archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Bij ons in de straat delen printen terug
Liefde Mabel Amber

0509BS Liefde
De namiddagzon weerkaatst in de ramen aan de overzijde van het plantsoen. Grote gouden rechthoeken die op hun beurt mijn keukenramen met goud verlichten. De theepot en de apothekerspotten tekenen zich af als silhouetten tegen het glasgordijn dat doorweven is met een prachtig bloemmotief, waar ik vaak naar kijk. Mijn oude buurvrouw van de hoek loopt langzaam voorbij. Ik kan van waar ik zit nog maar net haar hoofd zien. Twintig jaar geleden was ze nog een meter vijfenzestig, tien jaar geleden een meter zestig en nu nog maar een meter vijfenvijftig.
‘Kind, ik ga helemaal de grond in,’ zei ze laatst toen ik bij haar was op de thee.
Het gesprek ging over leeftijd en gezondheid. Daar heeft ze het vaak over en natuurlijk over de buren. Ook haar familie ontkomt niet aan vermelding. Op de televisie staat een batterij kinderportretjes en elk jaar komt er een babysmoeltje bij. Ik kan de aanwas amper bijhouden maar probeer dat niet te laten merken want ze vindt dat ik ‘goed moet opletten’. Daar zit wat in.

Zo zit ik voor me uit te staren, terwijl ik wacht op het theewater. Nu en dan kijk ik. Dan richt ik mijn blikken tussen een kier van het glasgordijn door op het plantsoen waar de gouden gloed zich verstrooit over de nog kale takken van de vleugelnoot boomkruinen. Over enkele maanden zullen ze groot en groen zijn. Ik houd van die bomen, ze zijn het kloppend hart van dit buurtje, wat dan tenslotte toch van een maanlandschap is uitgegroeid tot de tuinstad die de eerste bewoners door de gemeente in het vooruitzicht was gesteld. Toch dreigt er voortdurend gevaar. Al twee van deze bijzondere bomen hebben het veld moeten ruimen in opdracht van nieuwe generaties gemeenteraadsleden die zich door de dienst groenvoorzieningen negatief lieten adviseren over het lot van deze bomen. Zo heet dat: ‘negatief adviseren’.
In vrijwel alle gevallen wordt dan een kapvergunning afgegeven. Zo ben ik al twee keer wakker geworden van het gesnerp der elektrische zagen die de vitale weefsels van weer een vleugelnoot boom doorsneden. Om uiteenlopende redenen werd tot deze georganiseerde moordpartij overgegaan. De eerste keer na klachten van veel bewoners op één hoog die door de schaduw van de boom te weinig licht in hun keuken hadden. Ik zou juist blij zijn met wat minder van dat helle ochtendlicht waardoor alle ongerechtigheden en het stof zo akelig zichtbaar worden!
De reinheid won het. Alle vrouwen op de eerste woonlaag dolgelukkig, nu ze eindelijk het stof weer volop konden zien.

De tweede vleugelnoot moest verdwijnen omdat, naar zeggen van een functionaris van de woningcorporatie, de wortels het blok dreigde te ontwrichten. De funderingen zouden worden aangetast door het woekerende netwerk van wortel vertakkingen die zelfs de rioolleidingen zouden kunnen beschadigen! De dienst groenvoorzieningen weerhield zich van een oordeel. Een groep bewoners die zich hadden verenigd om de vleugelnoot te redden, nam een onafhankelijk boomkundig adviesbureau in de arm. De experts verbonden aan dit bureau kwamen tot de conclusie dat het verhaal van de corporatie klinkklare onzin zou zijn, simpelweg omdat vleugelnoten niet op die wijze wortelen. Maar de corporatie gaf geen toestemming om de schep erin te zetten teneinde de juistheid van deze conclusie te staven. De corporatie hield een enquête onder de bewoners van dit blok. Ondertussen hield een van mijn buren eveneens een enquête. Hij ging alle deuren langs met een groot vel papier, of we wilden tekenen ten gunste van behoud van de boom. Terwijl ik onze nederlaag al zag hangen tussen de takken van de boom door, zette ik mijn handtekening. De buurman keek blij: ‘Er zijn meer tegenstemmers dan we denken, waarschijnlijk winnen wij het pleit!’ riep hij optimistisch uit.

De uitkomst van de enquête van de corporatie is nooit openbaar gemaakt, maar feit is dat het geluid van de snerpende elektrieke zagen mij uit mijn slaap haalden om half acht in de ochtend en dat mijn enquêterende buurman vergeefse pogingen in het werk stelde om de medewerkers van de dienst groenvoorzieningen van hun sloopwerk af te houden. Hij schreeuwde en dreigde zich vast te ketenen aan de boom. Zijn vrouw stond op de galerij voor hun flat met een lange ketting en een ferm slot. De politie kwam er aan te pas. Er werd met de buurman gepraat. Tenslotte gaf hij de zaak over en liep terug naar zijn voordeur, mopperend en scheldend op de corporatie, op de dienst groenvoorzieningen en op andere instanties die het groen wat er veertig jaar over had gedaan om tenslotte deze buurt op te leuken, in een tijd van nog geen vier uur om zeep zouden helpen. Belachelijk en dat was het, en alleen maar omdat waarschijnlijk de buren van twee hoog het vuil in hun keuken beter wilden kunnen zien want waarom zou het boomkundig adviesbureau een onjuiste conclusie hebben getrokken? Het was een gerenommeerd bureau, waar veel boomkundig experts bij in dienst waren. Het had hem en andere bewoners nog een hoop geld gekost om dit bureau te betalen. Hij schreeuwde nog iets, hief een boze vuist tegen de zagende medewerkers van de dienst groenvoorzieningen en werd toen door zijn vrouw het flatje in geduwd. Maar hij kwam nog een keer naar buiten.

‘Groenvoorzieningen!’ schreeuwde hij. ‘Jullie zijn van de dienst groenvoorzieningen! Ha, laat me niet lachen, het enige wat jullie doen is plantsoentjes aanharken die al aangeharkt zijn, gras maaien wat nog nauwelijks boven de aarde uitsteekt en schitterende bomen omhakken, is dat een groenVOORZIENING?? Dat is een groenverminking!’
Met lede ogen zag ik het aan, hoe de ene prachtige tak na de andere ter aarde stortte tot de boom niet meer was dan een kale stam die zich huilend om zijn takken hemelwaarts verhief. Daarna zette de medewerkers van de dienst groenvoorzieningen een soort elektrische guillotine in, die het toch nog trotse lichaam van de vleugelnoot moest vellen. Ik besloot mijn heil te zoeken op het balkon, wasproppen in mijn oren. De pijnkreten van de boom, mijn prachtige vleugelnoot, wilde ik niet horen. Het verhaal van Roald Dahl kwam in mijn gedachten, waarin hij vertelt hoe een boomwetenschapper de pijnbeleving van bomen onderzoekt en zelfs iets uitvindt waarmee het schreeuwen en kermen van bomen die pijn hebben voor mensenoren hoorbaar wordt. Later die dag, als ik mijn voordeur uitstap, vermijd ik het naar de wonden in het plantsoen te kijken, of liever twee wonden: het dichtgegooide gat, een zwarte cirkel in het groene plantsoengras en de open ruimte waar om half acht diezelfde ochtend nog het trotse lichaam met zijn grote, groene hoofd stond.

Nu resten ons nog twee. De twee die zich koesteren in de niet zeer warme stralen van de februari zon. Steeds verwacht ik een nieuwe onheilstijding, dat ook zij de een na het ander moeten wijken, voor meer licht in de keukens, voor de funderingen of voor de vooruitgang. Nu de buurt vergrijsd en er amper meer kinderen zijn die voetballen in het plantsoen en spelen in de zandbak zou men er misschien godbeterhet over denken om een speciale garage voor scootmobiels en andere invaliden voertuigjes op deze plek te bouwen. Godverhoede het.

Een hoge fluittoon geeft aan dat het water kookt. Juist wanneer ik opgiet weerklinkt er een andere hoge toon, van beneden. Het is het geluid van een vrouwenstem die langgerekte kreten uitstoot, hoog, doordringend en met haperingen. Je zou het kunnen omschrijven als een sopraan die de hik heeft. De beide vleugelnootbomen buigen zich over naar het venster waarachter dit geluid weerklinkt. Onwillekeurig houd ik op het koekje te kauwen en luister met de bomen mee naar het spektakel schuin onder mij, op de plek waar de buren slapen. Voor de zoveelste keer deze week doen ze het om drie uur in de middag. Toch heb ik deze gelieven nog niet gezien. Want ze zijn hier pas komen wonen. Sinds een week. Misschien heeft Cleo ze gezien, als ik haar zie zal ik erover beginnen.

Het gegil stijgt tot een crescendo, het bed kraakt evenwel niet. Ik drink mijn thee en verheug mij in de motieven op mijn glasgordijnen en de zon in de ramen aan overzijde. Dan hoor ik ‘Ja!

Copyright foto ©MabelAmber®08
 
**************************************
Gezonde werkdieren voor de allerarmsten:
Brooke Hospital for Animals. Zie www.brooke.nl


© 2008 Mabel Amber meer Mabel Amber - meer "Bij ons in de straat" -
Beschouwingen > Bij ons in de straat
Liefde Mabel Amber
0509BS Liefde
De namiddagzon weerkaatst in de ramen aan de overzijde van het plantsoen. Grote gouden rechthoeken die op hun beurt mijn keukenramen met goud verlichten. De theepot en de apothekerspotten tekenen zich af als silhouetten tegen het glasgordijn dat doorweven is met een prachtig bloemmotief, waar ik vaak naar kijk. Mijn oude buurvrouw van de hoek loopt langzaam voorbij. Ik kan van waar ik zit nog maar net haar hoofd zien. Twintig jaar geleden was ze nog een meter vijfenzestig, tien jaar geleden een meter zestig en nu nog maar een meter vijfenvijftig.
‘Kind, ik ga helemaal de grond in,’ zei ze laatst toen ik bij haar was op de thee.
Het gesprek ging over leeftijd en gezondheid. Daar heeft ze het vaak over en natuurlijk over de buren. Ook haar familie ontkomt niet aan vermelding. Op de televisie staat een batterij kinderportretjes en elk jaar komt er een babysmoeltje bij. Ik kan de aanwas amper bijhouden maar probeer dat niet te laten merken want ze vindt dat ik ‘goed moet opletten’. Daar zit wat in.

Zo zit ik voor me uit te staren, terwijl ik wacht op het theewater. Nu en dan kijk ik. Dan richt ik mijn blikken tussen een kier van het glasgordijn door op het plantsoen waar de gouden gloed zich verstrooit over de nog kale takken van de vleugelnoot boomkruinen. Over enkele maanden zullen ze groot en groen zijn. Ik houd van die bomen, ze zijn het kloppend hart van dit buurtje, wat dan tenslotte toch van een maanlandschap is uitgegroeid tot de tuinstad die de eerste bewoners door de gemeente in het vooruitzicht was gesteld. Toch dreigt er voortdurend gevaar. Al twee van deze bijzondere bomen hebben het veld moeten ruimen in opdracht van nieuwe generaties gemeenteraadsleden die zich door de dienst groenvoorzieningen negatief lieten adviseren over het lot van deze bomen. Zo heet dat: ‘negatief adviseren’.
In vrijwel alle gevallen wordt dan een kapvergunning afgegeven. Zo ben ik al twee keer wakker geworden van het gesnerp der elektrische zagen die de vitale weefsels van weer een vleugelnoot boom doorsneden. Om uiteenlopende redenen werd tot deze georganiseerde moordpartij overgegaan. De eerste keer na klachten van veel bewoners op één hoog die door de schaduw van de boom te weinig licht in hun keuken hadden. Ik zou juist blij zijn met wat minder van dat helle ochtendlicht waardoor alle ongerechtigheden en het stof zo akelig zichtbaar worden!
De reinheid won het. Alle vrouwen op de eerste woonlaag dolgelukkig, nu ze eindelijk het stof weer volop konden zien.

De tweede vleugelnoot moest verdwijnen omdat, naar zeggen van een functionaris van de woningcorporatie, de wortels het blok dreigde te ontwrichten. De funderingen zouden worden aangetast door het woekerende netwerk van wortel vertakkingen die zelfs de rioolleidingen zouden kunnen beschadigen! De dienst groenvoorzieningen weerhield zich van een oordeel. Een groep bewoners die zich hadden verenigd om de vleugelnoot te redden, nam een onafhankelijk boomkundig adviesbureau in de arm. De experts verbonden aan dit bureau kwamen tot de conclusie dat het verhaal van de corporatie klinkklare onzin zou zijn, simpelweg omdat vleugelnoten niet op die wijze wortelen. Maar de corporatie gaf geen toestemming om de schep erin te zetten teneinde de juistheid van deze conclusie te staven. De corporatie hield een enquête onder de bewoners van dit blok. Ondertussen hield een van mijn buren eveneens een enquête. Hij ging alle deuren langs met een groot vel papier, of we wilden tekenen ten gunste van behoud van de boom. Terwijl ik onze nederlaag al zag hangen tussen de takken van de boom door, zette ik mijn handtekening. De buurman keek blij: ‘Er zijn meer tegenstemmers dan we denken, waarschijnlijk winnen wij het pleit!’ riep hij optimistisch uit.

De uitkomst van de enquête van de corporatie is nooit openbaar gemaakt, maar feit is dat het geluid van de snerpende elektrieke zagen mij uit mijn slaap haalden om half acht in de ochtend en dat mijn enquêterende buurman vergeefse pogingen in het werk stelde om de medewerkers van de dienst groenvoorzieningen van hun sloopwerk af te houden. Hij schreeuwde en dreigde zich vast te ketenen aan de boom. Zijn vrouw stond op de galerij voor hun flat met een lange ketting en een ferm slot. De politie kwam er aan te pas. Er werd met de buurman gepraat. Tenslotte gaf hij de zaak over en liep terug naar zijn voordeur, mopperend en scheldend op de corporatie, op de dienst groenvoorzieningen en op andere instanties die het groen wat er veertig jaar over had gedaan om tenslotte deze buurt op te leuken, in een tijd van nog geen vier uur om zeep zouden helpen. Belachelijk en dat was het, en alleen maar omdat waarschijnlijk de buren van twee hoog het vuil in hun keuken beter wilden kunnen zien want waarom zou het boomkundig adviesbureau een onjuiste conclusie hebben getrokken? Het was een gerenommeerd bureau, waar veel boomkundig experts bij in dienst waren. Het had hem en andere bewoners nog een hoop geld gekost om dit bureau te betalen. Hij schreeuwde nog iets, hief een boze vuist tegen de zagende medewerkers van de dienst groenvoorzieningen en werd toen door zijn vrouw het flatje in geduwd. Maar hij kwam nog een keer naar buiten.

‘Groenvoorzieningen!’ schreeuwde hij. ‘Jullie zijn van de dienst groenvoorzieningen! Ha, laat me niet lachen, het enige wat jullie doen is plantsoentjes aanharken die al aangeharkt zijn, gras maaien wat nog nauwelijks boven de aarde uitsteekt en schitterende bomen omhakken, is dat een groenVOORZIENING?? Dat is een groenverminking!’
Met lede ogen zag ik het aan, hoe de ene prachtige tak na de andere ter aarde stortte tot de boom niet meer was dan een kale stam die zich huilend om zijn takken hemelwaarts verhief. Daarna zette de medewerkers van de dienst groenvoorzieningen een soort elektrische guillotine in, die het toch nog trotse lichaam van de vleugelnoot moest vellen. Ik besloot mijn heil te zoeken op het balkon, wasproppen in mijn oren. De pijnkreten van de boom, mijn prachtige vleugelnoot, wilde ik niet horen. Het verhaal van Roald Dahl kwam in mijn gedachten, waarin hij vertelt hoe een boomwetenschapper de pijnbeleving van bomen onderzoekt en zelfs iets uitvindt waarmee het schreeuwen en kermen van bomen die pijn hebben voor mensenoren hoorbaar wordt. Later die dag, als ik mijn voordeur uitstap, vermijd ik het naar de wonden in het plantsoen te kijken, of liever twee wonden: het dichtgegooide gat, een zwarte cirkel in het groene plantsoengras en de open ruimte waar om half acht diezelfde ochtend nog het trotse lichaam met zijn grote, groene hoofd stond.

Nu resten ons nog twee. De twee die zich koesteren in de niet zeer warme stralen van de februari zon. Steeds verwacht ik een nieuwe onheilstijding, dat ook zij de een na het ander moeten wijken, voor meer licht in de keukens, voor de funderingen of voor de vooruitgang. Nu de buurt vergrijsd en er amper meer kinderen zijn die voetballen in het plantsoen en spelen in de zandbak zou men er misschien godbeterhet over denken om een speciale garage voor scootmobiels en andere invaliden voertuigjes op deze plek te bouwen. Godverhoede het.

Een hoge fluittoon geeft aan dat het water kookt. Juist wanneer ik opgiet weerklinkt er een andere hoge toon, van beneden. Het is het geluid van een vrouwenstem die langgerekte kreten uitstoot, hoog, doordringend en met haperingen. Je zou het kunnen omschrijven als een sopraan die de hik heeft. De beide vleugelnootbomen buigen zich over naar het venster waarachter dit geluid weerklinkt. Onwillekeurig houd ik op het koekje te kauwen en luister met de bomen mee naar het spektakel schuin onder mij, op de plek waar de buren slapen. Voor de zoveelste keer deze week doen ze het om drie uur in de middag. Toch heb ik deze gelieven nog niet gezien. Want ze zijn hier pas komen wonen. Sinds een week. Misschien heeft Cleo ze gezien, als ik haar zie zal ik erover beginnen.

Het gegil stijgt tot een crescendo, het bed kraakt evenwel niet. Ik drink mijn thee en verheug mij in de motieven op mijn glasgordijnen en de zon in de ramen aan overzijde. Dan hoor ik ‘Ja!

Copyright foto ©MabelAmber®08
 
**************************************
Gezonde werkdieren voor de allerarmsten:
Brooke Hospital for Animals. Zie www.brooke.nl
© 2008 Mabel Amber
powered by CJ2