bron van inkomsten de loterij is. Van de bedragen die bij de eindafrekening van de aanschaf van een lot (of zelfs maar een deel ervan) worden genoemd, sla ik steil achterover. Weten die mensen dan niet dat geld beleggen ook lekker spannend en risicovol is, maar dat het al gauw meer oplevert?

Het afrekenen van dat soort bedragen gebeurt natuurlijk met een kaart en daardoor is er bijna altijd een nijpend tekort aan kleingeld. Het afrekenen van een krantje dient liefst contant te gebeuren. Als ik toevallig net een nieuwe voorraad papiergeld uit de muur heb moeten trekken ga ik met loden schoenen mijn krant halen. Nou ja, meestal gaat het in de praktijk anders. Pas als ik mijn portemonnee trek komt het besef dat er geen kleingeld in zit. Als op die constatering de gebruikelijke reactie volgt overweeg ik in sneltreinvaart de aanschaf van: een blocnote, een vlakgum, een duur tijdschrift, een wenskaart of een setje postzegels, maar meestal gaat me dat dan weer te ver. We hebben daarover vervolgens een goed gesprek en ja, als het echt niet anders kan, is het natuurlijk altijd nog mogelijk om te pinnen (zelfs kleine bedragen!).

Laatst liep ik weer eens binnen en trof er, aan mijn kant van de toonbank, een oud-collega, van heel lang geleden, misschien wel veertig jaar. Hij gaf geen teken van herkenning, maar de rood-witte wandelstok die hij juist weer ter hand nam leek mij daar een afdoende verklaring voor. Hij groette alle aanwezigen hartelijk en wilde zich naar de uitgang begeven toen ik hem overviel met de mededeling dat we bij hetzelfde ministerie hadden gewerkt. ‘Oh’, zei hij, ‘Hoe was uw naam ook alweer?’ ‘Ja’, was de reactie toen hij die hoorde, ‘Welzeker herinner ik mij die. Neem mij niet kwalijk, die ogen’ (hij wapperde met z’n hand in de richting van z’n ogen). Ik herinner mij u als de aardigste man van het ministerie’.

Ik weet niet of er nog tekst uit mijn mond is gekomen in zijn richting, maar veel kan het niet geweest zijn. Blijkbaar had hij daar ook niet op gerekend, want hij beende snel naar de uitgang, voor zover zijn ogen dat toelieten. De Primera-man keek mij guitig aan, terwijl hij even wachtte tot mijn oud-collega de deur uit was. Om mij vervolgens te onthalen op zinnen als: ‘Goh, welk ministerie was dat? Oh, CRM, dat was een heel klein ministerie, toch?! En er werkte, als ik mij niet vergis, vooral vrouwen. Toch?!’
Voor straf trok ik een 50 Euro biljet uit mijn portemonnee en voor de verandering accepteerde hij dat zonder commentaar. Thuisgekomen probeerde ik mijn vrouw uit te leggen wat mij overkomen was. Halverwege het verhaal, net na die verrassende uitspraak van mijn oud-collega, riep ze: ‘Ach, die is niet helemaal goed meer!’

-----------------
De tekening is van Annemiek Meijer


© 2016 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "Ontmoetingen" -
Bezigheden > Ontmoetingen
De aardigste man van het ministerie Frits Hoorweg
1320BZ Walking shoesKijk mij nou (5)

Mijn dag begint meestal met een bezoek aan het buurtwinkeltje waar ik de krant aanschaf. Vroeger noemde je zo’n winkeltje ‘de sigarenboer’ en stond er een oud-voetballer achter de toonbank, maar de tijden zijn veranderd: het roken wordt ontmoedigd en voetballers hoeven na hun carrière helemaal niets meer te doen. Soms schnabbelen ze nog wat door op te treden in een of ander sportprogramma op TV.

Mijn winkeltje is onderdeel van een keten en getooid met de naam Primera. Er worden ook nog wel sigaren en sigaretten verkocht, maar dat is allang niet meer de hoofdzaak. Achterin kunnen postpakketten worden afgehaald en kan men ook terecht voor de verzending ervan. Voor de thuiswerker is er een wandje met schrijfbenodigdheden en daarnaast staan zelfs ook wat leesboeken. Verder is er natuurlijk een enorme wand met tijdschriften en een uitgebreide collectie wenskaarten. Herkent u het? Bij u in de buurt is vast ook zo’n winkeltje.

Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat de belangrijkste bron van inkomsten de loterij is. Van de bedragen die bij de eindafrekening van de aanschaf van een lot (of zelfs maar een deel ervan) worden genoemd, sla ik steil achterover. Weten die mensen dan niet dat geld beleggen ook lekker spannend en risicovol is, maar dat het al gauw meer oplevert?

Het afrekenen van dat soort bedragen gebeurt natuurlijk met een kaart en daardoor is er bijna altijd een nijpend tekort aan kleingeld. Het afrekenen van een krantje dient liefst contant te gebeuren. Als ik toevallig net een nieuwe voorraad papiergeld uit de muur heb moeten trekken ga ik met loden schoenen mijn krant halen. Nou ja, meestal gaat het in de praktijk anders. Pas als ik mijn portemonnee trek komt het besef dat er geen kleingeld in zit. Als op die constatering de gebruikelijke reactie volgt overweeg ik in sneltreinvaart de aanschaf van: een blocnote, een vlakgum, een duur tijdschrift, een wenskaart of een setje postzegels, maar meestal gaat me dat dan weer te ver. We hebben daarover vervolgens een goed gesprek en ja, als het echt niet anders kan, is het natuurlijk altijd nog mogelijk om te pinnen (zelfs kleine bedragen!).

Laatst liep ik weer eens binnen en trof er, aan mijn kant van de toonbank, een oud-collega, van heel lang geleden, misschien wel veertig jaar. Hij gaf geen teken van herkenning, maar de rood-witte wandelstok die hij juist weer ter hand nam leek mij daar een afdoende verklaring voor. Hij groette alle aanwezigen hartelijk en wilde zich naar de uitgang begeven toen ik hem overviel met de mededeling dat we bij hetzelfde ministerie hadden gewerkt. ‘Oh’, zei hij, ‘Hoe was uw naam ook alweer?’ ‘Ja’, was de reactie toen hij die hoorde, ‘Welzeker herinner ik mij die. Neem mij niet kwalijk, die ogen’ (hij wapperde met z’n hand in de richting van z’n ogen). Ik herinner mij u als de aardigste man van het ministerie’.

Ik weet niet of er nog tekst uit mijn mond is gekomen in zijn richting, maar veel kan het niet geweest zijn. Blijkbaar had hij daar ook niet op gerekend, want hij beende snel naar de uitgang, voor zover zijn ogen dat toelieten. De Primera-man keek mij guitig aan, terwijl hij even wachtte tot mijn oud-collega de deur uit was. Om mij vervolgens te onthalen op zinnen als: ‘Goh, welk ministerie was dat? Oh, CRM, dat was een heel klein ministerie, toch?! En er werkte, als ik mij niet vergis, vooral vrouwen. Toch?!’
Voor straf trok ik een 50 Euro biljet uit mijn portemonnee en voor de verandering accepteerde hij dat zonder commentaar. Thuisgekomen probeerde ik mijn vrouw uit te leggen wat mij overkomen was. Halverwege het verhaal, net na die verrassende uitspraak van mijn oud-collega, riep ze: ‘Ach, die is niet helemaal goed meer!’

-----------------
De tekening is van Annemiek Meijer
© 2016 Frits Hoorweg
powered by CJ2