archiefvorig nr.lopend nr.

Bezigheden > Op de fiets delen printen terug
Mijn zegen hebben ze Thomas van der Steen

1707BZ Koninklijk‘Maar pap, jij zei altijd dat Madrid zo saai was.’ Ik heb net mijn zoon geappt dat ik in de hogesnelheidstrein juist naar die stad onderweg ben om er een dagje te fietsen. Als kind, bladerend door een atlas met foto’s, merkte hij op dat er geen foto van Madrid in stond. Ik zei toen dat die stad nou eenmaal geen Eiffeltoren, Big Ben, Colosseum of Golden Gate Bridge had. Dat vond hij toen maar stom van Madrid en nu, hij is 26, wordt dat als saai gekwalificeerd.  

De digitale teller toont dat de AVE uit Valencia met 302 km per uur door de droge, trillende lucht klieft. De aerodynamische neus van de locomotief helpt daarbij, die ziet eruit als de eendenbek van een gynaecoloog. Een kleine twee uur terug stapte ik in en nu al rijden we langs de rafelranden van de hoofdstad. De trein mindert vaart en glijdt station Atocha binnen. ‘Ik app je later hoe saai het hier wel niet is, Timothy, ik ben er.’

De hal van het station is van staal en glas, metershoge palmbomen van de tropische tuin raken het dak. Als ik de roltrap naar de metro zie, huiver ik bij de gedachte dat op die trappen 192 mensen stierven tijdens de terroristische aanslagen van 2004.

Op het plein voor het station staan diverse huurfietsen, rij aan rij. Ik pik er een comfortabele uit, drie versnellingen en handremmen, en loop naar binnen. Fausto laat me een formulier invullen en betalen. Als ik ‘m vraag voor een route door de stad vraagt hij me of ik Google Maps heb. Ik knik en hij dicteert, langzaam en glashelder: ‘Parque del Buen Retiro, Banco, Sol, Plaza Mayor, Palacio Real, tapas en Bodega de la Ardosa, Calle de Colón y volver aquí.’ Bij het laatste woord wijst hij lachend naar de grond.

De tocht leidt me over een schaduwrijke straat. Op de brede trottoirs lopen groepen Aziatische toeristen, ze volgen gedwee hun gids die voorop loopt met parasol of vlaggetje. Waarom ze met zovelen zijn wordt duidelijk aan het einde van de laan, het blijkt de Paseo del Prado. Ik stap af bij de sokkel van Goya’s standbeeld en kijk samen met hem naar de eindeloze rijen voor de ingang van het beroemde museum. Hij met een versteende, strenge blik, ik geamuseerd. Eeuwenlang genoot alleen de elite van kunst, nu de hele wereld.

Met mijn neus ver over het stuur beklim ik de steile Calle de Felipe IV. Op het hoogste punt staat een mooi kerkje. De deuren van San Jerónimo de Real staan open en er blijkt een trouwerij aan de gang. Onmiskenbaar niet zo maar één, de kerk puilt uit en de sleep van de bruid is overdreven lang. Op een plaquette naast de poort staat dat Juan Carlos hier in 1975 als koning werd ingehuldigd. Ik vermoed dat niet Manuel de stukadoor en Inez de hotelreceptioniste nu voor het altaar knielen. Mijn zegen hebben ze trouwens.

Vanaf dit hoge punt heb ik goed zicht over El Retiro waar Fausto mij op wees. Achter smeedijzeren hekken strekt zich een gigantisch stadspark uit. Ik zie een groene zee van bomen, een immense vijver, eigenlijk een meer, fonteinen, standbeelden en een zuilengalerij. Ver weg, boven de boomkronen, zie ik het glazen dak van het Palacio de Cristal. Licht remmend daal ik af, steek de brede boulevard over en fiets het park in. Kom maar op Madrid.

-----
Het plaatje is van Katharina Kouwenhoven


© 2020 Thomas van der Steen meer Thomas van der Steen - meer "Op de fiets" -
Bezigheden > Op de fiets
Mijn zegen hebben ze Thomas van der Steen
1707BZ Koninklijk‘Maar pap, jij zei altijd dat Madrid zo saai was.’ Ik heb net mijn zoon geappt dat ik in de hogesnelheidstrein juist naar die stad onderweg ben om er een dagje te fietsen. Als kind, bladerend door een atlas met foto’s, merkte hij op dat er geen foto van Madrid in stond. Ik zei toen dat die stad nou eenmaal geen Eiffeltoren, Big Ben, Colosseum of Golden Gate Bridge had. Dat vond hij toen maar stom van Madrid en nu, hij is 26, wordt dat als saai gekwalificeerd.  

De digitale teller toont dat de AVE uit Valencia met 302 km per uur door de droge, trillende lucht klieft. De aerodynamische neus van de locomotief helpt daarbij, die ziet eruit als de eendenbek van een gynaecoloog. Een kleine twee uur terug stapte ik in en nu al rijden we langs de rafelranden van de hoofdstad. De trein mindert vaart en glijdt station Atocha binnen. ‘Ik app je later hoe saai het hier wel niet is, Timothy, ik ben er.’

De hal van het station is van staal en glas, metershoge palmbomen van de tropische tuin raken het dak. Als ik de roltrap naar de metro zie, huiver ik bij de gedachte dat op die trappen 192 mensen stierven tijdens de terroristische aanslagen van 2004.

Op het plein voor het station staan diverse huurfietsen, rij aan rij. Ik pik er een comfortabele uit, drie versnellingen en handremmen, en loop naar binnen. Fausto laat me een formulier invullen en betalen. Als ik ‘m vraag voor een route door de stad vraagt hij me of ik Google Maps heb. Ik knik en hij dicteert, langzaam en glashelder: ‘Parque del Buen Retiro, Banco, Sol, Plaza Mayor, Palacio Real, tapas en Bodega de la Ardosa, Calle de Colón y volver aquí.’ Bij het laatste woord wijst hij lachend naar de grond.

De tocht leidt me over een schaduwrijke straat. Op de brede trottoirs lopen groepen Aziatische toeristen, ze volgen gedwee hun gids die voorop loopt met parasol of vlaggetje. Waarom ze met zovelen zijn wordt duidelijk aan het einde van de laan, het blijkt de Paseo del Prado. Ik stap af bij de sokkel van Goya’s standbeeld en kijk samen met hem naar de eindeloze rijen voor de ingang van het beroemde museum. Hij met een versteende, strenge blik, ik geamuseerd. Eeuwenlang genoot alleen de elite van kunst, nu de hele wereld.

Met mijn neus ver over het stuur beklim ik de steile Calle de Felipe IV. Op het hoogste punt staat een mooi kerkje. De deuren van San Jerónimo de Real staan open en er blijkt een trouwerij aan de gang. Onmiskenbaar niet zo maar één, de kerk puilt uit en de sleep van de bruid is overdreven lang. Op een plaquette naast de poort staat dat Juan Carlos hier in 1975 als koning werd ingehuldigd. Ik vermoed dat niet Manuel de stukadoor en Inez de hotelreceptioniste nu voor het altaar knielen. Mijn zegen hebben ze trouwens.

Vanaf dit hoge punt heb ik goed zicht over El Retiro waar Fausto mij op wees. Achter smeedijzeren hekken strekt zich een gigantisch stadspark uit. Ik zie een groene zee van bomen, een immense vijver, eigenlijk een meer, fonteinen, standbeelden en een zuilengalerij. Ver weg, boven de boomkronen, zie ik het glazen dak van het Palacio de Cristal. Licht remmend daal ik af, steek de brede boulevard over en fiets het park in. Kom maar op Madrid.

-----
Het plaatje is van Katharina Kouwenhoven
© 2020 Thomas van der Steen
powered by CJ2