archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Beelden uit soberder tijden delen printen terug
Grenzen die langzaam verschuiven * Peter Schröder

1409BS Dromen1Een dromerig thema deze keer. Uiteinden: we hebben flink wat kilometers afgelegd en  kunnen niet verder. We zien de contouren van land, lucht en water vervagen en proberen ons een voorstelling te maken van wat er daar voorbij de einder te zien zal zijn. Maar we kunnen er niet heen. Die verte  is onbereikbaar. Onze waarneming laat het afweten, onze verbeelding krijgt de ruimte. Het uiteinde kan overal tevoorschijn komen. Hier in Nederland bereik je al snel onze staatkundige grenzen, ook al is dat soms niet direct te merken.

Uiteinden in Madurodam?
Toen Gerard Reve nog Gerard Kornelis van het Reve heette vergeleek hij de, laten we zeggen ‘Romancultuur’ in landen als Frankrijk en Duitsland met die in Nederland. In grote lijnen ging dat aldus: In de grotere landen, waar omvangrijke Romans werden/worden geschreven, maken romanfiguren zodra ze de deur uit komen en huis en haard verlaten, veel mee: Avonturen. Ze gaan op weg en leggen al snel enorme afstanden af, en doorkruisen als vanzelf steeds andere streken; bergen dalen, steden, dorpen, rivieren en bossen. Ze ontmoeten daarbij steeds andere mensen; goede mensen, slechte mensen, schurken en heiligen, mooie vrouwen en kleine kindertjes, krachtpatsers en slappelingen, teveel om op te noemen, en vergeet de lieve maar ook de enge dieren niet. Veel Storm en tegenweer. Rampspoed en Rijkdom.

De romanfiguren raken uitgeput, gewond, worden gastvrij onthaald, bedrogen en gevangengezet. Ze zijn vaak gelukkig maar ook verdrietig en krijgen vaak heimwee. Ze moeten ook de weg kwijtraken en verdwalen, ze raken het spoor bijster en verlangen dan verschrikkelijk naar huis en haard dat ze, misschien toch onbesuisd, hebben verlaten. Maar huis en haard, met dierbare vrouw, moeder, kinderen zijn onbereikbaar ver weg. Soms lukt het om als verloren zoon/dappere held het spoor terug te vinden en lukt het na een moeizame lange tocht vol ontberingen de warmte, de harmonie van eigen huis, haard en lieve naasten weer te bereiken. In de anekdote van Van het Reve is in Nederland zo’n Odyssee vrijwel onmogelijk: ga, te voet, op de fiets of in de trein zo ver als je maar kan en als je ondanks al die ANWB-wijzers  bent zoekgeraakt hoef je maar aan te kloppen bij het eerste het beste huis en je wordt liefdevol ontvangen door brave mensen, die je met behulp van warme melk en hulpvaardige politie nog voor het Nieuws van Elf Uur thuis laten afleveren.

Uiteinden van Kinderland
Toen ik heel klein was, was de wereld nog vaag begrensd. Ik woonde in de Perenstraat van de Haagse Vruchtenbuurt (In het buurtkrantje stond wekelijks een kolom van redacteur Peer Appelmans). Op de hoek van de Appelstraat en de Tomatenstraat stond een onderstation van het elektriciteitsbedrijf te zoemen. Met het oog op latere uitbreiding stond het gebouwtje op een ruim, ommuurd stukje betegelde grond. Op de hoek was een vrij brede trap gemetseld die omhoog ging naar een blinde muur, weer een constructie berekend op mogelijke uitbreiding van dat elektriciteitsstation. Welnu: als je die trap op klom kon je op dat muurtje Het Einde van de Wereld bereiken. Jazeker! En dat was spannend maar niet zonder gevaar. Want een stevige windstoot zou genoeg zijn om je van De Wereld af te blazen!

School
In die tijd liep ik dagelijks van de Perenstraat naar de Eerste Nederlandse Montessorischool aan de Laan van Poot, een mooi gebouw, gelegen tegen de mooie duinen aan. Door de Appelstraat, de Laan van Meerdervoort over, bij de Pioenweg omhoog en door de Bosjes van Pex naar de Sportlaan, de Buizerdlaan door en daar op de hoek: de Laan van Poot, ‘bestemming bereikt’. Het was een stevige wandeling naar een gebouw waarin veel voor mij onbegrijpelijke bezigheden van mij werden verwacht en ik voelde me er niet altijd op mijn plaats. Ik wilde wel eens niet hoeven, maar dat hoorde niet tot de mogelijkheden. In ieder geval éénmaal keerde ik voortijdig naar huis terug met de mededeling: ‘Ik kan vandaag niet naar school, want de school is er niet meer.’ Er heerste die dag een dichte mist. En toen ik de school was genaderd tot aan de hoek Sportlaan/Buizerdlaan, verdween die laan in die mist.1409BS Dromen2 ‘Er is niks te zien’ dacht ik, ‘de school kan net zo goed verdwenen zijn, opgelost in het niks’.

Dienstfiets
In die tijd maakte ik vaak wandelingen (Bosjes van Pex, Meer en Bosch, de Duinen) met vriendjes, broertje en zus. We konden het goed met elkaar vinden, waren behoorlijk ondernemend en gedroegen ons als zelfverzekerde ontdekkingsreizigers. Maar soms werd het gezelschap mij teveel en kregen we ruzie. Ik had dan de hebbelijkheid om in een willekeurige richting weg te lopen. Weg, niet meer omkijken, en doorlopen! Ik zoek het zelf wel uit, het gezelschapje enigszins geschrokken achter me latend. Uiteindelijk, na een eenzame verkenning van de wereld, kwamen we elkaar dan thuis weer tegen. Misschien waren onze verkenningsondernemingen iets te drastisch voor onze leeftijd. Met een vriendje was ik  een keer de fauna van de Haagse Beek (langs de Sportlaan) aan het bekijken: stekelbaarsjes en bloedzuigers. Dat deden we vaker, maar deze keer kwam er op de fiets een politieagent langs die vond dat we verdwaald waren. ‘Waar wonen jullie? Zo ver weg? Op dit uur? Dan zal jullie moeder wel ongerust zijn! Kom, ik zal jullie wel naar huis brengen’. En hij tilde ons allebei achter op de bagagedrager van zijn dienstfiets en leverde ons thuis af.

Lege zandvlakten
De grenzen van mijn territorium werden steeds verlegd, maar in Nederland gaat mijn voorliefde nog steeds uit naar de onbestemde, veranderlijke grenzen die zo kenmerkend zijn voor de Nederlandse delta. (Tacitus die al schreef dat de kustgrens eigenlijk niet bestond: Waar ’s ochtends nog land was, zag je ’s middags zee!) Neem nou de Boschplaat, de Vliehors, maar ook De Kwade Hoek bij Goeree, de kust bij de duinen van Voorne. Lege verten, hoog hoogwater, laag laagwater. Als je maar ver genoeg doorloopt is er geen mens meer te zien en kan je zwemmen tussen de zeehonden, kan je in het zand zitten terwijl de lepelaars voorbij wandelen en de moeders uit de sternenkolonie visjes naar de bekken van hun jongen brengen.

Over naar iets heel anders
Nu met onze beide benen op de eigen grond. De plaatjes belichten het thema ‘Uiteinden van het land’ iets beperkter, maar wel weer met een sterk onwerkelijkheidsgehalte. Het gaat om postkaarten uit het begin van de 2e wereldoorlog. Op kaart nr. 1. Lezen we ‘Nederland Ons Vaderland’ en als we goed kijken zien we een (verkeers/staatkundige) kaart van Ons Land omringd door soldaten van onze Koninklijke Landmacht. Zij bewaken de grenzen van Ons Land. In het midden van de afbeelding zien we een, laten we zeggen historisch/antiek, boek met daarop de tekst ‘Eerbiedige Hulde aan Hen die voor het Vaderland vielen 10-14 Mei 1940.’ De uitgever kan enige onvolledigheid niet worden ontzegd: hij denkt dat de Oorlog alweer voorbij is en laat niet merken dat ook onze Landmacht gecapituleerd heeft voor de Vijand.

Kaart nr.2. draagt als titel ‘Mooi Nederland’. Op de rug gefotografeerd zien we twee landlieden, boeren die een eg voor zich uit trekken over enigszins golvende landerijen. Dit is Mooi Nederland dat door o.m. de K.Landmacht werd verdedigd. Aan deze landlieden heeft het niet gelegen dat Mooi Nederland verslagen werd. Op postkaart 2.a. staat een ander stukje van Mooi Nederland, ditmaal met een foto van een: ‘Grenspaal Nederland – Duitschland’. Een mooie grenspaal/wegwijzer tussen de korenschoven. Bovenin de foto is te lezen: ‘Laat Vriendschap heelen wat Grenzen deelen’. Een uiteinde van Nederland, maar ook van Duitschland, dat het uiteinde zojuist met militaire middelen een eind verschoven had. Tenslotte de oer-Nederlandse methode om onze fysische uiteinden op te schuiven: kaart 2.b. vertoont een drijvende kraan die modder laat vallen in de zee, een kraan bezig met de ‘Zuiderzeewerken.’ Annexatie van terrein met civiel-bouwkundige middelen. Nederlands’ vreedzame ‘Landleeuw’ tegen de meedogenloze  ‘Waterwolf’, geen gedroom aan de uiteinden, maar buiten de comfortzone treden; ‘Graan voor Visch’ zogezegd.

----
De plaatjes komen uit de collectie van Peter Schröder


© 2017 Peter Schröder meer Peter Schröder - meer "Beelden uit soberder tijden" -
Beschouwingen > Beelden uit soberder tijden
Grenzen die langzaam verschuiven * Peter Schröder
1409BS Dromen1Een dromerig thema deze keer. Uiteinden: we hebben flink wat kilometers afgelegd en  kunnen niet verder. We zien de contouren van land, lucht en water vervagen en proberen ons een voorstelling te maken van wat er daar voorbij de einder te zien zal zijn. Maar we kunnen er niet heen. Die verte  is onbereikbaar. Onze waarneming laat het afweten, onze verbeelding krijgt de ruimte. Het uiteinde kan overal tevoorschijn komen. Hier in Nederland bereik je al snel onze staatkundige grenzen, ook al is dat soms niet direct te merken.

Uiteinden in Madurodam?
Toen Gerard Reve nog Gerard Kornelis van het Reve heette vergeleek hij de, laten we zeggen ‘Romancultuur’ in landen als Frankrijk en Duitsland met die in Nederland. In grote lijnen ging dat aldus: In de grotere landen, waar omvangrijke Romans werden/worden geschreven, maken romanfiguren zodra ze de deur uit komen en huis en haard verlaten, veel mee: Avonturen. Ze gaan op weg en leggen al snel enorme afstanden af, en doorkruisen als vanzelf steeds andere streken; bergen dalen, steden, dorpen, rivieren en bossen. Ze ontmoeten daarbij steeds andere mensen; goede mensen, slechte mensen, schurken en heiligen, mooie vrouwen en kleine kindertjes, krachtpatsers en slappelingen, teveel om op te noemen, en vergeet de lieve maar ook de enge dieren niet. Veel Storm en tegenweer. Rampspoed en Rijkdom.

De romanfiguren raken uitgeput, gewond, worden gastvrij onthaald, bedrogen en gevangengezet. Ze zijn vaak gelukkig maar ook verdrietig en krijgen vaak heimwee. Ze moeten ook de weg kwijtraken en verdwalen, ze raken het spoor bijster en verlangen dan verschrikkelijk naar huis en haard dat ze, misschien toch onbesuisd, hebben verlaten. Maar huis en haard, met dierbare vrouw, moeder, kinderen zijn onbereikbaar ver weg. Soms lukt het om als verloren zoon/dappere held het spoor terug te vinden en lukt het na een moeizame lange tocht vol ontberingen de warmte, de harmonie van eigen huis, haard en lieve naasten weer te bereiken. In de anekdote van Van het Reve is in Nederland zo’n Odyssee vrijwel onmogelijk: ga, te voet, op de fiets of in de trein zo ver als je maar kan en als je ondanks al die ANWB-wijzers  bent zoekgeraakt hoef je maar aan te kloppen bij het eerste het beste huis en je wordt liefdevol ontvangen door brave mensen, die je met behulp van warme melk en hulpvaardige politie nog voor het Nieuws van Elf Uur thuis laten afleveren.

Uiteinden van Kinderland
Toen ik heel klein was, was de wereld nog vaag begrensd. Ik woonde in de Perenstraat van de Haagse Vruchtenbuurt (In het buurtkrantje stond wekelijks een kolom van redacteur Peer Appelmans). Op de hoek van de Appelstraat en de Tomatenstraat stond een onderstation van het elektriciteitsbedrijf te zoemen. Met het oog op latere uitbreiding stond het gebouwtje op een ruim, ommuurd stukje betegelde grond. Op de hoek was een vrij brede trap gemetseld die omhoog ging naar een blinde muur, weer een constructie berekend op mogelijke uitbreiding van dat elektriciteitsstation. Welnu: als je die trap op klom kon je op dat muurtje Het Einde van de Wereld bereiken. Jazeker! En dat was spannend maar niet zonder gevaar. Want een stevige windstoot zou genoeg zijn om je van De Wereld af te blazen!

School
In die tijd liep ik dagelijks van de Perenstraat naar de Eerste Nederlandse Montessorischool aan de Laan van Poot, een mooi gebouw, gelegen tegen de mooie duinen aan. Door de Appelstraat, de Laan van Meerdervoort over, bij de Pioenweg omhoog en door de Bosjes van Pex naar de Sportlaan, de Buizerdlaan door en daar op de hoek: de Laan van Poot, ‘bestemming bereikt’. Het was een stevige wandeling naar een gebouw waarin veel voor mij onbegrijpelijke bezigheden van mij werden verwacht en ik voelde me er niet altijd op mijn plaats. Ik wilde wel eens niet hoeven, maar dat hoorde niet tot de mogelijkheden. In ieder geval éénmaal keerde ik voortijdig naar huis terug met de mededeling: ‘Ik kan vandaag niet naar school, want de school is er niet meer.’ Er heerste die dag een dichte mist. En toen ik de school was genaderd tot aan de hoek Sportlaan/Buizerdlaan, verdween die laan in die mist.1409BS Dromen2 ‘Er is niks te zien’ dacht ik, ‘de school kan net zo goed verdwenen zijn, opgelost in het niks’.

Dienstfiets
In die tijd maakte ik vaak wandelingen (Bosjes van Pex, Meer en Bosch, de Duinen) met vriendjes, broertje en zus. We konden het goed met elkaar vinden, waren behoorlijk ondernemend en gedroegen ons als zelfverzekerde ontdekkingsreizigers. Maar soms werd het gezelschap mij teveel en kregen we ruzie. Ik had dan de hebbelijkheid om in een willekeurige richting weg te lopen. Weg, niet meer omkijken, en doorlopen! Ik zoek het zelf wel uit, het gezelschapje enigszins geschrokken achter me latend. Uiteindelijk, na een eenzame verkenning van de wereld, kwamen we elkaar dan thuis weer tegen. Misschien waren onze verkenningsondernemingen iets te drastisch voor onze leeftijd. Met een vriendje was ik  een keer de fauna van de Haagse Beek (langs de Sportlaan) aan het bekijken: stekelbaarsjes en bloedzuigers. Dat deden we vaker, maar deze keer kwam er op de fiets een politieagent langs die vond dat we verdwaald waren. ‘Waar wonen jullie? Zo ver weg? Op dit uur? Dan zal jullie moeder wel ongerust zijn! Kom, ik zal jullie wel naar huis brengen’. En hij tilde ons allebei achter op de bagagedrager van zijn dienstfiets en leverde ons thuis af.

Lege zandvlakten
De grenzen van mijn territorium werden steeds verlegd, maar in Nederland gaat mijn voorliefde nog steeds uit naar de onbestemde, veranderlijke grenzen die zo kenmerkend zijn voor de Nederlandse delta. (Tacitus die al schreef dat de kustgrens eigenlijk niet bestond: Waar ’s ochtends nog land was, zag je ’s middags zee!) Neem nou de Boschplaat, de Vliehors, maar ook De Kwade Hoek bij Goeree, de kust bij de duinen van Voorne. Lege verten, hoog hoogwater, laag laagwater. Als je maar ver genoeg doorloopt is er geen mens meer te zien en kan je zwemmen tussen de zeehonden, kan je in het zand zitten terwijl de lepelaars voorbij wandelen en de moeders uit de sternenkolonie visjes naar de bekken van hun jongen brengen.

Over naar iets heel anders
Nu met onze beide benen op de eigen grond. De plaatjes belichten het thema ‘Uiteinden van het land’ iets beperkter, maar wel weer met een sterk onwerkelijkheidsgehalte. Het gaat om postkaarten uit het begin van de 2e wereldoorlog. Op kaart nr. 1. Lezen we ‘Nederland Ons Vaderland’ en als we goed kijken zien we een (verkeers/staatkundige) kaart van Ons Land omringd door soldaten van onze Koninklijke Landmacht. Zij bewaken de grenzen van Ons Land. In het midden van de afbeelding zien we een, laten we zeggen historisch/antiek, boek met daarop de tekst ‘Eerbiedige Hulde aan Hen die voor het Vaderland vielen 10-14 Mei 1940.’ De uitgever kan enige onvolledigheid niet worden ontzegd: hij denkt dat de Oorlog alweer voorbij is en laat niet merken dat ook onze Landmacht gecapituleerd heeft voor de Vijand.

Kaart nr.2. draagt als titel ‘Mooi Nederland’. Op de rug gefotografeerd zien we twee landlieden, boeren die een eg voor zich uit trekken over enigszins golvende landerijen. Dit is Mooi Nederland dat door o.m. de K.Landmacht werd verdedigd. Aan deze landlieden heeft het niet gelegen dat Mooi Nederland verslagen werd. Op postkaart 2.a. staat een ander stukje van Mooi Nederland, ditmaal met een foto van een: ‘Grenspaal Nederland – Duitschland’. Een mooie grenspaal/wegwijzer tussen de korenschoven. Bovenin de foto is te lezen: ‘Laat Vriendschap heelen wat Grenzen deelen’. Een uiteinde van Nederland, maar ook van Duitschland, dat het uiteinde zojuist met militaire middelen een eind verschoven had. Tenslotte de oer-Nederlandse methode om onze fysische uiteinden op te schuiven: kaart 2.b. vertoont een drijvende kraan die modder laat vallen in de zee, een kraan bezig met de ‘Zuiderzeewerken.’ Annexatie van terrein met civiel-bouwkundige middelen. Nederlands’ vreedzame ‘Landleeuw’ tegen de meedogenloze  ‘Waterwolf’, geen gedroom aan de uiteinden, maar buiten de comfortzone treden; ‘Graan voor Visch’ zogezegd.

----
De plaatjes komen uit de collectie van Peter Schröder
© 2017 Peter Schröder
powered by CJ2