archiefvorig nr.lopend nr.

Bezigheden > Op de camping delen printen terug
Nasi of macaroni Joop Quint

0318BZ Camping

We wonen hier natuurlijk in een soap. Een van de kenmerken van een soap is dat hij maar door gaat en dat de hoofdpersonen in elke aflevering dezelfde zijn. Dat is bij ons dus ook zo.
In deze aflevering wordt een nieuwe hoofdpersoon voorgesteld. Het is Martin. Hij is 81, heeft zijn hele leven in Amsterdam gewoond en op de camping woont hij in een mooi houten huisje schuin achter ons. Martin is een fenomeen. Naast zijn AOW verdient hij wat bij als fotomodel. Laatst stond hij met een leuke klapstoel in een advertentie van de Hema.

Nadat hij onder meer hout had gehakt in Zweden en kok was geweest op Corsica is hij lang geleden een winkeltje in bladen begonnen in Amserdam-Oost. Dagbladen, ook uit het buitenland, maar daarnaast de Margriet, de Libelle, de Lach, de Cheerio, en later ook de Candy en de Chick. In die tijd was hij getrouwd met Gien. Ruim tien jaar geleden zijn ze gescheiden. Gien heeft ook een caravan op onze camping. Theo en ik zien hun gezamenlijke toekomst met vertrouwen tegemoet. Ze klaverjassen samen, Gien plukt bramen voor Martin, Martin heeft altijd wat kranten voor Gien en ze zijn dolgelukkig als een van hun kleinkinderen op de camping komt logeren.

Theo en Martin komen overdag vaak eventjes langs om een praatje te maken. Op de een of andere manier duiken ze meestal omstreeks halfvijf op. “Happy hour”, zoals Martin het aankondigt. Martin heeft altijd cadeautjes. Voor mij een sigaar, voor Bernadette een snoepje, een appel of een plantje. Soms heeft hij ook een fles bij zich met een staartje jonge jenever of whisky. Theo heeft vaak taartjes. En dan zitten we dus met z’n vieren aan de picnic-tafel bij onze caravan. Theo met een blikje bier van een halve liter. ( “Ligt lekker in de hand.”). Martin en ik hebben whisky met ijs. Bernadette zorgt voor de borrelhapjes en neemt daarbij een whisky of een kopje thee.

Verhalen. Verhalen. Martin is heel goed in verhalen. Maar eerst nog een verhaal van Theo.
Die heeft zich verder in de nesten gewerkt doordat hij zich door zijn broer, die woont en werkt op Texel, heeft laten overhalen om zijn caravan een weekje af te staan aan een collega. ( Je kent het wel. Zielig. Man in de problemen, onlangs gescheiden, zes kinderen, moet even onderdak hebben. Maar niets is natuurlijk wat het lijkt. In Theo’s caravan zit nu de collega van zijn broer met een bloedmooie, 30 jaar jongere, ex-stagiaire. Theo: “En die ligt nu in mijn bed.”) Theo heeft eerst een nacht bij Martin geslapen, maar nu slaapt hij verder bij zijn broer. Overdag is hij bij ons, of op het strand.

Bernadette vraagt soms aan de boys: “Blijven jullie eten?” Dat is vooral als er ’s avonds voetballen op de tv is. Dan komen ze toch bij ons kijken, dus dan gaat alles in één moeite door. Terwijl het dan met de drank langzaam uit de hand loopt beginnen we aan de voorbeschouwingen. Het is voor de lezer van belang te weten dat we hier met kenners te maken hebben. Martin zegt vaak dat hij nog nooit een vrouw als Bernadette heeft ontmoet die zoveel van voetballen af weet.
Ik ben het met hem eens. Theo en ik hebben allebei jarenlang gevoetbald. We hebben, net als Bernadette, een seizoenkaart voor Ajax. ( Dus we zien Theo niet alleen op de camping, maar ook bij de Arena. We spreken meestal een uur voor het begin van de wedstrijd af bij de hot-dog-stand.) En Martin, die klom al voor de oorlog over het hek in De Meer, om Ajax te zien.
Soms is Bernadette er niet op zo’n dag. Het gaat niet bijzonder goed met haar moeder.
Dus dan gaat ze een paar dagen naar de overkant – zoals de Texelaars het noemen – om haar moeder te verwennen. Wij, de boys, of “De drie musketiers” zoals Theo ons noemt, moeten dan voor onszelf zorgen. Wij zijn dan echt helemaal aan ons lot overgelaten. Er is geen auto. Bernadette is verdwenen met onze auto, Theo heeft nooit zijn rijbewijs gehaald en Martin heeft zijn auto al jaren geleden weggedaan. (“Wat moet je in Amsterdam met een auto?”)

Dan is het dus echt behelpen. Er is geen kok en er is geen auto. In zo’n situatie heb ik wel eens gehaktballen met gebakken aardappelen en sperziebonen gemaakt. Daar waren de boys goed over te spreken. Maar ik kon me minder goed concentreren op de drank en op de voorbeschouwingen. Martin had het door. Theo is altijd met zijn vrouwen bezig, maar Martin ziet zoiets. Hij wist ook de oplossing. Op een ochtend kwam hij langs. Hij vertelde dat hij bij Goënga (spreek uit Go-en-ga) was geweest en dat Hans, de slager, lekkere nasi aan het maken was. “Als ik nou vanmiddag anderhalve kilo nasi ga halen en ik neem nog wat kroepoek mee, dan hebben we het helemaal voor elkaar.” Dit is het soort creatieve denken dat je wel vaker tegenkomt op onze camping. Ik heb er nog wat spiegeleitjes bij gebakken en we hebben heerlijk gegeten.

Laatst is het een beetje verkeerd gegaan. Ik weet nog niet hoe het komt. Het scenario is hetzelfde. Martin vertelt bij de koffie dat Hans die middag nasi heeft. Dus we zijn het snel eens over het programma: borrel, voorbeschouwingen, nasi met kroepoek en spiegelei
( plus een paar schouderkarbonades die ik in de ijskast heb) en voetbal. Een tijdje later komt Theo langs. Hij is het er natuurlijk helemaal mee eens. Maar ik vraag hem of hij die middag naar het dorp wil fietsen om die anderhalve kilo nasi op te halen. Hij is tenslotte twintig jaar jonger dan Martin en heen en terug naar het dorp is toch gauw een kilometer of vijf.

Die middag zitten Martin en ik rustig aan de borrel. Theo zet zijn fiets neer en roept: “Nou zijn de rapen gaar.” Martin kan zo prachtig lijzig praten en zegt:”Wat is er, jongen?”
Theo legt uit dat hij anderhalve kilo macaroni heeft. Hans heeft geen nasi gemaakt, maar macaroni. De boys proberen elkaar nog even de schuld te geven. “Hans zei echt dat hij nasi ging maken, hoe kan je nou macaroni meenemen?” “Jij hebt niet goed opgelet. Er was helemaal geen nasi. Hans heeft het mij zelf gezegd, hij wist vanochtend al dat hij macaroni ging maken. Jij weet ook wel dat hij geen twee dingen tegelijk kan maken.” Na enige drank zijn we het er over eens dat het eigenlijk niets uitmaakt. Er is ook nog de hypothese dat het voor Hans ook niet uitmaakt. Hij maakt elke dag hetzelfde. De ene dag noemt hij het nasi en de andere dag is het macaroni.

We hebben lekker gegeten. Het voetballen viel tegen. Maar we weten precies waar dat aan ligt. “De jongens weten niet meer wat vechten is. Wat een kleuterklas. De beuk moet erin. Hadden we Neeskens en Wouters nog maar.”
 
**************************************
Beetje tot rust komen? Kijk op www.canarias.nl .




© 2006 Joop Quint meer Joop Quint - meer "Op de camping" -
Bezigheden > Op de camping
Nasi of macaroni Joop Quint
0318BZ Camping

We wonen hier natuurlijk in een soap. Een van de kenmerken van een soap is dat hij maar door gaat en dat de hoofdpersonen in elke aflevering dezelfde zijn. Dat is bij ons dus ook zo.
In deze aflevering wordt een nieuwe hoofdpersoon voorgesteld. Het is Martin. Hij is 81, heeft zijn hele leven in Amsterdam gewoond en op de camping woont hij in een mooi houten huisje schuin achter ons. Martin is een fenomeen. Naast zijn AOW verdient hij wat bij als fotomodel. Laatst stond hij met een leuke klapstoel in een advertentie van de Hema.

Nadat hij onder meer hout had gehakt in Zweden en kok was geweest op Corsica is hij lang geleden een winkeltje in bladen begonnen in Amserdam-Oost. Dagbladen, ook uit het buitenland, maar daarnaast de Margriet, de Libelle, de Lach, de Cheerio, en later ook de Candy en de Chick. In die tijd was hij getrouwd met Gien. Ruim tien jaar geleden zijn ze gescheiden. Gien heeft ook een caravan op onze camping. Theo en ik zien hun gezamenlijke toekomst met vertrouwen tegemoet. Ze klaverjassen samen, Gien plukt bramen voor Martin, Martin heeft altijd wat kranten voor Gien en ze zijn dolgelukkig als een van hun kleinkinderen op de camping komt logeren.

Theo en Martin komen overdag vaak eventjes langs om een praatje te maken. Op de een of andere manier duiken ze meestal omstreeks halfvijf op. “Happy hour”, zoals Martin het aankondigt. Martin heeft altijd cadeautjes. Voor mij een sigaar, voor Bernadette een snoepje, een appel of een plantje. Soms heeft hij ook een fles bij zich met een staartje jonge jenever of whisky. Theo heeft vaak taartjes. En dan zitten we dus met z’n vieren aan de picnic-tafel bij onze caravan. Theo met een blikje bier van een halve liter. ( “Ligt lekker in de hand.”). Martin en ik hebben whisky met ijs. Bernadette zorgt voor de borrelhapjes en neemt daarbij een whisky of een kopje thee.

Verhalen. Verhalen. Martin is heel goed in verhalen. Maar eerst nog een verhaal van Theo.
Die heeft zich verder in de nesten gewerkt doordat hij zich door zijn broer, die woont en werkt op Texel, heeft laten overhalen om zijn caravan een weekje af te staan aan een collega. ( Je kent het wel. Zielig. Man in de problemen, onlangs gescheiden, zes kinderen, moet even onderdak hebben. Maar niets is natuurlijk wat het lijkt. In Theo’s caravan zit nu de collega van zijn broer met een bloedmooie, 30 jaar jongere, ex-stagiaire. Theo: “En die ligt nu in mijn bed.”) Theo heeft eerst een nacht bij Martin geslapen, maar nu slaapt hij verder bij zijn broer. Overdag is hij bij ons, of op het strand.

Bernadette vraagt soms aan de boys: “Blijven jullie eten?” Dat is vooral als er ’s avonds voetballen op de tv is. Dan komen ze toch bij ons kijken, dus dan gaat alles in één moeite door. Terwijl het dan met de drank langzaam uit de hand loopt beginnen we aan de voorbeschouwingen. Het is voor de lezer van belang te weten dat we hier met kenners te maken hebben. Martin zegt vaak dat hij nog nooit een vrouw als Bernadette heeft ontmoet die zoveel van voetballen af weet.
Ik ben het met hem eens. Theo en ik hebben allebei jarenlang gevoetbald. We hebben, net als Bernadette, een seizoenkaart voor Ajax. ( Dus we zien Theo niet alleen op de camping, maar ook bij de Arena. We spreken meestal een uur voor het begin van de wedstrijd af bij de hot-dog-stand.) En Martin, die klom al voor de oorlog over het hek in De Meer, om Ajax te zien.
Soms is Bernadette er niet op zo’n dag. Het gaat niet bijzonder goed met haar moeder.
Dus dan gaat ze een paar dagen naar de overkant – zoals de Texelaars het noemen – om haar moeder te verwennen. Wij, de boys, of “De drie musketiers” zoals Theo ons noemt, moeten dan voor onszelf zorgen. Wij zijn dan echt helemaal aan ons lot overgelaten. Er is geen auto. Bernadette is verdwenen met onze auto, Theo heeft nooit zijn rijbewijs gehaald en Martin heeft zijn auto al jaren geleden weggedaan. (“Wat moet je in Amsterdam met een auto?”)

Dan is het dus echt behelpen. Er is geen kok en er is geen auto. In zo’n situatie heb ik wel eens gehaktballen met gebakken aardappelen en sperziebonen gemaakt. Daar waren de boys goed over te spreken. Maar ik kon me minder goed concentreren op de drank en op de voorbeschouwingen. Martin had het door. Theo is altijd met zijn vrouwen bezig, maar Martin ziet zoiets. Hij wist ook de oplossing. Op een ochtend kwam hij langs. Hij vertelde dat hij bij Goënga (spreek uit Go-en-ga) was geweest en dat Hans, de slager, lekkere nasi aan het maken was. “Als ik nou vanmiddag anderhalve kilo nasi ga halen en ik neem nog wat kroepoek mee, dan hebben we het helemaal voor elkaar.” Dit is het soort creatieve denken dat je wel vaker tegenkomt op onze camping. Ik heb er nog wat spiegeleitjes bij gebakken en we hebben heerlijk gegeten.

Laatst is het een beetje verkeerd gegaan. Ik weet nog niet hoe het komt. Het scenario is hetzelfde. Martin vertelt bij de koffie dat Hans die middag nasi heeft. Dus we zijn het snel eens over het programma: borrel, voorbeschouwingen, nasi met kroepoek en spiegelei
( plus een paar schouderkarbonades die ik in de ijskast heb) en voetbal. Een tijdje later komt Theo langs. Hij is het er natuurlijk helemaal mee eens. Maar ik vraag hem of hij die middag naar het dorp wil fietsen om die anderhalve kilo nasi op te halen. Hij is tenslotte twintig jaar jonger dan Martin en heen en terug naar het dorp is toch gauw een kilometer of vijf.

Die middag zitten Martin en ik rustig aan de borrel. Theo zet zijn fiets neer en roept: “Nou zijn de rapen gaar.” Martin kan zo prachtig lijzig praten en zegt:”Wat is er, jongen?”
Theo legt uit dat hij anderhalve kilo macaroni heeft. Hans heeft geen nasi gemaakt, maar macaroni. De boys proberen elkaar nog even de schuld te geven. “Hans zei echt dat hij nasi ging maken, hoe kan je nou macaroni meenemen?” “Jij hebt niet goed opgelet. Er was helemaal geen nasi. Hans heeft het mij zelf gezegd, hij wist vanochtend al dat hij macaroni ging maken. Jij weet ook wel dat hij geen twee dingen tegelijk kan maken.” Na enige drank zijn we het er over eens dat het eigenlijk niets uitmaakt. Er is ook nog de hypothese dat het voor Hans ook niet uitmaakt. Hij maakt elke dag hetzelfde. De ene dag noemt hij het nasi en de andere dag is het macaroni.

We hebben lekker gegeten. Het voetballen viel tegen. Maar we weten precies waar dat aan ligt. “De jongens weten niet meer wat vechten is. Wat een kleuterklas. De beuk moet erin. Hadden we Neeskens en Wouters nog maar.”
 
**************************************
Beetje tot rust komen? Kijk op www.canarias.nl .


© 2006 Joop Quint
powered by CJ2