archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Een rustig mens delen printen terug
Gerrit van de Veen, voorzitter op de Wallen Frits Hoorweg

0202Gerrit van de Veen voorzitter op de Wallen
Op de vraag hoe lang hij al voorzitter is van de bewonersvereniging van de oude binnenstad van Amsterdam kan Gerrit van de Veen moeilijk een exact antwoord geven. “Ja, het zal wel rond ’85 of zo begonnen zijn. Het ongenoegen over de drugshandel kwam toen tot een soort uitbarsting. Ineens zaten we met een stel mensen bij elkaar om  acties te organiseren. De volgende stap was dat we aanplakbiljetten aan het verspreiden waren voor een bijeenkomst in de kerk; de koster was ook aan onze zijde. Vierhonderd man zaten daar toen bij elkaar en dat heeft zich nog een paar keer herhaald. Men vond het wel handig als ik voorzitter zou zijn en dat is nu al wel erg lang zo.”
 
Misschien had het ook iets te maken met het feit dat hij nogal wat contacten had. Bij de politie en de brandweer bijvoorbeeld. Hij is organisatieadviseur en als zodanig had hij meegewerkt aan een spraakmakend onderzoek bij de politie. “Op een gegeven moment kwam ik iemand tegen die heel verbaasd zei: ‘oh, jij bent van dat onderzoek’. Hij dacht natuurlijk eerst met een of andere pooier van doen te hebben.”
Mede door dat soort contacten lukte het de actievoerders om demonstraties niet uit de klauw te laten lopen. “Ik smoesde wel eens van te voren met deze of gene en dan werd er gezegd ‘als je met een paar mensen voor mijn wagen gaat zitten dan kan ik niet weg’ of ‘zolang de groep in beweging blijft en de boel niet blokkeert kan ik er niks tegen doen’. Joh, het leek een keer echt spannend te worden bij een demonstratie voor het Centraal Station. Daar werd ik aangesproken door de commissaris en die wilde van alles, maar hij besefte niet dat het allemaal was voorgesproken met zijn eigen mensen. Bovendien zat de Duitse televisie boven op het Victoria hotel dus ze haalden het niet in hun hoofd om erop te slaan.”
 
Hij kwam in 1972 aan de Oudezijds Voorburgwal wonen. Met een aantal collega’s van het adviesbureau IJdo richtte hij een nieuw bureau op dat ze Mens en Organisatie noemden. Het huis waar hij nu met zijn vrouw (de fotografe Marianne van de Veen - van Rijk) woont was eerst het kantoor van Mens en Organisatie. “Ik had toen eigenlijk geen echt huis, maar een kamer boven het kantoor.” Pratend over de problemen van de oude binnenstad (bedoeld wordt de middeleeuwse stad, ook wel aangeduid als Burgwallengebied) wisselt hij de benadering van de enthousiaste actievoerder moeiteloos af met die van de meer beschouwende en afstandelijke organisatieadviseur. In die laatste rol neigt hij naar een zekere somberheid, hoewel hij zijn betoog doorspekt met grappige anekdotes, waar hij zelf hartelijk om moet lachen. “Bij de gemeente schijnen ze maar niet te willen inzien dat zo’n gebied als dit, met die typische combinatie van wonen, werken en sekstoerisme, constante aandacht vergt. Het is een tijdje wat beter geweest. Toen zat de politie er bovenop en was heel actief, maar het is weer weggezakt. Eerst hadden we een wijkagent, maar die is met pensioen gegaan en nu hebben we twee buurtregisseurs; haha. Ja, dan zijn ze nog gepikeerd ook als je daar de draak mee steekt. Die regisseren natuurlijk helemaal niks en dat is jammer, want er valt wel iets regisseren. Niet allen de politie zou veel actiever moeten zijn, maar ook bouw- en woningtoezicht bijvoorbeeld.”
 
“Het enige positieve van de laatste jaren is de komst van de deelraad voor het centrum. Een heleboel mensen waren daar erg aarzelend over maar dat werkt toch wel goed uit. Daar zitten mensen in die hier wonen en weten waar ze over praten. Op het (centrale) stadhuis werken namelijk veel te veel mensen die niet in de stad wonen, die voelen de problemen niet aan den lijve. De voorzitter van de deelraad Anne Lize van der Stoel heeft ons gevraagd om een toekomstvisie op dit gebied te helpen ontwikkelen en dat hebben we geprobeerd.” Hij laat me een notitie zien. “Het is wel raar natuurlijk, want je zit over zoiets te vergaderen met de mensen erbij wiens activiteiten je wel enigszins aan banden zou willen leggen.” Dat is te merken aan het voorzichtige taalgebruik in de notitie, waarin heel voorzichtig wordt aangestipt dat de seksbranche niet al te dominant mag worden en aangedrongen wordt op een gedragscode voor prostituees. “Door niet al te agressieve formuleringen te kiezen probeer je te voorkomen dat die lui echt in de contramine gaan. Ze leggen zich hier min of meer bij neer.”
 
De onvermijdelijk vraag is of er ook wel ook wel eens sprake is van bedreigingen. “Ja, dat is wel voorgekomen.” Hij zegt het op flegmatieke toon en maakt niet de indruk zich er overmatig zorgen om te maken. Toch lijkt het niet zonder betekenis dat nadere informatie hierover niet wordt verstrekt. Meer in algemene zin spreekt hij wel zijn verbazing uit over het feit dat het criminele circuit zo dominant is geworden. “Wat je nou ook elke dag in de krant leest en voor ons hier al lang duidelijk is. We hebben het in Nederland echt uit de hand laten lopen en je bent er heus niet met een paar flinke maatregelen” Hier is de organisatieadviseur weer aan het woord. “Ja, die flinke maatregelen zijn ook nodig, maar de follow-up daar gaat het om. Het probleem is dat overheidsinstanties niet meer durven optreden of gewoon corrupt zijn, en dat kun je niet zo maar even uitwissen. Het onderdrukken daarvan vergt een voortdurende strijd, zeker in zo’n omgeving als hier met een ingebouwde neiging tot ontsporing.”
 
Sinds een paar jaar hebben Gerrit en zijn vrouw een vakantiehuis in Ierland, aan de Atlantische Oceaan. Om af en toe een beetje uit te waaien en wellicht om binnenkort langere periodes te verblijven. Inmiddels is Gerrit 63 en komt het pensioen in zicht, misschien wel sneller dan aanvankelijk het plan was. Kortgeleden werd hij getroffen door een hartinfarct. Ook daarover weet hij sappige anekdotes te vertellen, maar dat kan niet verhullen dat het toch een horror-story is. Hij is weer redelijk hersteld, maar zijn werk heeft hij een poos aan anderen over moeten dragen. “Als kleine zelfstandige ben je natuurlijk niet zomaar weer aan de slag. Maar ach, ik zie wel. Ik ga niet meer lopen leuren. Als er iets op me af komt is het leuk, maar ik red me wel.”


© 2004 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "Een rustig mens" -
Beschouwingen > Een rustig mens
Gerrit van de Veen, voorzitter op de Wallen Frits Hoorweg
0202Gerrit van de Veen voorzitter op de Wallen
Op de vraag hoe lang hij al voorzitter is van de bewonersvereniging van de oude binnenstad van Amsterdam kan Gerrit van de Veen moeilijk een exact antwoord geven. “Ja, het zal wel rond ’85 of zo begonnen zijn. Het ongenoegen over de drugshandel kwam toen tot een soort uitbarsting. Ineens zaten we met een stel mensen bij elkaar om  acties te organiseren. De volgende stap was dat we aanplakbiljetten aan het verspreiden waren voor een bijeenkomst in de kerk; de koster was ook aan onze zijde. Vierhonderd man zaten daar toen bij elkaar en dat heeft zich nog een paar keer herhaald. Men vond het wel handig als ik voorzitter zou zijn en dat is nu al wel erg lang zo.”
 
Misschien had het ook iets te maken met het feit dat hij nogal wat contacten had. Bij de politie en de brandweer bijvoorbeeld. Hij is organisatieadviseur en als zodanig had hij meegewerkt aan een spraakmakend onderzoek bij de politie. “Op een gegeven moment kwam ik iemand tegen die heel verbaasd zei: ‘oh, jij bent van dat onderzoek’. Hij dacht natuurlijk eerst met een of andere pooier van doen te hebben.”
Mede door dat soort contacten lukte het de actievoerders om demonstraties niet uit de klauw te laten lopen. “Ik smoesde wel eens van te voren met deze of gene en dan werd er gezegd ‘als je met een paar mensen voor mijn wagen gaat zitten dan kan ik niet weg’ of ‘zolang de groep in beweging blijft en de boel niet blokkeert kan ik er niks tegen doen’. Joh, het leek een keer echt spannend te worden bij een demonstratie voor het Centraal Station. Daar werd ik aangesproken door de commissaris en die wilde van alles, maar hij besefte niet dat het allemaal was voorgesproken met zijn eigen mensen. Bovendien zat de Duitse televisie boven op het Victoria hotel dus ze haalden het niet in hun hoofd om erop te slaan.”
 
Hij kwam in 1972 aan de Oudezijds Voorburgwal wonen. Met een aantal collega’s van het adviesbureau IJdo richtte hij een nieuw bureau op dat ze Mens en Organisatie noemden. Het huis waar hij nu met zijn vrouw (de fotografe Marianne van de Veen - van Rijk) woont was eerst het kantoor van Mens en Organisatie. “Ik had toen eigenlijk geen echt huis, maar een kamer boven het kantoor.” Pratend over de problemen van de oude binnenstad (bedoeld wordt de middeleeuwse stad, ook wel aangeduid als Burgwallengebied) wisselt hij de benadering van de enthousiaste actievoerder moeiteloos af met die van de meer beschouwende en afstandelijke organisatieadviseur. In die laatste rol neigt hij naar een zekere somberheid, hoewel hij zijn betoog doorspekt met grappige anekdotes, waar hij zelf hartelijk om moet lachen. “Bij de gemeente schijnen ze maar niet te willen inzien dat zo’n gebied als dit, met die typische combinatie van wonen, werken en sekstoerisme, constante aandacht vergt. Het is een tijdje wat beter geweest. Toen zat de politie er bovenop en was heel actief, maar het is weer weggezakt. Eerst hadden we een wijkagent, maar die is met pensioen gegaan en nu hebben we twee buurtregisseurs; haha. Ja, dan zijn ze nog gepikeerd ook als je daar de draak mee steekt. Die regisseren natuurlijk helemaal niks en dat is jammer, want er valt wel iets regisseren. Niet allen de politie zou veel actiever moeten zijn, maar ook bouw- en woningtoezicht bijvoorbeeld.”
 
“Het enige positieve van de laatste jaren is de komst van de deelraad voor het centrum. Een heleboel mensen waren daar erg aarzelend over maar dat werkt toch wel goed uit. Daar zitten mensen in die hier wonen en weten waar ze over praten. Op het (centrale) stadhuis werken namelijk veel te veel mensen die niet in de stad wonen, die voelen de problemen niet aan den lijve. De voorzitter van de deelraad Anne Lize van der Stoel heeft ons gevraagd om een toekomstvisie op dit gebied te helpen ontwikkelen en dat hebben we geprobeerd.” Hij laat me een notitie zien. “Het is wel raar natuurlijk, want je zit over zoiets te vergaderen met de mensen erbij wiens activiteiten je wel enigszins aan banden zou willen leggen.” Dat is te merken aan het voorzichtige taalgebruik in de notitie, waarin heel voorzichtig wordt aangestipt dat de seksbranche niet al te dominant mag worden en aangedrongen wordt op een gedragscode voor prostituees. “Door niet al te agressieve formuleringen te kiezen probeer je te voorkomen dat die lui echt in de contramine gaan. Ze leggen zich hier min of meer bij neer.”
 
De onvermijdelijk vraag is of er ook wel ook wel eens sprake is van bedreigingen. “Ja, dat is wel voorgekomen.” Hij zegt het op flegmatieke toon en maakt niet de indruk zich er overmatig zorgen om te maken. Toch lijkt het niet zonder betekenis dat nadere informatie hierover niet wordt verstrekt. Meer in algemene zin spreekt hij wel zijn verbazing uit over het feit dat het criminele circuit zo dominant is geworden. “Wat je nou ook elke dag in de krant leest en voor ons hier al lang duidelijk is. We hebben het in Nederland echt uit de hand laten lopen en je bent er heus niet met een paar flinke maatregelen” Hier is de organisatieadviseur weer aan het woord. “Ja, die flinke maatregelen zijn ook nodig, maar de follow-up daar gaat het om. Het probleem is dat overheidsinstanties niet meer durven optreden of gewoon corrupt zijn, en dat kun je niet zo maar even uitwissen. Het onderdrukken daarvan vergt een voortdurende strijd, zeker in zo’n omgeving als hier met een ingebouwde neiging tot ontsporing.”
 
Sinds een paar jaar hebben Gerrit en zijn vrouw een vakantiehuis in Ierland, aan de Atlantische Oceaan. Om af en toe een beetje uit te waaien en wellicht om binnenkort langere periodes te verblijven. Inmiddels is Gerrit 63 en komt het pensioen in zicht, misschien wel sneller dan aanvankelijk het plan was. Kortgeleden werd hij getroffen door een hartinfarct. Ook daarover weet hij sappige anekdotes te vertellen, maar dat kan niet verhullen dat het toch een horror-story is. Hij is weer redelijk hersteld, maar zijn werk heeft hij een poos aan anderen over moeten dragen. “Als kleine zelfstandige ben je natuurlijk niet zomaar weer aan de slag. Maar ach, ik zie wel. Ik ga niet meer lopen leuren. Als er iets op me af komt is het leuk, maar ik red me wel.”
© 2004 Frits Hoorweg
powered by CJ2