archiefvorig nr.lopend nr.

Bezigheden > Ontmoetingen delen printen terug
Nieuwe buren Debby Kowsoleea

0905BZ Buren
We hoopten eerst nog dat het uitbarstingen van verhuisstress waren – te overzien dus en bovendien te vergoelijken – maar al gauw werd duidelijk dat het een beproefd en tot in de puntjes georkestreerd ritueel was dat onze nieuwe benedenburen ’s ochtends uitvoerden. Zodat we een toekomst tegemoet zagen waarin we elke morgen gewekt zouden worden door de geluiden van brekend vaatwerk, gevolgd door op topvolume geuite verwensingen – waarbij, eigenaardig genoeg, telkens de term achterlijke zevenklapper voorbijkwam – en gesmijt met alle deuren die de woning rijk was, inclusief de balkondeur, hoewel we nooit snapten wat het temperamentvolle echtpaar om zeven uur ’s ochtends op een kaal balkon te zoeken had.

Het duurde altijd precies een kwartier, ontdekten we, met als apotheose steevast een daverende knal van de voordeur. Wij zaten dan rechtovereind in bed en konden niet meer in slaap komen.
Na een paar weken vatte ik in de grauwe ochtendschemer post voor het raam van de voorkamer, want ik wilde wel eens weten of en hoe ze na die voordeurknal verdergingen. Tot mijn verbazing zag ik hoe ze elkaar beneden op de stoep teder omhelsden. Daarna maakten ze het kettingslot van hun fietsen open en reden ze, zo te zien allebei in een opperbest humeur, ieder een andere kant uit.
Voor bloedplassen, lijken, politielinten in de straat en hijgerige RTL-verslaggevers voor de deur hoefden we dus niet direct bang te zijn. Maar toch...

‘Je moet er iets van zeggen,’ vond ik, want, geëmancipeerd als ik ben, is het niettemin mijn overtuiging dat het oplossen dan wel uitvechten van burengeschillen een mannenzaak is. Nu was dit wel niet meteen een geschil, maar dat zou het makkelijk kunnen worden, het heetgebakerde gemoed van onze naburen in aanmerking genomen. Mijn man was echter een heel andere mening toegedaan. Hij vond dat bij een dergelijk akkefietje de vrouwelijke overlegcultuur juist goed te pas kon komen. Wat ik weer bestreed.
We deden dus niets. Schijtlijster is our middle name.

Op een middag kwam mijn man thuis en zei: ‘Hij werkt bij de optiebeurs.’
‘Wie?’ vroeg ik, want na een dag mijn eigen struggle for life gestreden te hebben, was ik de benedenburen meestal wel kwijt. ’s Avonds hoorde je ze trouwens nooit.
‘De buurman,’ verklaarde mijn man. ‘Ik kwam hem vanmiddag tegen op het Damrak. Strak in het pak. Van Bommels, brillantinehoofd. Attaché-koffertje.’
Dat was me die ochtend in het halfdonker voor het raam niet zo opgevallen. Het verklaarde het een en ander. Buurman had dus gewoon een kutbaan en hij reageerde zich bij het ontbijt op voorhand af. Of hij probeerde alvast in de stemming te komen, dat kon natuurlijk ook.
‘Wat zou zíj doen?’ vroeg mijn man peinzend. Daar dacht ik even over na.
‘Het onderwijs,’ opperde ik toen.
Mijn man knikte.
 
**************************************
Madzy is de eerste roman van Debby Kowsoleea.
Een voorpublicatie is in ons archief te vinden:


© 2011 Debby Kowsoleea meer Debby Kowsoleea - meer "Ontmoetingen"
Bezigheden > Ontmoetingen
Nieuwe buren Debby Kowsoleea
0905BZ Buren
We hoopten eerst nog dat het uitbarstingen van verhuisstress waren – te overzien dus en bovendien te vergoelijken – maar al gauw werd duidelijk dat het een beproefd en tot in de puntjes georkestreerd ritueel was dat onze nieuwe benedenburen ’s ochtends uitvoerden. Zodat we een toekomst tegemoet zagen waarin we elke morgen gewekt zouden worden door de geluiden van brekend vaatwerk, gevolgd door op topvolume geuite verwensingen – waarbij, eigenaardig genoeg, telkens de term achterlijke zevenklapper voorbijkwam – en gesmijt met alle deuren die de woning rijk was, inclusief de balkondeur, hoewel we nooit snapten wat het temperamentvolle echtpaar om zeven uur ’s ochtends op een kaal balkon te zoeken had.

Het duurde altijd precies een kwartier, ontdekten we, met als apotheose steevast een daverende knal van de voordeur. Wij zaten dan rechtovereind in bed en konden niet meer in slaap komen.
Na een paar weken vatte ik in de grauwe ochtendschemer post voor het raam van de voorkamer, want ik wilde wel eens weten of en hoe ze na die voordeurknal verdergingen. Tot mijn verbazing zag ik hoe ze elkaar beneden op de stoep teder omhelsden. Daarna maakten ze het kettingslot van hun fietsen open en reden ze, zo te zien allebei in een opperbest humeur, ieder een andere kant uit.
Voor bloedplassen, lijken, politielinten in de straat en hijgerige RTL-verslaggevers voor de deur hoefden we dus niet direct bang te zijn. Maar toch...

‘Je moet er iets van zeggen,’ vond ik, want, geëmancipeerd als ik ben, is het niettemin mijn overtuiging dat het oplossen dan wel uitvechten van burengeschillen een mannenzaak is. Nu was dit wel niet meteen een geschil, maar dat zou het makkelijk kunnen worden, het heetgebakerde gemoed van onze naburen in aanmerking genomen. Mijn man was echter een heel andere mening toegedaan. Hij vond dat bij een dergelijk akkefietje de vrouwelijke overlegcultuur juist goed te pas kon komen. Wat ik weer bestreed.
We deden dus niets. Schijtlijster is our middle name.

Op een middag kwam mijn man thuis en zei: ‘Hij werkt bij de optiebeurs.’
‘Wie?’ vroeg ik, want na een dag mijn eigen struggle for life gestreden te hebben, was ik de benedenburen meestal wel kwijt. ’s Avonds hoorde je ze trouwens nooit.
‘De buurman,’ verklaarde mijn man. ‘Ik kwam hem vanmiddag tegen op het Damrak. Strak in het pak. Van Bommels, brillantinehoofd. Attaché-koffertje.’
Dat was me die ochtend in het halfdonker voor het raam niet zo opgevallen. Het verklaarde het een en ander. Buurman had dus gewoon een kutbaan en hij reageerde zich bij het ontbijt op voorhand af. Of hij probeerde alvast in de stemming te komen, dat kon natuurlijk ook.
‘Wat zou zíj doen?’ vroeg mijn man peinzend. Daar dacht ik even over na.
‘Het onderwijs,’ opperde ik toen.
Mijn man knikte.
 
**************************************
Madzy is de eerste roman van Debby Kowsoleea.
Een voorpublicatie is in ons archief te vinden:
© 2011 Debby Kowsoleea
powered by CJ2