archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > Doe toch een spelletje mee delen printen terug
Typische bridgespelers Katharina Kouwenhoven

In 1970 publiceerden de psychologen Christie en Geis een boek, getiteld ‘Studies in Machiavellianism’. Zij meenden dat mensen onderscheiden konden worden op basis van het bezit van een aantal meer of minder machiavelli-achtige trekjes. Om dit idee kracht bij te zetten ontwikkelden zij een zogenaamde Mach-schaal en wie daar hoog of laag op scoorden, noemden zij respectievelijk High Machs en Low Machs. Deze High en Low Machs bleken in allerlei sociale situaties verschillend te reageren.
 
Psychologen bedenken van alles en nog wat, waarvan je zelden iets in het dagelijks leven gedemonstreerd ziet. Antwoorden op schriftelijke vragen zijn nu eenmaal iets anders dan concreet gedrag. Maar die High en Low Machs kun je waarnemen, namelijk aan de bridgetafel. Zo’n hoog machiavelli-achtig type speelt namelijk om de knikkers en niet om het spel, trekt zich niets aan van zijn bridgetafelgenoten, of het nu zijn partner is of de tegenpartij en is niet kieskeurig in de middelen die hij aanwendt om zijn doel te bereiken. Zijn laag-machiavellistische tegenhanger daarentegen speelt vanwege het edele spel (bridge is het meest gecompliceerde en uitdagende kaartspel). Die is beducht voor de sfeer aan tafel en haalt het niet in zijn hoofd om de tegenpartij te intimideren of uit de concentratie te halen als dat hem aan de winst zou kunnen helpen, laat staan dat hij ooit vals zou spelen. De High Mach bridger is natuurlijk onuitstaanbaar aan de bridgetafel. Hij kan niet tegen zijn verlies en is niet te beroerd om anderen deelgenoot te maken van zijn frustraties. Je kan hem niet erger beledigen dan hem te trachten te sussen met de opmerking dat het ‘maar een spelletje’ is.
 
Illustratief is het verhaal van een vrouw, waarvan de echtgenoot al jaren lid was van een bridgeclub, waar hij wekelijks een kaartje legde. Zelf beoefende zij het spel niet, maar toen de kinderen het huis uit waren, besloot ze om het ook maar eens te leren. Na verloop van tijd meldde zij zich bij dezelfde bridgeclub om met haar echtgenoot een bridgepaar te vormen. Tot haar niet geringe verbazing zag zij die aardige en vriendelijke man veranderen in een regelrechte hufter, zodra hij dertien kaarten in zijn handen had. Dat partnership heeft niet lang geduurd en uiteindelijk is ze zelfs bij een andere club gaan spelen. Het bridgespel brengt het slechtste in mensen boven.
 
Spelen tegen twee tegenstanders die beiden tot het High Mach type behoren is een regelrechte ramp. Elke slag die je op ze veroveren, wordt je zwaar ingepeperd. Bij elke handeling die ook maar enigszins riekt naar overtreding van één van de vele regels wordt om arbitrage gevraagd. Evidente vergissingen mogen nooit hersteld worden en als je op eigen kracht winst op hen boekt, heb je volgens hen geluk gehad. In een parenwedstrijd speel je nooit meer dan vier of vijf spellen tegen dezelfde tegenstander, zodat je na een half uurtje weer opgelucht adem kunt halen. Maar in een viertallenwedstrijd gaat het om twaalf spellen, zodat minstens de helft van je avond verpest wordt door een paar ballen die je het bloed onder de nagels vandaan treiteren.
Ballen, ja. Want hoewel Christie en Geis beweerden dat machiavellistisch gedrag niet seksegebonden is, vertonen voornamelijk mannen deze schurkachtige manier van doen. Tot op zeer hoog niveau bestaat er tussen mannelijke en vrouwelijke bridger een duidelijk verschil in de instelling waarmee hij en zij het spelen benadert.
Nu zijn die klojo’s zelden uitgesproken goede bridgers. Het gaat hen er tenslotte niet om iets te bereiken door eigen verdienste, maar door het neerhalen van de ander. Ook echter als ze zelf redelijk spelen, blijven ze zich aan tafel onmogelijk gedragen.
Zijn ze als tegenstander al niet te genieten, het is natuurlijk helemaal een gruwel als je zo iemand als partner hebt, vooral als je zelf voornamelijk ‘voor de gezelligheid’ speelt. Als je per ongeluk een fout maakt, krijg je ongenadig op je falie, publiekelijk. Je moet een enorm incasseringsvermogen hebben om een bridgeavondje met zo iemand schadevrij door te komen. Ben je ook nog zijn of haar levensgezel(lin), dan houdt de narigheid niet op als het spel is afgelopen, maar blijft dat lekker doorzieken in je relatie. Er zijn dan ook maar weinig echtparen die ook een bridgepartnership vormen. Zo is bridgen dus niet alleen een spannend kaartspel, maar ook een fascinerende persoonlijkheidstest. 


© 2004 Katharina Kouwenhoven meer Katharina Kouwenhoven - meer "Doe toch een spelletje mee" -
Vermaak en Genot > Doe toch een spelletje mee
Typische bridgespelers Katharina Kouwenhoven
In 1970 publiceerden de psychologen Christie en Geis een boek, getiteld ‘Studies in Machiavellianism’. Zij meenden dat mensen onderscheiden konden worden op basis van het bezit van een aantal meer of minder machiavelli-achtige trekjes. Om dit idee kracht bij te zetten ontwikkelden zij een zogenaamde Mach-schaal en wie daar hoog of laag op scoorden, noemden zij respectievelijk High Machs en Low Machs. Deze High en Low Machs bleken in allerlei sociale situaties verschillend te reageren.
 
Psychologen bedenken van alles en nog wat, waarvan je zelden iets in het dagelijks leven gedemonstreerd ziet. Antwoorden op schriftelijke vragen zijn nu eenmaal iets anders dan concreet gedrag. Maar die High en Low Machs kun je waarnemen, namelijk aan de bridgetafel. Zo’n hoog machiavelli-achtig type speelt namelijk om de knikkers en niet om het spel, trekt zich niets aan van zijn bridgetafelgenoten, of het nu zijn partner is of de tegenpartij en is niet kieskeurig in de middelen die hij aanwendt om zijn doel te bereiken. Zijn laag-machiavellistische tegenhanger daarentegen speelt vanwege het edele spel (bridge is het meest gecompliceerde en uitdagende kaartspel). Die is beducht voor de sfeer aan tafel en haalt het niet in zijn hoofd om de tegenpartij te intimideren of uit de concentratie te halen als dat hem aan de winst zou kunnen helpen, laat staan dat hij ooit vals zou spelen. De High Mach bridger is natuurlijk onuitstaanbaar aan de bridgetafel. Hij kan niet tegen zijn verlies en is niet te beroerd om anderen deelgenoot te maken van zijn frustraties. Je kan hem niet erger beledigen dan hem te trachten te sussen met de opmerking dat het ‘maar een spelletje’ is.
 
Illustratief is het verhaal van een vrouw, waarvan de echtgenoot al jaren lid was van een bridgeclub, waar hij wekelijks een kaartje legde. Zelf beoefende zij het spel niet, maar toen de kinderen het huis uit waren, besloot ze om het ook maar eens te leren. Na verloop van tijd meldde zij zich bij dezelfde bridgeclub om met haar echtgenoot een bridgepaar te vormen. Tot haar niet geringe verbazing zag zij die aardige en vriendelijke man veranderen in een regelrechte hufter, zodra hij dertien kaarten in zijn handen had. Dat partnership heeft niet lang geduurd en uiteindelijk is ze zelfs bij een andere club gaan spelen. Het bridgespel brengt het slechtste in mensen boven.
 
Spelen tegen twee tegenstanders die beiden tot het High Mach type behoren is een regelrechte ramp. Elke slag die je op ze veroveren, wordt je zwaar ingepeperd. Bij elke handeling die ook maar enigszins riekt naar overtreding van één van de vele regels wordt om arbitrage gevraagd. Evidente vergissingen mogen nooit hersteld worden en als je op eigen kracht winst op hen boekt, heb je volgens hen geluk gehad. In een parenwedstrijd speel je nooit meer dan vier of vijf spellen tegen dezelfde tegenstander, zodat je na een half uurtje weer opgelucht adem kunt halen. Maar in een viertallenwedstrijd gaat het om twaalf spellen, zodat minstens de helft van je avond verpest wordt door een paar ballen die je het bloed onder de nagels vandaan treiteren.
Ballen, ja. Want hoewel Christie en Geis beweerden dat machiavellistisch gedrag niet seksegebonden is, vertonen voornamelijk mannen deze schurkachtige manier van doen. Tot op zeer hoog niveau bestaat er tussen mannelijke en vrouwelijke bridger een duidelijk verschil in de instelling waarmee hij en zij het spelen benadert.
Nu zijn die klojo’s zelden uitgesproken goede bridgers. Het gaat hen er tenslotte niet om iets te bereiken door eigen verdienste, maar door het neerhalen van de ander. Ook echter als ze zelf redelijk spelen, blijven ze zich aan tafel onmogelijk gedragen.
Zijn ze als tegenstander al niet te genieten, het is natuurlijk helemaal een gruwel als je zo iemand als partner hebt, vooral als je zelf voornamelijk ‘voor de gezelligheid’ speelt. Als je per ongeluk een fout maakt, krijg je ongenadig op je falie, publiekelijk. Je moet een enorm incasseringsvermogen hebben om een bridgeavondje met zo iemand schadevrij door te komen. Ben je ook nog zijn of haar levensgezel(lin), dan houdt de narigheid niet op als het spel is afgelopen, maar blijft dat lekker doorzieken in je relatie. Er zijn dan ook maar weinig echtparen die ook een bridgepartnership vormen. Zo is bridgen dus niet alleen een spannend kaartspel, maar ook een fascinerende persoonlijkheidstest. 
© 2004 Katharina Kouwenhoven
powered by CJ2