archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Een rustig mens delen printen terug
In 't Bimhuis met Herman de Wit Nienke Nieuwenhuizen

1808BS HermanIn de Leunstoel van 28 januari las ik een stuk van Willem Minderhout over de Instant Composerspool en Willem Breuker. Het bracht me het oude Bimhuis in gedachten. Op maandagavond, als het maar even kon, toog ik in de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw naar de Oude Schans. Om aldaar op maandagavond, met mijn saxophone, het Bimhuis binnen te stappen. Met tientallen anderen mocht je dan op het podium staan van het Heilige der Heiligen. Er waren, vaste prik, een piano, bas en drums aanwezig, die door de leider van de groep, Herman de Wit, ‘Het hofje’ werd genoemd. Je mocht bij binnenkomst aanschuiven bij de groep die hetzelfde instrument had als jij. Het hele gebeuren had een laagdrempelig karakter, je kon meedoen op je eigen niveau. Herman zei dat je ook mocht meedoen als je op een kammetje met een vloeipapiertje speelde. De kosten voor de avond waren fl.2,50 en dat was, zoals Herman daaraan toevoegde, voor het gas en het licht.

Er waren heel goede spelers bij en mensen die net drie noten kenden. Je moest alles op het gehoor doen. Eerst moest de A loepzuiver gespeeld worden. Daarna werden er toonladders gespeeld, je leerde de toonladder van C, Cis, D, Dis etc., tot je ze allemaal gedaan had. Daarna werd een melodie ingestudeerd. Herman zong de noten voor en jij speelde ze na, voorzover je ze kon vinden. Hij sloeg zich (voor de maat) altijd op de zijflank van z’n lichaam, bewoog zich er ritmisch bij en trok gekke bekken. Of hij leerde je heel goed tellen, waarbij je je hele lichaam in moest zetten.
Als de melodie door de hele groep min of meer herkenbaar werd gespeeld, mocht je bij toerbeurt een solo blazen. De eerste keer kon je van de zenuwen geen noot uit je instrument krijgen, maar er werd altijd voor je geklapt. Alleen al voor je durf om daar in je eentje voor het orkest te gaan staan. Soms liet hij je, nog enger, een solo zingen.

De meest naar binnen gekeerde, verlegen mensen durfden zich, door in zo´n warm bad ondergedompeld te zijn, na verloop van tijd vrijer te uiten. En we genoten allemaal mee als er ineens iets samenhangends uit de instrumenten kwam van diegenen die pas begonnen. En ondertussen luisterden we vol overgave naar de muzikanten die alles al onder de knie hadden en die we ons als voorbeeld stelden. Na afloop van je solo vroeg Herman hoe je de solo had ervaren en gaf je dan aanwijzingen, of prees je voor het één of ander dat hij in je solo had ontdekt. Tussendoor vergastte hij ons altijd op leuke kwinkslagen, vertelde ons over jazzmuzikanten, de politiek of andere dingen. Of hij zong een paar noten van een liedje dat we aan die beginnoten moesten herkennen. Leerde ons over intervallen etc., etc. En soms werd er een film vertoond uit de muziekbibliotheek die het Bimhuis rijk was.

Wat heb ik veel van de man geleerd en niet alleen op muziekgebied. Na verloop van tijd durfde ik me beter te uiten en anderen aan te spreken. Zijn kwinkslagen en uitspraken kwamen me later ook te pas toen ik, als freelancer, kritieken over muziek, dans en andere cultuur ging schrijven voor de NNC in Purmerend. Ik kan wel zeggen dat ik door het meedoen met de Oktopedians (zoals de Bigband was genoemd) een gelukkiger mens ben geworden.
Op die gedenkwaardige maandagen, kwamen later in de avond, de ‘echte’ muzikanten binnendruppelen. Er gebeurde de meest fantastische dingen op het toneel. Ook was je soms getuige van onderlinge ruzietjes of je zag de getalenteerde sax-speler Sean Bergin, zo dronken dat hij kruipend de stoep van het Bimhuis op moest klimmen. Ook in die situaties leerde je om mensen te waarderen om wat ze konden en uitdroegen en ze niet zomaar, door een enkel voorval, in een hokje te plaatsen.

In dat muzikale luilekkerland verloor je soms de tijd uit het oog. Mijn laatste bus ging om half één. Dat was een tijd waarop het in het Bimhuis op zijn leukst was. Vaak kon ik wel bij iemand blijven slapen, maar ik wilde ook niet aldoor een blok aan het been zijn van vrienden en kennissen. Soms nam ik na het sluiten van het Bimhuis de nachttrein naar Schiphol, stopte mijn sax in een bagagekar en zocht een fauteuil op om in te slapen en nam een vroege trein naar Purmerend om nog even te douchen voor ik me, met een houten kop, weer op mijn werk meldde.

Herman, die zo begeesterd en belangstellend in de ander was, had het in zijn privéleven niet makkelijk. Hij werd door bewonderaars omringd. Daarbij was ook veel jong vrouwelijk schoon, waar hij niet ongevoelig voor was. Hij had één zoon, zijn oogappel. Die zoon kreeg een ernstige longaandoening,1808BS De Wit zo ernstig dat hij in aanmerking kwam voor de long van een donor. Verschillende keren leek het erop dat er een long beschikbaar was, maar dan ging het op het laatste moment toch niet door. Uiteindelijk was het te laat voor een operatie en was het einde verhaal. Herman leed daar verschrikkelijk onder en stierf binnen het jaar na de dood van zijn zoon. Het was een opmerkelijke dood, Herman had een heel jonge vriendin in die tijd en hij stierf in haar bed.

Een week later, vlak voor zijn begrafenis, werd hij opgebaard in het Bimhuis. Aldaar kon men afscheid van hem nemen. Met enkele mensen maakten we het podium voor zijn laatste eer op. Ik veegde met stoffer en blik wat rommel bij elkaar en zette na afloop het blik op Hermans' geopende kist. Gelukkig was ik me gewaar van wat ik deed en pakte het blik meteen weer weg. Ik hoopte dat niemand het gezien had. Maar ik weet zeker dat hij erom zou hebben kunnen lachen. Hij werd op Santa Barbara begraven. Zijn jonge vriendin werd samen met een andere vriendin en enkele instrumenten op een bakfiets, door één van de Okto’s, in een gezamenlijke optocht naar de begraafplaats gereden.

Een grote menigte was daar al op de been, hij werd in het graf van zijn zoon bijgezet. Er werd prachtig en met veel liefde door de verschillende orkesten die Herman onder zijn hoede had gehad gespeeld. Eén van de stukken was het mooie Picos de Europa van Theo Hoogstins en het werd uitgevoerd door: ‘De Boventoon’, met een geweldige trompetsolo van Jeroen Zijlstra. De componist van Picos is inmiddels ook al overleden. En ik vraag me nog steeds af hoe die jonge vriendin van toen alles heeft ervaren. Ik heb nooit meer iets van haar vernomen. Op Santa Barbara ligt de zoon van Herman, samen met zijn vader en nu ook met zijn moeder in een familiegraf.

--------
De plaatjes zijn van Han Busstra (1) en
Linda Hulshof (2), meer informatie over
haar op: lindahulshof71@gmail.com


© 2021 Nienke Nieuwenhuizen meer Nienke Nieuwenhuizen - meer "Een rustig mens"
Beschouwingen > Een rustig mens
In 't Bimhuis met Herman de Wit Nienke Nieuwenhuizen
1808BS HermanIn de Leunstoel van 28 januari las ik een stuk van Willem Minderhout over de Instant Composerspool en Willem Breuker. Het bracht me het oude Bimhuis in gedachten. Op maandagavond, als het maar even kon, toog ik in de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw naar de Oude Schans. Om aldaar op maandagavond, met mijn saxophone, het Bimhuis binnen te stappen. Met tientallen anderen mocht je dan op het podium staan van het Heilige der Heiligen. Er waren, vaste prik, een piano, bas en drums aanwezig, die door de leider van de groep, Herman de Wit, ‘Het hofje’ werd genoemd. Je mocht bij binnenkomst aanschuiven bij de groep die hetzelfde instrument had als jij. Het hele gebeuren had een laagdrempelig karakter, je kon meedoen op je eigen niveau. Herman zei dat je ook mocht meedoen als je op een kammetje met een vloeipapiertje speelde. De kosten voor de avond waren fl.2,50 en dat was, zoals Herman daaraan toevoegde, voor het gas en het licht.

Er waren heel goede spelers bij en mensen die net drie noten kenden. Je moest alles op het gehoor doen. Eerst moest de A loepzuiver gespeeld worden. Daarna werden er toonladders gespeeld, je leerde de toonladder van C, Cis, D, Dis etc., tot je ze allemaal gedaan had. Daarna werd een melodie ingestudeerd. Herman zong de noten voor en jij speelde ze na, voorzover je ze kon vinden. Hij sloeg zich (voor de maat) altijd op de zijflank van z’n lichaam, bewoog zich er ritmisch bij en trok gekke bekken. Of hij leerde je heel goed tellen, waarbij je je hele lichaam in moest zetten.
Als de melodie door de hele groep min of meer herkenbaar werd gespeeld, mocht je bij toerbeurt een solo blazen. De eerste keer kon je van de zenuwen geen noot uit je instrument krijgen, maar er werd altijd voor je geklapt. Alleen al voor je durf om daar in je eentje voor het orkest te gaan staan. Soms liet hij je, nog enger, een solo zingen.

De meest naar binnen gekeerde, verlegen mensen durfden zich, door in zo´n warm bad ondergedompeld te zijn, na verloop van tijd vrijer te uiten. En we genoten allemaal mee als er ineens iets samenhangends uit de instrumenten kwam van diegenen die pas begonnen. En ondertussen luisterden we vol overgave naar de muzikanten die alles al onder de knie hadden en die we ons als voorbeeld stelden. Na afloop van je solo vroeg Herman hoe je de solo had ervaren en gaf je dan aanwijzingen, of prees je voor het één of ander dat hij in je solo had ontdekt. Tussendoor vergastte hij ons altijd op leuke kwinkslagen, vertelde ons over jazzmuzikanten, de politiek of andere dingen. Of hij zong een paar noten van een liedje dat we aan die beginnoten moesten herkennen. Leerde ons over intervallen etc., etc. En soms werd er een film vertoond uit de muziekbibliotheek die het Bimhuis rijk was.

Wat heb ik veel van de man geleerd en niet alleen op muziekgebied. Na verloop van tijd durfde ik me beter te uiten en anderen aan te spreken. Zijn kwinkslagen en uitspraken kwamen me later ook te pas toen ik, als freelancer, kritieken over muziek, dans en andere cultuur ging schrijven voor de NNC in Purmerend. Ik kan wel zeggen dat ik door het meedoen met de Oktopedians (zoals de Bigband was genoemd) een gelukkiger mens ben geworden.
Op die gedenkwaardige maandagen, kwamen later in de avond, de ‘echte’ muzikanten binnendruppelen. Er gebeurde de meest fantastische dingen op het toneel. Ook was je soms getuige van onderlinge ruzietjes of je zag de getalenteerde sax-speler Sean Bergin, zo dronken dat hij kruipend de stoep van het Bimhuis op moest klimmen. Ook in die situaties leerde je om mensen te waarderen om wat ze konden en uitdroegen en ze niet zomaar, door een enkel voorval, in een hokje te plaatsen.

In dat muzikale luilekkerland verloor je soms de tijd uit het oog. Mijn laatste bus ging om half één. Dat was een tijd waarop het in het Bimhuis op zijn leukst was. Vaak kon ik wel bij iemand blijven slapen, maar ik wilde ook niet aldoor een blok aan het been zijn van vrienden en kennissen. Soms nam ik na het sluiten van het Bimhuis de nachttrein naar Schiphol, stopte mijn sax in een bagagekar en zocht een fauteuil op om in te slapen en nam een vroege trein naar Purmerend om nog even te douchen voor ik me, met een houten kop, weer op mijn werk meldde.

Herman, die zo begeesterd en belangstellend in de ander was, had het in zijn privéleven niet makkelijk. Hij werd door bewonderaars omringd. Daarbij was ook veel jong vrouwelijk schoon, waar hij niet ongevoelig voor was. Hij had één zoon, zijn oogappel. Die zoon kreeg een ernstige longaandoening,1808BS De Wit zo ernstig dat hij in aanmerking kwam voor de long van een donor. Verschillende keren leek het erop dat er een long beschikbaar was, maar dan ging het op het laatste moment toch niet door. Uiteindelijk was het te laat voor een operatie en was het einde verhaal. Herman leed daar verschrikkelijk onder en stierf binnen het jaar na de dood van zijn zoon. Het was een opmerkelijke dood, Herman had een heel jonge vriendin in die tijd en hij stierf in haar bed.

Een week later, vlak voor zijn begrafenis, werd hij opgebaard in het Bimhuis. Aldaar kon men afscheid van hem nemen. Met enkele mensen maakten we het podium voor zijn laatste eer op. Ik veegde met stoffer en blik wat rommel bij elkaar en zette na afloop het blik op Hermans' geopende kist. Gelukkig was ik me gewaar van wat ik deed en pakte het blik meteen weer weg. Ik hoopte dat niemand het gezien had. Maar ik weet zeker dat hij erom zou hebben kunnen lachen. Hij werd op Santa Barbara begraven. Zijn jonge vriendin werd samen met een andere vriendin en enkele instrumenten op een bakfiets, door één van de Okto’s, in een gezamenlijke optocht naar de begraafplaats gereden.

Een grote menigte was daar al op de been, hij werd in het graf van zijn zoon bijgezet. Er werd prachtig en met veel liefde door de verschillende orkesten die Herman onder zijn hoede had gehad gespeeld. Eén van de stukken was het mooie Picos de Europa van Theo Hoogstins en het werd uitgevoerd door: ‘De Boventoon’, met een geweldige trompetsolo van Jeroen Zijlstra. De componist van Picos is inmiddels ook al overleden. En ik vraag me nog steeds af hoe die jonge vriendin van toen alles heeft ervaren. Ik heb nooit meer iets van haar vernomen. Op Santa Barbara ligt de zoon van Herman, samen met zijn vader en nu ook met zijn moeder in een familiegraf.

--------
De plaatjes zijn van Han Busstra (1) en
Linda Hulshof (2), meer informatie over
haar op: lindahulshof71@gmail.com
© 2021 Nienke Nieuwenhuizen
powered by CJ2