archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Een rustig mens delen printen terug
Rob van Olphen, marktkoopman ... Frits Hoorweg

1705BS Rob1... en ooit: slagerszoon, dierenhandelaar, wereldreiziger, strandtenthouder en postbode

Rob is marktkoopman en hij schrijft sinds kort af en toe een stukje voor ons. Er is weinig voor nodig om hem aan de gang te krijgen; zeg maar gerust niets. Bij het maken van de afspraak gaf hij aan het liever niet bij ‘m thuis te doen. ‘Weet je, mijn vrouw krijgt weleens genoeg van al die verhalen van mij. Laten we het maar in een koffiehuis of bij jou doen.’ Voor de interviewer een ideale klant, zou je denken. Ware het niet dat af en toe chaos dreigt en ik mezelf hoor roepen: ‘Eh, was dit nu voor of na … ?’. Of: ‘Hoe oud was je toen?’.

Een tweede probleem is de keuze uit de verhalen die je voorgeschoteld krijgt. Gelukkig geeft hij daar zelf aanwijzingen voor. Af en toe wuift hij, halverwege een verhaal, met z’n hand en zegt: ‘Ah nee, laat dat eigenlijk maar zitten, nee dat rakel ik liever niet op’. Op de School voor Journalistiek leren ze je vast om dan juist door te prikken, maar dat laat ik maar achterwege. Er is zo al genoeg. OK, laten we gewoon bij het begin beginnen. Rob werd in ’43 geboren, als de derde zoon van een slager aan de Loosduinseweg in Den Haag. Het gezin zou uiteindelijk zes jongens tellen. Iedereen hielp mee in de zaak.

Van de slagerij naar een dierenwinkel
‘Weet je, zo’n slagerij was toen heel wat anders dan nu. Wat m’n vader al niet verkocht. Ik had het al over die automatiek (Jrg.17, Nr.2). Man, op een gegeven moment verkochten we, gewoon in de zaak, zelfs ijsjes. Op een warme dag moesten de vleesklanten dan in de rij, omdat er al een heleboel op ijs stonden te wachten. Een andere keer moest er iets opgezocht worden en kwam ik bij een kastje ergens bovenin terecht. Er bleken merkwaardige dingen in te liggen, een soort plastic zakjes. Condooms! Wist ik veel, dat werd me later pas duidelijk. Toen begreep ik ook waarom onze zaak gemeden werd door de ‘fijnere’ katholieken.’

‘In het slagersvak doorgaan? Nee, dat heb ik eigenlijk nooit gewild. In de loop der jaren is er ook nog een afkeer voor dat gedoe met dieren bijgekomen. Inmiddels ben ik zelfs vegetarisch! M’n eerste echte baan was in een dierenwinkel, hier in het centrum van Den Haag, de Herenstraat; 17 was ik toen. Er werden allerlei exotische dieren verhandeld: zang- en siervogels, papegaaien, aapjes. Het meeste kwam via een dierenimporteur in Tilburg, maar de aapjes werden ook wel van zeelui gekocht. Koosjer zal het vast niet allemaal geweest zijn. Op een gegeven moment, na een jaar of drie was dat, werd ik vreselijk ziek: de papegaaienziekte. Na maanden kuren kregen ze het wel onder controle, maar het bleef een kwetsbaar iets. Ben ook nog weleens in een situatie geweest dat ze me voor de kippen wilden laten zorgen, maar daar heb ik me onderuit weten te kletsen.’

Wereldreiziger
Dan breekt een periode aan, inmiddels is hij begin 20, waarin hij de halve wereld bereisd. Nou ja, aan het zuidelijk halfrond en het verre oosten waagt hij zich niet.

‘Eerst een tijd in Amerika geweest bij m’n broer. Geholpen in de fietsenzaak. Daar heb ik ook voor het eerst een beetje gehandeld. Met handige dingen voor fietsers en onderdelen ging ik dan naar zo’n drive-in markt. Je zou dat hier denk ik een rommelmarkt noemen. Kijk de meeste Amerikanen kochten, toen ook al, alles nieuw. Het idee dat als iets kapot is, dat je het misschien wel kan maken is ze volkomen vreemd. Nou ja, dan ontstaat er toch ook een markt voor mensen die wel bereid zijn hun handen te gebruiken. Dus daar probeerde ik dan dingen te verkopen1705BS Rob2 die doe-het-zelvers zouden kunnen gebruiken. Via die zaak van m’n broer wist ik hoe je aan dat soort spullen moest komen. Jaren later heb ik van die handel (in gereedschap) min of meer mijn beroep gemaakt.’

Laten we nog even proberen om het overzichtelijk te houden. Nadat hij terug is uit Amerika stort hij zich in het ene na het andere buitenlandse avontuur. Er komen verhalen voorbij over Noorwegen en de kibboets in Israël. Tussendoor staat hij hier ook nog op de markt met antiek dat uit Nederlands-Indië afkomstig is. Uiteindelijk settelt hij zich weer in Nederland. Hij is inmiddels begin dertig en getrouwd.

‘Ik kon toen iets overnemen op een hele leuke plek, vlak naast een populaire ‘echte’ strandtent. Want dat ding van mij was toch meer een kiosk. Joh, dat eerste jaar liep het als een trein. Het was een prachtige zomer, dus het kon niet op. Ik had een soort van looproute gemaakt met strandstoelen, de mensen werden min of meer in onze richting geleid. Ja, dat gaf hier en daar wel scheve gezichten, maar er brak net geen oorlog uit. Maar na die eerste, geweldige zomer kwamen er twee slechte en de pacht gaat natuurlijk wel gewoon door. Dus het was niet meer vol te houden. Na drie jaar moest ik er een punt achter zetten.’

‘Onderwijl was ik, om de inkomsten enigszins op peil te houden, ook nog postbode geworden. Je begrijpt natuurlijk wel dat ik zo rap mogelijk mijn rondjes liep om snel weer aan mijn gewone werk te beginnen. M’n collega’s vonden dat nogal raar, of jammer in ieder geval, die wilden een potje gaan kaarten.’

‘Vervolgens ben ik me in gaan vechten als marktkoopman. Hoe dat in z’n werk gaat heb ik een beetje proberen te beschrijven in dat tweede verhaaltje voor jullie blad (Jrg.17, Nr.3). Mijn handel? Nou, dat was lange tijd te karakteriseren als ‘instrumenten … voor huiselijk gebruik’. Tot daar een beetje de klad in kwam door het ontstaan van die grote doe-het-zelf winkels, zoals Praxis, Karwei, Gamma. Vijftien tot twintig jaar geleden was dat zo’n beetje. Sinds die tijd denk ik dat je mijn handel met ‘fietsonderdelen’ moet aanduiden. Tegenwoordig doe ik het nog maar twee dagen, op dinsdag en zaterdag, in Rotterdam (als het vriest laat ik tegenwoordig verstek gaan). Vroeger alle marktdagen in Den Haag, Loosduinen, Scheveningen, Rotterdam, Leiden en Delft. Ja, zwaar werk en dan moet je ook nog aan je voorraad werken. Elke dag weer spullen ophalen. Joh ik heb het geld gewoon nodig. Geen pensioen opgebouwd en door langdurig verblijf in het buitenland zelfs maar een gedeeltelijke AOW. Toch is het ook mooi werk, hoor, ik hoop er nog lang mee door te gaan. ’

Om zijn laatste bewering te illustreren komen er nog verhalen langs over: een oud vrouwtje dat hij, als het niet te druk is, even helpt met de fiets en uit Afrika afkomstige krantenjongens die moeten leren hoe ze een band moeten plakken. Maar we moeten afronden, het wordt al donker. Dan haalt hij een cadeautje voor me uit z’n tas: een zaklamp die niet op een batterij werkt maar op een generator. ‘Heel handig hoor, de batterij van die andere zijn altijd leeg als je ze nodig hebt.’ Bij m’n bezoek aan z’n kraam op Rotterdamse markt (de grote markt in het centrum op dinsdag en zaterdag) blijkt z’n kraam vol te liggen met dergelijke grappige, handige dingen.

-------
Voor het geval die vraag bij deze of gene opkomt: inderdaad, Rob is de broer van de ook wel eens door mij geïnterviewde Fred, oprichter en voormalige eigenaar van Bever (Jrg.2, Nr.5).

---------
De foto’s zijn van de schrijver

© 2019 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "Een rustig mens" -
Beschouwingen > Een rustig mens
Rob van Olphen, marktkoopman ... Frits Hoorweg
1705BS Rob1... en ooit: slagerszoon, dierenhandelaar, wereldreiziger, strandtenthouder en postbode

Rob is marktkoopman en hij schrijft sinds kort af en toe een stukje voor ons. Er is weinig voor nodig om hem aan de gang te krijgen; zeg maar gerust niets. Bij het maken van de afspraak gaf hij aan het liever niet bij ‘m thuis te doen. ‘Weet je, mijn vrouw krijgt weleens genoeg van al die verhalen van mij. Laten we het maar in een koffiehuis of bij jou doen.’ Voor de interviewer een ideale klant, zou je denken. Ware het niet dat af en toe chaos dreigt en ik mezelf hoor roepen: ‘Eh, was dit nu voor of na … ?’. Of: ‘Hoe oud was je toen?’.

Een tweede probleem is de keuze uit de verhalen die je voorgeschoteld krijgt. Gelukkig geeft hij daar zelf aanwijzingen voor. Af en toe wuift hij, halverwege een verhaal, met z’n hand en zegt: ‘Ah nee, laat dat eigenlijk maar zitten, nee dat rakel ik liever niet op’. Op de School voor Journalistiek leren ze je vast om dan juist door te prikken, maar dat laat ik maar achterwege. Er is zo al genoeg. OK, laten we gewoon bij het begin beginnen. Rob werd in ’43 geboren, als de derde zoon van een slager aan de Loosduinseweg in Den Haag. Het gezin zou uiteindelijk zes jongens tellen. Iedereen hielp mee in de zaak.

Van de slagerij naar een dierenwinkel
‘Weet je, zo’n slagerij was toen heel wat anders dan nu. Wat m’n vader al niet verkocht. Ik had het al over die automatiek (Jrg.17, Nr.2). Man, op een gegeven moment verkochten we, gewoon in de zaak, zelfs ijsjes. Op een warme dag moesten de vleesklanten dan in de rij, omdat er al een heleboel op ijs stonden te wachten. Een andere keer moest er iets opgezocht worden en kwam ik bij een kastje ergens bovenin terecht. Er bleken merkwaardige dingen in te liggen, een soort plastic zakjes. Condooms! Wist ik veel, dat werd me later pas duidelijk. Toen begreep ik ook waarom onze zaak gemeden werd door de ‘fijnere’ katholieken.’

‘In het slagersvak doorgaan? Nee, dat heb ik eigenlijk nooit gewild. In de loop der jaren is er ook nog een afkeer voor dat gedoe met dieren bijgekomen. Inmiddels ben ik zelfs vegetarisch! M’n eerste echte baan was in een dierenwinkel, hier in het centrum van Den Haag, de Herenstraat; 17 was ik toen. Er werden allerlei exotische dieren verhandeld: zang- en siervogels, papegaaien, aapjes. Het meeste kwam via een dierenimporteur in Tilburg, maar de aapjes werden ook wel van zeelui gekocht. Koosjer zal het vast niet allemaal geweest zijn. Op een gegeven moment, na een jaar of drie was dat, werd ik vreselijk ziek: de papegaaienziekte. Na maanden kuren kregen ze het wel onder controle, maar het bleef een kwetsbaar iets. Ben ook nog weleens in een situatie geweest dat ze me voor de kippen wilden laten zorgen, maar daar heb ik me onderuit weten te kletsen.’

Wereldreiziger
Dan breekt een periode aan, inmiddels is hij begin 20, waarin hij de halve wereld bereisd. Nou ja, aan het zuidelijk halfrond en het verre oosten waagt hij zich niet.

‘Eerst een tijd in Amerika geweest bij m’n broer. Geholpen in de fietsenzaak. Daar heb ik ook voor het eerst een beetje gehandeld. Met handige dingen voor fietsers en onderdelen ging ik dan naar zo’n drive-in markt. Je zou dat hier denk ik een rommelmarkt noemen. Kijk de meeste Amerikanen kochten, toen ook al, alles nieuw. Het idee dat als iets kapot is, dat je het misschien wel kan maken is ze volkomen vreemd. Nou ja, dan ontstaat er toch ook een markt voor mensen die wel bereid zijn hun handen te gebruiken. Dus daar probeerde ik dan dingen te verkopen1705BS Rob2 die doe-het-zelvers zouden kunnen gebruiken. Via die zaak van m’n broer wist ik hoe je aan dat soort spullen moest komen. Jaren later heb ik van die handel (in gereedschap) min of meer mijn beroep gemaakt.’

Laten we nog even proberen om het overzichtelijk te houden. Nadat hij terug is uit Amerika stort hij zich in het ene na het andere buitenlandse avontuur. Er komen verhalen voorbij over Noorwegen en de kibboets in Israël. Tussendoor staat hij hier ook nog op de markt met antiek dat uit Nederlands-Indië afkomstig is. Uiteindelijk settelt hij zich weer in Nederland. Hij is inmiddels begin dertig en getrouwd.

‘Ik kon toen iets overnemen op een hele leuke plek, vlak naast een populaire ‘echte’ strandtent. Want dat ding van mij was toch meer een kiosk. Joh, dat eerste jaar liep het als een trein. Het was een prachtige zomer, dus het kon niet op. Ik had een soort van looproute gemaakt met strandstoelen, de mensen werden min of meer in onze richting geleid. Ja, dat gaf hier en daar wel scheve gezichten, maar er brak net geen oorlog uit. Maar na die eerste, geweldige zomer kwamen er twee slechte en de pacht gaat natuurlijk wel gewoon door. Dus het was niet meer vol te houden. Na drie jaar moest ik er een punt achter zetten.’

‘Onderwijl was ik, om de inkomsten enigszins op peil te houden, ook nog postbode geworden. Je begrijpt natuurlijk wel dat ik zo rap mogelijk mijn rondjes liep om snel weer aan mijn gewone werk te beginnen. M’n collega’s vonden dat nogal raar, of jammer in ieder geval, die wilden een potje gaan kaarten.’

‘Vervolgens ben ik me in gaan vechten als marktkoopman. Hoe dat in z’n werk gaat heb ik een beetje proberen te beschrijven in dat tweede verhaaltje voor jullie blad (Jrg.17, Nr.3). Mijn handel? Nou, dat was lange tijd te karakteriseren als ‘instrumenten … voor huiselijk gebruik’. Tot daar een beetje de klad in kwam door het ontstaan van die grote doe-het-zelf winkels, zoals Praxis, Karwei, Gamma. Vijftien tot twintig jaar geleden was dat zo’n beetje. Sinds die tijd denk ik dat je mijn handel met ‘fietsonderdelen’ moet aanduiden. Tegenwoordig doe ik het nog maar twee dagen, op dinsdag en zaterdag, in Rotterdam (als het vriest laat ik tegenwoordig verstek gaan). Vroeger alle marktdagen in Den Haag, Loosduinen, Scheveningen, Rotterdam, Leiden en Delft. Ja, zwaar werk en dan moet je ook nog aan je voorraad werken. Elke dag weer spullen ophalen. Joh ik heb het geld gewoon nodig. Geen pensioen opgebouwd en door langdurig verblijf in het buitenland zelfs maar een gedeeltelijke AOW. Toch is het ook mooi werk, hoor, ik hoop er nog lang mee door te gaan. ’

Om zijn laatste bewering te illustreren komen er nog verhalen langs over: een oud vrouwtje dat hij, als het niet te druk is, even helpt met de fiets en uit Afrika afkomstige krantenjongens die moeten leren hoe ze een band moeten plakken. Maar we moeten afronden, het wordt al donker. Dan haalt hij een cadeautje voor me uit z’n tas: een zaklamp die niet op een batterij werkt maar op een generator. ‘Heel handig hoor, de batterij van die andere zijn altijd leeg als je ze nodig hebt.’ Bij m’n bezoek aan z’n kraam op Rotterdamse markt (de grote markt in het centrum op dinsdag en zaterdag) blijkt z’n kraam vol te liggen met dergelijke grappige, handige dingen.

-------
Voor het geval die vraag bij deze of gene opkomt: inderdaad, Rob is de broer van de ook wel eens door mij geïnterviewde Fred, oprichter en voormalige eigenaar van Bever (Jrg.2, Nr.5).

---------
De foto’s zijn van de schrijver
© 2019 Frits Hoorweg
powered by CJ2