archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Een rustig mens delen printen terug
Madame Bohnen in de Casuaristraat Rob van Olphen

1706BS Madame B groterIn de jaren 50/60 waren er in de Haagse binnenstad heel wat nachtclubs en dancings, waar menig burger zijn vertier in zocht. Goochelaars, acrobaten, striptease-danseressen, orkesten e.d. zochten een tijdelijk onderkomen en dan kwamen ze meestal terecht bij Madame Bohnen in de Casuaristraat, die daar een artiestenpension bestierde.

Artiesten van over de hele wereld waren er van harte welkom; de meesten kwamen regelmatig terug. Madame Bohnen was een Vlaamse dame, oorspronkelijk uit Antwerpen, die heel veel armoede en tegenslagen had gekend. Door keihard werken was het haar gelukt uiteindelijk dit pension te kunnen runnen. Madam was klein van stuk, had spierwit haar en droeg een gouden brilletje. Daarachter zaten pientere oogjes, die alles onder controle hadden. Ze sprak verschillende talen vloeiend. Madam was in het bezit van een kleine diergaarde in haar achtertuin: kippen, parelhoenders, ganzen, fazanten, tropische vogels en twee dalmatiërs: Sabra en Dalma.

Regelmatig moest ik voer bij haar afleveren. Een enkele keer vroeg ze of ik a.u.b. een fazant uit de dakgoot wilde redden. Mijn hoogtevrees onderdrukkend voldeed ik aan dat verzoek. Omdat ze niet meer zo jong was vroeg ze ook nog of ik de hokken af en toe schoon wilde maken. Daar had ik helemaal geen probleem mee. Als ik vrij was ging ik ook regelmatig met die twee honden naar het Malieveld of het Haagse Bos, waar ze lekker konden uitrennen. Bij terugkomst vroeg ze me om binnen te komen voor een pilsje. Omdat ik geen alcohol dronk, en een beetje verlegen was, wimpelde ik dat verzoek af.

Op een keer zei ze: ‘En nu heb ik appelsap’. Ik moest meedrinken! Madam dronk dan een flesje  pils. Dit werd een traditie. Op een keer werd ik weer uitgenodigd voor een sapje. Toen bleek Madam te veel pilsjes te hebben genuttigd. De huiskamer was met kaarsen verlicht, de schilderijen (stillevens) leken nog somberder. Madam pakte vanachter de kast een tasje, zo één waar je vroeger je zwemgoed in vervoerde. Opeens keerde ze de zak midden op de tafel om. Er rolde van alles uit: robijnen, diamanten, bloedkoraal, gouden en zilveren munten, dukaten, kettingen, gouden armbanden, saffieren, ringen. Ik wist niet wat me overkwam, Madam spreidde haar tengere armpjes om de berg juwelen en zei toen met een grimas op haar gezicht (waarbij haar slechte gebit goed te zien was): ‘Dit … dit  is een wapen tegen de armoede!!’
Op dat moment had ik het gevoel dat ik in een verkeerde film was beland.

Verder had ik een hele goede band met haar, ze was heel belezen, in alles geïnteresseerd en gek op wijze spreuken. Ik heb veel van haar geleerd, waar ik haar dankbaar voor ben.

Ze had vaak pijn, maar wilde niet naar de dokter. Uiteindelijk, op mijn aandringen, is ze toch gegaan. Ze bleek darmkanker te hebben en een stoma was het resultaat. Op een dag riep ze me binnen voor een serieus gesprek. ‘Ik weet niet meer hoe lang ik nog heb en wil je een voorstel doen. Verder is er alleen mijn broer in Antwerpen en die is slechts geïnteresseerd in mijn geld, verder niet. Ik schenk jou het hele pension, op voorwaarde dat ik tot mijn dood beneden bij de tuin mag blijven wonen en dat jij alle kosten voor water, gas en licht betaalt. Denk daar maar eens over na.’

Ik antwoordde haar iets in de geest van: ‘Het spijt me, maar ik ben echt niet capabel om dit allemaal te runnen. Schenk het aan een goede-doelen-stichting.’
Ze is gewoon doorgegaan, zo goed en zo kwaad als dat ging. Sabra en Dalma waren inmiddels overleden. Toen heeft ze een husky aangeschaft, iets wat ik haar sterk had ontraden.

Ik ben als vrijwilliger in het buitenland gaan werken, maar had regelmatig briefcontact met haar, totdat het plotseling ophield. Mijn ouders gingen op mijn verzoek bij haar langs in de Casuaristraat. Wat bleek: Madam was met haar husky op de Herengracht aan de wandel geweest, toen de hond plotseling naar een andere hond wilde. Met een ruk vloog Madam daardoor tegen een lantaarnpaal; toen was het over met haar.

Ben haar nog altijd dankbaar voor de wijze levenslessen die ze me heeft bijgebracht, maar vraag me ook nog steeds af waar haar tasje terecht is gekomen.

-------
Het plaatje is van Han Busstra


© 2020 Rob van Olphen meer Rob van Olphen - meer "Een rustig mens"
Beschouwingen > Een rustig mens
Madame Bohnen in de Casuaristraat Rob van Olphen
1706BS Madame B groterIn de jaren 50/60 waren er in de Haagse binnenstad heel wat nachtclubs en dancings, waar menig burger zijn vertier in zocht. Goochelaars, acrobaten, striptease-danseressen, orkesten e.d. zochten een tijdelijk onderkomen en dan kwamen ze meestal terecht bij Madame Bohnen in de Casuaristraat, die daar een artiestenpension bestierde.

Artiesten van over de hele wereld waren er van harte welkom; de meesten kwamen regelmatig terug. Madame Bohnen was een Vlaamse dame, oorspronkelijk uit Antwerpen, die heel veel armoede en tegenslagen had gekend. Door keihard werken was het haar gelukt uiteindelijk dit pension te kunnen runnen. Madam was klein van stuk, had spierwit haar en droeg een gouden brilletje. Daarachter zaten pientere oogjes, die alles onder controle hadden. Ze sprak verschillende talen vloeiend. Madam was in het bezit van een kleine diergaarde in haar achtertuin: kippen, parelhoenders, ganzen, fazanten, tropische vogels en twee dalmatiërs: Sabra en Dalma.

Regelmatig moest ik voer bij haar afleveren. Een enkele keer vroeg ze of ik a.u.b. een fazant uit de dakgoot wilde redden. Mijn hoogtevrees onderdrukkend voldeed ik aan dat verzoek. Omdat ze niet meer zo jong was vroeg ze ook nog of ik de hokken af en toe schoon wilde maken. Daar had ik helemaal geen probleem mee. Als ik vrij was ging ik ook regelmatig met die twee honden naar het Malieveld of het Haagse Bos, waar ze lekker konden uitrennen. Bij terugkomst vroeg ze me om binnen te komen voor een pilsje. Omdat ik geen alcohol dronk, en een beetje verlegen was, wimpelde ik dat verzoek af.

Op een keer zei ze: ‘En nu heb ik appelsap’. Ik moest meedrinken! Madam dronk dan een flesje  pils. Dit werd een traditie. Op een keer werd ik weer uitgenodigd voor een sapje. Toen bleek Madam te veel pilsjes te hebben genuttigd. De huiskamer was met kaarsen verlicht, de schilderijen (stillevens) leken nog somberder. Madam pakte vanachter de kast een tasje, zo één waar je vroeger je zwemgoed in vervoerde. Opeens keerde ze de zak midden op de tafel om. Er rolde van alles uit: robijnen, diamanten, bloedkoraal, gouden en zilveren munten, dukaten, kettingen, gouden armbanden, saffieren, ringen. Ik wist niet wat me overkwam, Madam spreidde haar tengere armpjes om de berg juwelen en zei toen met een grimas op haar gezicht (waarbij haar slechte gebit goed te zien was): ‘Dit … dit  is een wapen tegen de armoede!!’
Op dat moment had ik het gevoel dat ik in een verkeerde film was beland.

Verder had ik een hele goede band met haar, ze was heel belezen, in alles geïnteresseerd en gek op wijze spreuken. Ik heb veel van haar geleerd, waar ik haar dankbaar voor ben.

Ze had vaak pijn, maar wilde niet naar de dokter. Uiteindelijk, op mijn aandringen, is ze toch gegaan. Ze bleek darmkanker te hebben en een stoma was het resultaat. Op een dag riep ze me binnen voor een serieus gesprek. ‘Ik weet niet meer hoe lang ik nog heb en wil je een voorstel doen. Verder is er alleen mijn broer in Antwerpen en die is slechts geïnteresseerd in mijn geld, verder niet. Ik schenk jou het hele pension, op voorwaarde dat ik tot mijn dood beneden bij de tuin mag blijven wonen en dat jij alle kosten voor water, gas en licht betaalt. Denk daar maar eens over na.’

Ik antwoordde haar iets in de geest van: ‘Het spijt me, maar ik ben echt niet capabel om dit allemaal te runnen. Schenk het aan een goede-doelen-stichting.’
Ze is gewoon doorgegaan, zo goed en zo kwaad als dat ging. Sabra en Dalma waren inmiddels overleden. Toen heeft ze een husky aangeschaft, iets wat ik haar sterk had ontraden.

Ik ben als vrijwilliger in het buitenland gaan werken, maar had regelmatig briefcontact met haar, totdat het plotseling ophield. Mijn ouders gingen op mijn verzoek bij haar langs in de Casuaristraat. Wat bleek: Madam was met haar husky op de Herengracht aan de wandel geweest, toen de hond plotseling naar een andere hond wilde. Met een ruk vloog Madam daardoor tegen een lantaarnpaal; toen was het over met haar.

Ben haar nog altijd dankbaar voor de wijze levenslessen die ze me heeft bijgebracht, maar vraag me ook nog steeds af waar haar tasje terecht is gekomen.

-------
Het plaatje is van Han Busstra
© 2020 Rob van Olphen
powered by CJ2