archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Een rustig mens delen printen terug
Hugo Hinfelaar, missionaris in Zambia Frits Hoorweg

1108BS HugoHugo Hinfelaar (80) heeft langdurig in Zambia gewerkt. Als hij niet in het land zelf was dacht hij na over zijn ervaringen aldaar, om er uiteindelijk een geleerd boek over te schrijven. Hij is een ‘witte pater’ en begon in 1958 als missionaris, in wat toen nog Noord-Rhodesië was. Het lijkt op goedkoop effectbejag mijnerzijds, maar je zou kunnen zeggen dat zijn leven in belangrijke mate bepaald is door een vrouw; en dan heb ik het niet over de maagd Maria, maar over de profetes Lenshina.

‘Het missiewerk dat wij daar deden bestond voor een belangrijk deel uit het helpen scholen tot stand te brengen. Ik bezocht de verschillende stammen in het gebied regelmatig, zeg maar drie keer per jaar. Je ging op safari, zo noemden we dat, met vijf ‘bearers’, de een met de tent en de ander met de stokken, en een kok erbij. Net als Livingstone? Nou het lijkt er misschien een beetje op, maar wij gingen meest op de fiets. Nadat we gearriveerd waren was er vaak een bijeenkomst waarin religieus getinte liederen werden gezongen. De ‘bearers’ traden dan op als koor, dat waren hele goede zangers. Ze waren trouwens om allerlei redenen onmisbaar. Toen ik voor het eerst met ze op pad ging wisten zij natuurlijk beter dan ik wat er van mij werd verwacht.

De volgende dag kreeg ik vaak een bezoekje van de stamoudste, die wat praktische dingen kwam bespreken, zoals de wens om een schooltje te stichten. Wij hadden de benadering ze er toe aan te zetten eerst zelf de nodige voorbereidingen te treffen. Bijvoorbeeld dat ze vast het begin van een schoolgebouwtje moesten neerzetten. Dat kon heel goed, de muren en de verstevigingen, dat verschilde niet wezenlijk van de constructie van een hut. Hoewel het dan wel rechthoekig (en niet rond) moest en als het op ’t dak aankwam hadden wij een voorkeur voor golfplaat boven dat stroachtige spul dat ze voor hun hutten gebruikten; dat lekte vaak. Als ze zover waren dan regelden wij dat er golfplaat kwam, vaak met hulp van een of andere sponsor uit Nederland. Het was natuurlijk een proces dat niet een-twee-drie was afgerond, maar het voordeel was dat het iets van hen zelf werd en dat ze toegroeiden naar de situatie waarin de kinderen geacht werden naar school te gaan. Als het gebouwtje voltooiing naderde regelden wij via het Colonial Office (we hebben het over de nadagen van het Britse Imperium!) dat er een onderwijzer kwam.

Op deze manier neergezet klinkt dit nogal idyllisch, maar ja – zoals vaak – er gebeurden ook nog andere dingen. Er was in die tijd een sekte ontstaan rondom een profetes (Lenshina) die claimde dat ze Jezus Christus had ontmoet, tijdens een periode van coma die het gevolg was van hersenmalaria (dat was in 1953). Deze had haar teruggestuurd naar de aarde met een speciale opdracht. Ze begon prachtige traditionele liederen te componeren, liet zich dopen bij de Presbyterianen en werd aanvankelijk verwelkomd als een mooie nieuwe inspiratiebron voor het christendom. Maar, binnen twee jaar hadden haar aanhangers een onafhankelijke kerk gesticht (Lumpa genaamd) die zich distantieerde van de missie en van de koloniale regering. Vanaf 1960 radicaliseerde de beweging, overigens was het waarschijnlijk iets dat Lenshina overkwam. De beweging was gekaapt door een groepje radicalen. Hoe dan ook, het leidde tot afschuwelijke confrontaties waarbij vrouwen met het kind op de schouder een kogelregen tegemoet liepen.

Dat heeft erg veel indruk op mij gemaakt, omdat het zo tegennatuurlijk was. Toen ik in 1964 met verlof ging heb ik daarom gezegd: ik ga niet meteen weer terug, ook niet naar een andere post, ik wil eerst nadenken. Dat heb ik gedaan door te gaan studeren, bij het Institute of Social Studies hier in Den Haag, en in London. In anderhalf jaar heb ik mijn ‘bachelors’ gehaald, hoewel dat toen nog niet zo heette. Die studie (antropologie) heeft mij wel op weg geholpen om die voor mij in eerste instantie raadselachtige gebeurtenissen te begrijpen, of althans te duiden.

Kijk wat belangrijk is om te beseffen is dat de samenleving in Zambia, en in grote delen van Oost-Afrika, van origine ‘matrilineaal’ is. De stamboom werd langs de vrouwelijke lijn beschreven en niet via de mannen, zoals in Europa. De vrouw stond centraal, de man was een extraatje. Dat is natuurlijk wat simpel gesteld, maar toch niet onjuist. Zo is het mij opgevallen dat het verhaal van Maria’s onbevlekte ontvangenis daar zonder probleem geaccepteerd werd, terwijl het hier toch een vrij groot appèl doet op de verbeeldingskracht. In hun beleving is het zaad als het ware al in de vrouw, het moet alleen nog ontkiemen. In de loop der geschiedenis zijn er wel krachten geweest die enige afbreuk deden aan de centrale positie van de vrouw, maar in belangrijke mate bleef die toch intact. De moderniseringsbeweging die wij daar mede op gang brachten (met onze schooltjes!) was een ernstige aanslag op de traditionele positie van de vrouw. Bovendien werden vooral de mannen gezien als de motor van de verandering. Ook de missie werd geleid door mannen, terwijl in de traditionele religies de vrouw de boodschapper was.

Die gedachte heb ik in die periode verkend en later uitgewerkt, toen ik in 1981 mijn studie kon vervolgen in Londen. Nog weer later (1989) ben ik daar ook gepromoveerd op dit onderwerp. Tussen 1966 en 1981 heb ik gewerkt aan de opleiding van kerkleiders en daarna was ik in Lusaka lange tijd vicaris generaal en secretaris van Aartsbisschop Milingo. Tot de laatstgenoemde werd teruggeroepen naar Rome. Dat is overigens een verhaal apart. In die tijd begon Rome de touwtjes aan te trekken en werd de klassieke Latijnse interpretatie van de Schrift weer allesbepalend. In een land waarin de belangrijkste taal (Memba) heel anders in elkaar zit is dat niet eenvoudig, en misschien ook wel minder gewenst. Milingo is later uitgetreden, hij is nu een ‘Moonie’ en woont in Amerika.
En ik woon weer in Den Haag en heb een vriendin. Het kan raar lopen in het leven.’

----------------------
Hugo F. Hinfelaar: Bemba-speaking Women of Zambia in a Century of Religious Change (1892-1992), E.J. Brill 1994. In 2012 is het boek herdrukt door The Lembani Trust in Lusaka.
Het is te bestellen bij: marjahinfelaar@gmail.com
-------------------------
De foto is gemaakt door de interviewer.


© 2014 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "Een rustig mens" -
Beschouwingen > Een rustig mens
Hugo Hinfelaar, missionaris in Zambia Frits Hoorweg
1108BS HugoHugo Hinfelaar (80) heeft langdurig in Zambia gewerkt. Als hij niet in het land zelf was dacht hij na over zijn ervaringen aldaar, om er uiteindelijk een geleerd boek over te schrijven. Hij is een ‘witte pater’ en begon in 1958 als missionaris, in wat toen nog Noord-Rhodesië was. Het lijkt op goedkoop effectbejag mijnerzijds, maar je zou kunnen zeggen dat zijn leven in belangrijke mate bepaald is door een vrouw; en dan heb ik het niet over de maagd Maria, maar over de profetes Lenshina.

‘Het missiewerk dat wij daar deden bestond voor een belangrijk deel uit het helpen scholen tot stand te brengen. Ik bezocht de verschillende stammen in het gebied regelmatig, zeg maar drie keer per jaar. Je ging op safari, zo noemden we dat, met vijf ‘bearers’, de een met de tent en de ander met de stokken, en een kok erbij. Net als Livingstone? Nou het lijkt er misschien een beetje op, maar wij gingen meest op de fiets. Nadat we gearriveerd waren was er vaak een bijeenkomst waarin religieus getinte liederen werden gezongen. De ‘bearers’ traden dan op als koor, dat waren hele goede zangers. Ze waren trouwens om allerlei redenen onmisbaar. Toen ik voor het eerst met ze op pad ging wisten zij natuurlijk beter dan ik wat er van mij werd verwacht.

De volgende dag kreeg ik vaak een bezoekje van de stamoudste, die wat praktische dingen kwam bespreken, zoals de wens om een schooltje te stichten. Wij hadden de benadering ze er toe aan te zetten eerst zelf de nodige voorbereidingen te treffen. Bijvoorbeeld dat ze vast het begin van een schoolgebouwtje moesten neerzetten. Dat kon heel goed, de muren en de verstevigingen, dat verschilde niet wezenlijk van de constructie van een hut. Hoewel het dan wel rechthoekig (en niet rond) moest en als het op ’t dak aankwam hadden wij een voorkeur voor golfplaat boven dat stroachtige spul dat ze voor hun hutten gebruikten; dat lekte vaak. Als ze zover waren dan regelden wij dat er golfplaat kwam, vaak met hulp van een of andere sponsor uit Nederland. Het was natuurlijk een proces dat niet een-twee-drie was afgerond, maar het voordeel was dat het iets van hen zelf werd en dat ze toegroeiden naar de situatie waarin de kinderen geacht werden naar school te gaan. Als het gebouwtje voltooiing naderde regelden wij via het Colonial Office (we hebben het over de nadagen van het Britse Imperium!) dat er een onderwijzer kwam.

Op deze manier neergezet klinkt dit nogal idyllisch, maar ja – zoals vaak – er gebeurden ook nog andere dingen. Er was in die tijd een sekte ontstaan rondom een profetes (Lenshina) die claimde dat ze Jezus Christus had ontmoet, tijdens een periode van coma die het gevolg was van hersenmalaria (dat was in 1953). Deze had haar teruggestuurd naar de aarde met een speciale opdracht. Ze begon prachtige traditionele liederen te componeren, liet zich dopen bij de Presbyterianen en werd aanvankelijk verwelkomd als een mooie nieuwe inspiratiebron voor het christendom. Maar, binnen twee jaar hadden haar aanhangers een onafhankelijke kerk gesticht (Lumpa genaamd) die zich distantieerde van de missie en van de koloniale regering. Vanaf 1960 radicaliseerde de beweging, overigens was het waarschijnlijk iets dat Lenshina overkwam. De beweging was gekaapt door een groepje radicalen. Hoe dan ook, het leidde tot afschuwelijke confrontaties waarbij vrouwen met het kind op de schouder een kogelregen tegemoet liepen.

Dat heeft erg veel indruk op mij gemaakt, omdat het zo tegennatuurlijk was. Toen ik in 1964 met verlof ging heb ik daarom gezegd: ik ga niet meteen weer terug, ook niet naar een andere post, ik wil eerst nadenken. Dat heb ik gedaan door te gaan studeren, bij het Institute of Social Studies hier in Den Haag, en in London. In anderhalf jaar heb ik mijn ‘bachelors’ gehaald, hoewel dat toen nog niet zo heette. Die studie (antropologie) heeft mij wel op weg geholpen om die voor mij in eerste instantie raadselachtige gebeurtenissen te begrijpen, of althans te duiden.

Kijk wat belangrijk is om te beseffen is dat de samenleving in Zambia, en in grote delen van Oost-Afrika, van origine ‘matrilineaal’ is. De stamboom werd langs de vrouwelijke lijn beschreven en niet via de mannen, zoals in Europa. De vrouw stond centraal, de man was een extraatje. Dat is natuurlijk wat simpel gesteld, maar toch niet onjuist. Zo is het mij opgevallen dat het verhaal van Maria’s onbevlekte ontvangenis daar zonder probleem geaccepteerd werd, terwijl het hier toch een vrij groot appèl doet op de verbeeldingskracht. In hun beleving is het zaad als het ware al in de vrouw, het moet alleen nog ontkiemen. In de loop der geschiedenis zijn er wel krachten geweest die enige afbreuk deden aan de centrale positie van de vrouw, maar in belangrijke mate bleef die toch intact. De moderniseringsbeweging die wij daar mede op gang brachten (met onze schooltjes!) was een ernstige aanslag op de traditionele positie van de vrouw. Bovendien werden vooral de mannen gezien als de motor van de verandering. Ook de missie werd geleid door mannen, terwijl in de traditionele religies de vrouw de boodschapper was.

Die gedachte heb ik in die periode verkend en later uitgewerkt, toen ik in 1981 mijn studie kon vervolgen in Londen. Nog weer later (1989) ben ik daar ook gepromoveerd op dit onderwerp. Tussen 1966 en 1981 heb ik gewerkt aan de opleiding van kerkleiders en daarna was ik in Lusaka lange tijd vicaris generaal en secretaris van Aartsbisschop Milingo. Tot de laatstgenoemde werd teruggeroepen naar Rome. Dat is overigens een verhaal apart. In die tijd begon Rome de touwtjes aan te trekken en werd de klassieke Latijnse interpretatie van de Schrift weer allesbepalend. In een land waarin de belangrijkste taal (Memba) heel anders in elkaar zit is dat niet eenvoudig, en misschien ook wel minder gewenst. Milingo is later uitgetreden, hij is nu een ‘Moonie’ en woont in Amerika.
En ik woon weer in Den Haag en heb een vriendin. Het kan raar lopen in het leven.’

----------------------
Hugo F. Hinfelaar: Bemba-speaking Women of Zambia in a Century of Religious Change (1892-1992), E.J. Brill 1994. In 2012 is het boek herdrukt door The Lembani Trust in Lusaka.
Het is te bestellen bij: marjahinfelaar@gmail.com
-------------------------
De foto is gemaakt door de interviewer.
© 2014 Frits Hoorweg
powered by CJ2