archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Bij ons in de straat delen printen terug
Even de straat uit Marcel Duyvestijn

0106 Even de straat uitAanvankelijk gingen we gewoon een wandeling maken. 'Hupsekee', werd er gezegd. Ook de term ‘een frisse neus’ was inmiddels gevallen. Ik geef toe: ze trok me mee. Mijn jas werd om me heen gehangen en zo duwde ze me de deur uit: “hupsekee, lekker een frisse neus halen.”
We wandelden. Zonder richting.
Langs het Olympisch stadion.
Langs het water.
Langs wat sportvelden waar volwassen mannen achter een bal aanrenden.
Tot we bij het spoorlijntje tussen Amstelveen en Amsterdam uitkwamen. De blijdschap was groot. En dat moet ik misschien even uitleggen.

Ik heb iets met sporen. En dan nog specifieker: doodlopende stukken verroeste sporen. Of rails die bijvoorbeeld onder een deur van de remise doorloopt, daar moet ik van huilen van geluk. Ook ongebruikte stukken rails vind ik heerlijk. Dat kromgetrokken metaal, die schots en scheve bielzen. U begrijpt: dat spoorlijntje, niet ver van het Amsterdamse bos was een geschenk uit de hemel. Ik wees: kijk een wissel. In mijn verbeelding droeg ik een rode pet. Ik zwaaide naar de machinist die me begroette met een fluitsignaal.

Mijn vriendin stapte geïrriteerd over de ongelijke bielzen. Ze struikelde bijna toen ik haar op een stuk rails wees dat onder een felgekleurde deur doorliep. Ergens in het midden van het lijntje stonden zelfs nog een paar wagons weg te roesten. Ik had toen al door dat ik de blijdschap over onze gekozen route vooral met mezelf moest delen. Achter mij liep iemand te vloeken en vroeg zich hardop af waarom ze niet gewoon een looppad naast het spoor hadden gelegd. Ik hoorde wel iets, maar het drong niet tot me door.

Rails. Sommige mannen kijken naar vrouwen, andere mannen houden van voetbal, ik hou van doodlopende stukken rails. In Westerbork hebben ze een monument van doodlopende rails gemaakt. De eindstukken wijzen naar de hemel. Heel aangrijpend. Het regent daar altijd en ik geloof dat die stukken rails die zo stil in het landschap liggen precies aanduiden wat daar is gebeurd. De symboliek van het naar boven buigen van staal, vind ik ontroerend. Zoiets als: het kan. We kunnen iets veranderen. In Jeruzalem hebben ze een wagon waar vroeger de joden mee naar de concentratiekampen werden afgevoerd op een stuk spoor gezet dat doodloopt. Als je de wagon een duwtje kon geven, zou hij de afgrond in rijden. Ook dat beeld. Die lompe wagon op verroest staal. Ook hier was de symboliek duidelijk. Als we willen, kunnen we dingen veranderen. Staal heeft iets onbreekbaars, maar het kan toch buigen. Zoiets. Rails. Het heeft stilte in zich. Er wordt over heen gereden. Het is hard, het is doods, maar toch… Ik stond even stil om te kijken waar mijn vriendin was gebleven waar ik al die tijd tegenaan heb staan praten.

Pas toen ik zei: “Oh, zitten we hier” en mijn vriendin zag dat we bij café Prins H. waren gearriveerd, kwam er weer leven in het meisje dat mij een frisse neus had laten halen. Dat laatste stukje is het mooiste en een must voor de spoorfetisjist. Het voormalige Haarlemmermeerstation (waar nu café Prins H. in zit) heeft over het terras een spoor liggen. Daar stopte mijn monoloog. Ik was klaar. Dit was de hemel.

Het rare is dat dat hele stuk langs de spoorlijn het meest verwaarloosde stukje stad is. Er zitten krakers en er lopen louche figuren. Met name ter hoogte van de remise…Wacht even! Ik moet niet gaan uitleggen waar het precies is. Je weet nooit welke ambtenaar dit leest en denkt: Hé, bouwgrond? Midden in Amsterdam? En er is woningnood? Wat zegt u meneer Duyvestijn? Verwaarloosde remises? Grote auto’s, louche figuren en merkwaardig grote sloten op sommige deuren? Mooi, criminele activiteiten dus. Dat gedogen moet toch een keer over zijn? Hup bouwen.

Ik heb eens gehoord dat ze dat lijntje weer in ere willen herstellen. Een toeristisch stukje, maar gelukkig was het allemaal veel te duur. Laten we dit stukje als niet geschreven beschouwen en gewoon verder gaan met ons leven. Dan kan ik af en toe een frisse neus halen tussen het Amsterdamse Bos en Prins H.

© 2004 Marcel Duyvestijn meer Marcel Duyvestijn - meer "Bij ons in de straat" -
Beschouwingen > Bij ons in de straat
Even de straat uit Marcel Duyvestijn
0106 Even de straat uitAanvankelijk gingen we gewoon een wandeling maken. 'Hupsekee', werd er gezegd. Ook de term ‘een frisse neus’ was inmiddels gevallen. Ik geef toe: ze trok me mee. Mijn jas werd om me heen gehangen en zo duwde ze me de deur uit: “hupsekee, lekker een frisse neus halen.”
We wandelden. Zonder richting.
Langs het Olympisch stadion.
Langs het water.
Langs wat sportvelden waar volwassen mannen achter een bal aanrenden.
Tot we bij het spoorlijntje tussen Amstelveen en Amsterdam uitkwamen. De blijdschap was groot. En dat moet ik misschien even uitleggen.

Ik heb iets met sporen. En dan nog specifieker: doodlopende stukken verroeste sporen. Of rails die bijvoorbeeld onder een deur van de remise doorloopt, daar moet ik van huilen van geluk. Ook ongebruikte stukken rails vind ik heerlijk. Dat kromgetrokken metaal, die schots en scheve bielzen. U begrijpt: dat spoorlijntje, niet ver van het Amsterdamse bos was een geschenk uit de hemel. Ik wees: kijk een wissel. In mijn verbeelding droeg ik een rode pet. Ik zwaaide naar de machinist die me begroette met een fluitsignaal.

Mijn vriendin stapte geïrriteerd over de ongelijke bielzen. Ze struikelde bijna toen ik haar op een stuk rails wees dat onder een felgekleurde deur doorliep. Ergens in het midden van het lijntje stonden zelfs nog een paar wagons weg te roesten. Ik had toen al door dat ik de blijdschap over onze gekozen route vooral met mezelf moest delen. Achter mij liep iemand te vloeken en vroeg zich hardop af waarom ze niet gewoon een looppad naast het spoor hadden gelegd. Ik hoorde wel iets, maar het drong niet tot me door.

Rails. Sommige mannen kijken naar vrouwen, andere mannen houden van voetbal, ik hou van doodlopende stukken rails. In Westerbork hebben ze een monument van doodlopende rails gemaakt. De eindstukken wijzen naar de hemel. Heel aangrijpend. Het regent daar altijd en ik geloof dat die stukken rails die zo stil in het landschap liggen precies aanduiden wat daar is gebeurd. De symboliek van het naar boven buigen van staal, vind ik ontroerend. Zoiets als: het kan. We kunnen iets veranderen. In Jeruzalem hebben ze een wagon waar vroeger de joden mee naar de concentratiekampen werden afgevoerd op een stuk spoor gezet dat doodloopt. Als je de wagon een duwtje kon geven, zou hij de afgrond in rijden. Ook dat beeld. Die lompe wagon op verroest staal. Ook hier was de symboliek duidelijk. Als we willen, kunnen we dingen veranderen. Staal heeft iets onbreekbaars, maar het kan toch buigen. Zoiets. Rails. Het heeft stilte in zich. Er wordt over heen gereden. Het is hard, het is doods, maar toch… Ik stond even stil om te kijken waar mijn vriendin was gebleven waar ik al die tijd tegenaan heb staan praten.

Pas toen ik zei: “Oh, zitten we hier” en mijn vriendin zag dat we bij café Prins H. waren gearriveerd, kwam er weer leven in het meisje dat mij een frisse neus had laten halen. Dat laatste stukje is het mooiste en een must voor de spoorfetisjist. Het voormalige Haarlemmermeerstation (waar nu café Prins H. in zit) heeft over het terras een spoor liggen. Daar stopte mijn monoloog. Ik was klaar. Dit was de hemel.

Het rare is dat dat hele stuk langs de spoorlijn het meest verwaarloosde stukje stad is. Er zitten krakers en er lopen louche figuren. Met name ter hoogte van de remise…Wacht even! Ik moet niet gaan uitleggen waar het precies is. Je weet nooit welke ambtenaar dit leest en denkt: Hé, bouwgrond? Midden in Amsterdam? En er is woningnood? Wat zegt u meneer Duyvestijn? Verwaarloosde remises? Grote auto’s, louche figuren en merkwaardig grote sloten op sommige deuren? Mooi, criminele activiteiten dus. Dat gedogen moet toch een keer over zijn? Hup bouwen.

Ik heb eens gehoord dat ze dat lijntje weer in ere willen herstellen. Een toeristisch stukje, maar gelukkig was het allemaal veel te duur. Laten we dit stukje als niet geschreven beschouwen en gewoon verder gaan met ons leven. Dan kan ik af en toe een frisse neus halen tussen het Amsterdamse Bos en Prins H.
© 2004 Marcel Duyvestijn
powered by CJ2