archiefvorig nr.lopend nr.

Bezigheden > Op de fiets delen printen terug
De organisatie van een tocht (4, slot) Joop Quint

0817BS Organisatie4
 
 
 
Eigenlijk is het gezelschap het belangrijkste bij een fietstocht. Mijn dierbaarste gezelschap: mijn vrouw en twee dochters, vooral op die fietstocht door de Ardennen waar ik het eerder over had. De tocht duurde dus drie weken, hij was 1100 kilometer lang, we kwamen tot in Noord-Frankrijk en we sliepen in twee tentjes en kookten ons eigen potje. We vierden de twaalfde verjaardag van onze jongste dochter op een camping in de Ardennen. We kanoden op de Semois. Behalve de regen: mooie herinneringen.

Maar die fietstocht had onbedoelde effecten. Dezelfde jongste dochter heeft de tocht wel overleefd, maar was jaren lang nauwelijks meer op een fiets te krijgen. 500 meter naar school was het maximum. En, hoewel het verband niet volstrekt duidelijk is, ik ben tien jaar later gescheiden van haar moeder, mijn eerste vrouw. Met de dochters gaat het inmiddels beter. Ze zijn nu midden veertig en fietsen bijna dagelijks door weer en wind naar hun werk.

Als er überhaupt wordt nagedacht over het aantal mensen voor een fietstocht, komt men meestal niet verder dan: ‘Het moeten er niet te veel zijn.’ Dat is een misvatting. Een gezelschap op de fiets kan heel groot zijn. Toen ik op Texel dagelijks de ca. 5 kilometer naar de boot fietste om in Den Helder naar school te gaan, waren we wel met een man of veertig. Een lange sliert, meestal twee aan twee, gezellig met elkaar kletsend. Als je in je auto in de polder of op de Veluwe bent, zie je dat kinderen zo nog steeds naar school gaan. Een oer-Hollands beeld.

Het gaat erom of het een even of een oneven aantal is. Als het een oneven aantal is, bungelt er eentje bij, hij fietst in zijn eentje, je kan hem kwijt raken. Dat is ons gebeurd. We waren met z’n drieën: Ton, Kees-Jaap en ik. Het was die fietstocht met die terugtraprem. Van Texel vertrokken, drie weken, ca. 1000 kilometer. Ton had de stokken van de tent op z’n fiets, ik de rest van de tent en Kees-Jaap had het kooktoestel, waarschijnlijk een primus, en de pannen. Tussen Dinant en Namen, het was nog drie à vier dagen fietsen, zijn we Kees-Jaap kwijtgeraakt. Ton en ik zijn nog naar de politie in Namen geweest. Maar die konden Kees-Jaap ook niet vinden.

We zijn maar doorgefietst. Wat moet je anders? ’s Avonds, in ons tentje, dachten we wel aan Kees-Jaap. Wij konden niet koken, maar met een patatje of een boterham met knakworst kom je een eind. Maar waar zou Kees-Jaap nu slapen? Zou hij wel slapen? Dat ging zo een paar dagen door. Naarmate we dichter bij Den Helder kwamen gingen we meer aan Kees-Jaap denken en aan zijn ouders. Wat moesten we vertellen? ‘Nee , Kees-Jaap is er niet. We hebben hem vier dagen geleden voor het laatst gezien in Dinant. We zijn nog naar de politie in Namen geweest. Maar die weet ook niet waar hij is.’ Geen sterk verhaal.

De boot naar Texel is noodzakelijk, maar hij is ook een feestje. Buiten is het prachtig met de zee, de luchten en de meeuwen. Binnen zijn er heerlijke gehaktballen, koffie en bier. Ton en ik zagen dat allemaal niet zo erg toen we met onze fiets, maar zonder Kees-Jaap, de boot op gingen. Voor ons barstte het feest los toen we Kees-Jaap op de boot zagen. Soms gebeuren er wonderen. Kees-Jaap had in het zelfde tempo gefietst en zat op dezelfde boot. Vier dagen nadat hij, of wij, in Dinant de verkeerde oever van de Maas hadden genomen.
 
****************************************
Meer over LoolsArt op www.loolsart.blogspot.com


© 2011 Joop Quint meer Joop Quint - meer "Op de fiets" -
Bezigheden > Op de fiets
De organisatie van een tocht (4, slot) Joop Quint
0817BS Organisatie4
 
 
 
Eigenlijk is het gezelschap het belangrijkste bij een fietstocht. Mijn dierbaarste gezelschap: mijn vrouw en twee dochters, vooral op die fietstocht door de Ardennen waar ik het eerder over had. De tocht duurde dus drie weken, hij was 1100 kilometer lang, we kwamen tot in Noord-Frankrijk en we sliepen in twee tentjes en kookten ons eigen potje. We vierden de twaalfde verjaardag van onze jongste dochter op een camping in de Ardennen. We kanoden op de Semois. Behalve de regen: mooie herinneringen.

Maar die fietstocht had onbedoelde effecten. Dezelfde jongste dochter heeft de tocht wel overleefd, maar was jaren lang nauwelijks meer op een fiets te krijgen. 500 meter naar school was het maximum. En, hoewel het verband niet volstrekt duidelijk is, ik ben tien jaar later gescheiden van haar moeder, mijn eerste vrouw. Met de dochters gaat het inmiddels beter. Ze zijn nu midden veertig en fietsen bijna dagelijks door weer en wind naar hun werk.

Als er überhaupt wordt nagedacht over het aantal mensen voor een fietstocht, komt men meestal niet verder dan: ‘Het moeten er niet te veel zijn.’ Dat is een misvatting. Een gezelschap op de fiets kan heel groot zijn. Toen ik op Texel dagelijks de ca. 5 kilometer naar de boot fietste om in Den Helder naar school te gaan, waren we wel met een man of veertig. Een lange sliert, meestal twee aan twee, gezellig met elkaar kletsend. Als je in je auto in de polder of op de Veluwe bent, zie je dat kinderen zo nog steeds naar school gaan. Een oer-Hollands beeld.

Het gaat erom of het een even of een oneven aantal is. Als het een oneven aantal is, bungelt er eentje bij, hij fietst in zijn eentje, je kan hem kwijt raken. Dat is ons gebeurd. We waren met z’n drieën: Ton, Kees-Jaap en ik. Het was die fietstocht met die terugtraprem. Van Texel vertrokken, drie weken, ca. 1000 kilometer. Ton had de stokken van de tent op z’n fiets, ik de rest van de tent en Kees-Jaap had het kooktoestel, waarschijnlijk een primus, en de pannen. Tussen Dinant en Namen, het was nog drie à vier dagen fietsen, zijn we Kees-Jaap kwijtgeraakt. Ton en ik zijn nog naar de politie in Namen geweest. Maar die konden Kees-Jaap ook niet vinden.

We zijn maar doorgefietst. Wat moet je anders? ’s Avonds, in ons tentje, dachten we wel aan Kees-Jaap. Wij konden niet koken, maar met een patatje of een boterham met knakworst kom je een eind. Maar waar zou Kees-Jaap nu slapen? Zou hij wel slapen? Dat ging zo een paar dagen door. Naarmate we dichter bij Den Helder kwamen gingen we meer aan Kees-Jaap denken en aan zijn ouders. Wat moesten we vertellen? ‘Nee , Kees-Jaap is er niet. We hebben hem vier dagen geleden voor het laatst gezien in Dinant. We zijn nog naar de politie in Namen geweest. Maar die weet ook niet waar hij is.’ Geen sterk verhaal.

De boot naar Texel is noodzakelijk, maar hij is ook een feestje. Buiten is het prachtig met de zee, de luchten en de meeuwen. Binnen zijn er heerlijke gehaktballen, koffie en bier. Ton en ik zagen dat allemaal niet zo erg toen we met onze fiets, maar zonder Kees-Jaap, de boot op gingen. Voor ons barstte het feest los toen we Kees-Jaap op de boot zagen. Soms gebeuren er wonderen. Kees-Jaap had in het zelfde tempo gefietst en zat op dezelfde boot. Vier dagen nadat hij, of wij, in Dinant de verkeerde oever van de Maas hadden genomen.
 
****************************************
Meer over LoolsArt op www.loolsart.blogspot.com
© 2011 Joop Quint
powered by CJ2