archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Een rustig mens delen printen terug
Frans Verhagen: vaste hand op immigratiegolven Theo Capel

0405Bs MensVerhagen
Zeg Amerika en je zegt immigratie. Het is een onderwerp dat Amerika-kenner Frans Verhagen na aan het hart ligt. Sla zijn adresboekje op en je kijkt tegen een reeks achternamen aan die alle delen van de wereld vertegenwoordigen, maar het zijn tegelijkertijd zijn Amerikaanse vrienden. Hoe kan zo'n enorm groot land met 300 miljoen inwoners en heel veel regionale verschillen en met mensen die overal vandaan ernaar toe zijn getrokken, toch een eenheid vormen en meer nog. Amerikanen zijn ook trots op hun land. Ze voelen zich Amerikaan, al duiden ze graag hun oorsprong daarnaast aan. Verhagen is zo bijvoorbeeld met een Chinees-Amerikaanse getrouwd. En kijk dan eens naar Nederland, waar een stemming heerst alsof immigratie het einde van de natie betekent. Dat bracht Verhagen ertoe The American Way te schrijven dat onlangs verscheen (Nieuw-Amsterdam, € 18,50), met als ondertitel 'Wat Nederland kan leren van het meest succesvolle immigratieland'.

'Immigratie gaat over assimilatie, een politiek incorrecte term voor de linkse kerk in ons land, maar voor sociologen zoals ik een gebruikelijk begrip. Hoe gaan immigranten op in hun nieuwe vaderland? Dat kun je afmeten op zes belangrijke criteria. Het begint met het spreken van de taal. Dan is de vraag hoe ze van het onderwijs gebruik maken. Hebben ze werk? Nemen ze deel aan culturele activiteiten en aan sport en zijn ze vertegenwoordigd in de politiek? Kijk je naar de immigranten in ons land en met name naar de grote groep Marokkanen en Turken, dan ziet het er helemaal niet slecht uit. In de Tweede Kamer zitten bijvoorbeeld zo'n 25 tot 30 mensen met een dergelijke afkomst. In Amerika is dat laatste veel minder het geval. Daar zou een vrouwelijke, Turkse 2e-generatie migrant nooit op de tweede plaats van een grote partij komen zoals bij ons. Het systeem van 'first past the post' voorkomt dat. Je ziet nauwelijks Aziaten en dan vooral geen Vietnamezen en Koreanen als volksvertegenwoordigers en ook voor Latino's is het moeilijk. De evenredige vertegenwoordiging in Nederland werkt dan veel beter.'

Toch heerst er eerder pessimisme dan optimisme in ons land omtrent de integratie van immigranten. Dat geldt zeker voor de politici en beleidsmakers. Misschien zouden die beter moeten luisteren naar de opvattingen van scholieren. Frans Verhagen geeft een lezingencyclus over immigratie op scholen voor voortgezet onderwijs in samenwerking met The John Adams Institute dat de culturele uitwisseling tussen Nederland en Amerika wil bevorderen. Hij staat verbaasd van de vanzelfsprekendheid waarmee leerlingen aanvaarden dat er niet alleen maar kaaskoppen in Nederland rondlopen ('Ik kom overigens ook wel rechts-radicale jongetjes tegen; altijd zijn het jongetjes met die opvattingen.'). Het moet hem daarbij van zijn hart dat juist in het zogenaamde kosmopolitische Amsterdam op de categorale gymnasia bijna uitsluitend een soort grachtengordelpubliek zit dat geheel in de eigen wereld ronddraait, zogenaamd liberaal denkend, met geen Turk of Marokkaan omgaat en hautain zichzelf boven de rest van de stad en het omringende land verheven voelt.

Vinden dat je Nederland iets te vertellen hebt over immigratie is nog iets anders dan een boek erover schrijven. De aanloop vormde een lezing indertijd over het onderwerp in de Amsterdamse Mozes en Aäronkerk die Verhagen later uitwerkte tot een groot artikel in het dagblad Trouw. De contouren voor een boek werden zichtbaar en door belangstelling van een uitgever en ook dankzij een werkbeurs kwam het schrijven ervan. In vier hoofdstukken schildert Verhagen de verschillende immigratiegolven in de V.S in de negentiende en twintigste eeuw, gevolgd door een slothoofdstuk over integratie in algemene zin.
‘Ik beschrijf hoe de groepen immigranten zich gedroegen en hoe de samenleving op hen reageerde. Armoede en vervolging zijn de belangrijkste redenen om uit eigen land weg te trekken. Denk aan de Ierse aardappelhongersnood in de negentiende eeuw. Als het zover komt dat je je pootaardappelen moet opeten om niet om te komen, dan houdt je bestaan bijna vanzelf op en moet je wel wegtrekken. Denk aan de pogroms tegen Joden in Rusland, denk aan de armoede op Sicilië en het zuiden van het Italiaanse vasteland. Maar wat ook de reden was en wanneer men ook naar Amerika trok, je ziet steeds hetzelfde proces. De eerste generatie klit bij elkaar en droomt soms nog van terugkeer, maar de tweede generatie groeit op in het nieuwe land en wordt bijna vanzelf Amerikaan, ook al halen ze bijvoorbeeld toch huwelijkspartners uit het oude land. In de film The Godfather deel 2 zie je prachtig hoe het zo’n eerste generatie vergaat. Je ziet hoe de Don in Sicilië opgroeit en dan naar Amerika vertrekt en zich daar opwerkt, weliswaar als crimineel. Hetzelfde proces gaat echter ook op voor gewone, hardwerkende mensen.
Het eigenaardige is dat Nederlandse migranten in Amerika zich het hardnekkigst hebben verzet tegen het onvermijdelijke proces van assimilatie. Het gaat om een betrekkelijk kleine groep die zich vaak onder leiding van een dominee op het platteland vestigde, bijvoorbeeld in Montana en Michigan en daar vasthielden aan hun eigen gebruiken en afkomst. Molens, klompen en tulpen, de bekende folkloristische kanten van Nederland, zie je daar nog steeds. Het is alsof de wereld tachtig jaar stil heeft gestaan. Ze zijn bijna te vergelijken met de Amish, een protestantse sekte, die de nieuwe tijd afwijzen.
Denk overigens niet dat immigranten in Amerika zonder meer welkom waren. Van afkeer, tegenstand en discriminatie zijn er talloze voorbeelden te geven.'

Maar is Nederland niet anders dan Amerika? En kan je eigenlijk wel van migratie spreken als er een hecht contact met het thuisland blijft dat relatief dichtbij ligt. Met een tv-schotel kun je het vroegere thuis zelfs naar je toe halen.
'Dacht je nu echt dat de kinderen van Turken en Marokkanen die hier geboren zijn naar die Arabische en Turkse zenders willen kijken? Die willen net als iedereen de favoriete programma's op de Nederlandse zenders zien. En daarbij komt de vraag wat Nederland eigenlijk is. Als ik aan die scholieren vraag wat Nederland tot Nederland maakt, blijft het lang stil. “Kaas” hoor ik dan zeggen. Folklore dus. Veel meer komt er niet uit. Eigenlijk kan iedereen zeggen: "Ik ben Nederlander." En eigenlijk is Nederland altijd al een migratieland geweest. We hadden altijd al een multiculturele samenleving, alleen noemden we dat verzuiling. In Eindhoven waar ik als katholieke jongen opgroeide, had je een enkele protestant waarvan je vader zei dat je er maar beter niet mee kon omgaan en dan waren er ook nog de "niksen" die naar de Nutsschool gingen. Zo'n wereld die Jan Siebelink in zijn bestseller beschrijft over sektarische protestanten, dat is een wereld die ik totaal niet ken. En met wat cultuureigen is, moet je ook uitkijken. Tex-Mexmuziek steunt op de accordeon die door Duitse migranten naar Amerika werd gebracht en in die muziek hoor je de polka's en de walsjes nog.'

Maar geldt voor Nederland niet speciaal dat het grotendeels om migranten van Moslim-huize gaat? En daarbij komt dan ook nog de dreiging van moslimterrorisme.
'Dan kom je bij een raaskallende idioot als Wilders en bij Verhagen van het CDA, een naamgenoot van me, maar geen familie. Bangmakers, noem ik hen. "Ik kan geen moskee meer zien", zegt Wilders die uit Limburg komt. Alsof er zoveel moskeeën in het zuiden te zien zijn. Kerken, dat wel. Misschien is hij daarmee in de war. En die terroristische dreiging moet je ook niet overdrijven. Over hoeveel leden hebben we het dan van een groep die een paar honderdduizend mensen omvat? Waarom zou je die hele gemeenschap daarvoor verketteren? Bij mij op de afdeling sociologie in Groningen liepen bij wijze van spreken in de jaren zeventig meer “ingebeelde” terroristen rond. Toen had je de Baader-Meinhofgroep in Duitsland en waren er nogal wat mensen die vonden dat de samenleving eens flink opgeschud moest worden, met geweld.
En hoeveel procent van de Turken en Marokkanen is echt een overtuigde moslim en bezoekt regelmatig de moskee? Dat is allemaal veel minder dan men denkt. Hoeveel rooms-katholieken gaan er nog naar de kerk? Ik denk dat de aantrekkingskracht van een westerse, seculiere samenleving zo groot is dat ook de moslimgemeenschap vooral veel nominale, culturele leden als je het zo mag noemen, krijgt. Zoals ik een katholieke jongen ben en blijf, ook al geloof ik nergens in.
Wat wel telt, is dat je in ons land niet de Nederlandse nationaliteit krijgt als je hier bent geboren. Zo'n tweede-generatie Marokkaanse jongen kan dan zeggen dat hij zich niet aangesproken voelt om zich als Hollander te gedragen als hij toch niet tot de Nederlanders wordt gerekend. Wij kennen hier het jus sanguinis, waarbij de nationaliteit via de bloedverwantschap loopt. In Amerika geldt het jus soli. Iedereen die op Amerikaans grondgebied wordt geboren is Amerikaan. Als je ouders zich er bijvoorbeeld illegaal hebben gevestigd, blijven die illegalen. Maar hun kinderen worden dus Amerikaan. Dat bevordert de integratie natuurlijk wel. Het zou een goed idee zijn dat jus soli bij ons in te voeren.'

Zoals een huisarts ook vaak zegt dat iets vanzelf overgaat en er geen speciale maatregelen nodig zijn, heeft Frans Verhagen een zelfde recept voor de integratie van migranten. En het is geen ontwijken van de problemen. Hij meent het serieus. Laat het rustig op zijn beloop en bedenk in ieder geval geen beleid en benoem helemaal geen minister voor integratie. Een minister wil natuurlijk iets laten zien en heeft ambtenaren die van alles gaan verzinnen. Waarom zouden we bijvoorbeeld van migranten mogen verwachten dat ze het Wilhelmus kunnen zingen als de rest van Nederland daar nauwelijks mee bekend is? Let wel op de zes criteria die hij noemde om de mate van assimilatie te kunnen bepalen. Als je dat doet, zul je merken dat de huidige situatie al lang niet zo beroerd is als wel wordt gedacht.
Maar zoals mensen van een huisarts toch graag een recept meekrijgen, ook al zou het eigenlijk niet nodig zijn, weet Verhagen een beleidsmaatregel die extra helpt voor de integratie.
'Een tijdelijke immigratiestop werkt. Dat leidt ertoe dat de aanwezige migranten zich sneller inburgeren. Dat zag je in Amerika in de jaren twintig en het zal hier ook werken. Ja, ik weet dat Pim Fortuyn zich daarvoor uitsprak en de man had wat dat betreft gelijk. Hij was dan ook een socioloog en een die zijn vak verstond. Hij gaf in Groningen waar hij in mijn tijd doceerde, interessante colleges. Als de grenzen een tijd dicht gaan, gaat de integratie beter. Voor zo'n tijdelijke maatregel heb je geen aparte minister nodig. Met mijn liberale instelling ben ik eigenlijk een voorstander dat de grenzen permanent open staan. Iedereen zou zich in principe hier moeten kunnen vestigen. Wat je ieder geval moet doen, is migranten rustig de gelegenheid geven in te groeien in hun nieuwe land. Let op, dan komt alles goed. Misschien is dan uiteindelijk "kaas" niet langer het eerste waaraan bij "Nederland" wordt gedacht. Het zij zo.'


© 2006 Theo Capel meer Theo Capel - meer "Een rustig mens"
Beschouwingen > Een rustig mens
Frans Verhagen: vaste hand op immigratiegolven Theo Capel
0405Bs MensVerhagen
Zeg Amerika en je zegt immigratie. Het is een onderwerp dat Amerika-kenner Frans Verhagen na aan het hart ligt. Sla zijn adresboekje op en je kijkt tegen een reeks achternamen aan die alle delen van de wereld vertegenwoordigen, maar het zijn tegelijkertijd zijn Amerikaanse vrienden. Hoe kan zo'n enorm groot land met 300 miljoen inwoners en heel veel regionale verschillen en met mensen die overal vandaan ernaar toe zijn getrokken, toch een eenheid vormen en meer nog. Amerikanen zijn ook trots op hun land. Ze voelen zich Amerikaan, al duiden ze graag hun oorsprong daarnaast aan. Verhagen is zo bijvoorbeeld met een Chinees-Amerikaanse getrouwd. En kijk dan eens naar Nederland, waar een stemming heerst alsof immigratie het einde van de natie betekent. Dat bracht Verhagen ertoe The American Way te schrijven dat onlangs verscheen (Nieuw-Amsterdam, € 18,50), met als ondertitel 'Wat Nederland kan leren van het meest succesvolle immigratieland'.

'Immigratie gaat over assimilatie, een politiek incorrecte term voor de linkse kerk in ons land, maar voor sociologen zoals ik een gebruikelijk begrip. Hoe gaan immigranten op in hun nieuwe vaderland? Dat kun je afmeten op zes belangrijke criteria. Het begint met het spreken van de taal. Dan is de vraag hoe ze van het onderwijs gebruik maken. Hebben ze werk? Nemen ze deel aan culturele activiteiten en aan sport en zijn ze vertegenwoordigd in de politiek? Kijk je naar de immigranten in ons land en met name naar de grote groep Marokkanen en Turken, dan ziet het er helemaal niet slecht uit. In de Tweede Kamer zitten bijvoorbeeld zo'n 25 tot 30 mensen met een dergelijke afkomst. In Amerika is dat laatste veel minder het geval. Daar zou een vrouwelijke, Turkse 2e-generatie migrant nooit op de tweede plaats van een grote partij komen zoals bij ons. Het systeem van 'first past the post' voorkomt dat. Je ziet nauwelijks Aziaten en dan vooral geen Vietnamezen en Koreanen als volksvertegenwoordigers en ook voor Latino's is het moeilijk. De evenredige vertegenwoordiging in Nederland werkt dan veel beter.'

Toch heerst er eerder pessimisme dan optimisme in ons land omtrent de integratie van immigranten. Dat geldt zeker voor de politici en beleidsmakers. Misschien zouden die beter moeten luisteren naar de opvattingen van scholieren. Frans Verhagen geeft een lezingencyclus over immigratie op scholen voor voortgezet onderwijs in samenwerking met The John Adams Institute dat de culturele uitwisseling tussen Nederland en Amerika wil bevorderen. Hij staat verbaasd van de vanzelfsprekendheid waarmee leerlingen aanvaarden dat er niet alleen maar kaaskoppen in Nederland rondlopen ('Ik kom overigens ook wel rechts-radicale jongetjes tegen; altijd zijn het jongetjes met die opvattingen.'). Het moet hem daarbij van zijn hart dat juist in het zogenaamde kosmopolitische Amsterdam op de categorale gymnasia bijna uitsluitend een soort grachtengordelpubliek zit dat geheel in de eigen wereld ronddraait, zogenaamd liberaal denkend, met geen Turk of Marokkaan omgaat en hautain zichzelf boven de rest van de stad en het omringende land verheven voelt.

Vinden dat je Nederland iets te vertellen hebt over immigratie is nog iets anders dan een boek erover schrijven. De aanloop vormde een lezing indertijd over het onderwerp in de Amsterdamse Mozes en Aäronkerk die Verhagen later uitwerkte tot een groot artikel in het dagblad Trouw. De contouren voor een boek werden zichtbaar en door belangstelling van een uitgever en ook dankzij een werkbeurs kwam het schrijven ervan. In vier hoofdstukken schildert Verhagen de verschillende immigratiegolven in de V.S in de negentiende en twintigste eeuw, gevolgd door een slothoofdstuk over integratie in algemene zin.
‘Ik beschrijf hoe de groepen immigranten zich gedroegen en hoe de samenleving op hen reageerde. Armoede en vervolging zijn de belangrijkste redenen om uit eigen land weg te trekken. Denk aan de Ierse aardappelhongersnood in de negentiende eeuw. Als het zover komt dat je je pootaardappelen moet opeten om niet om te komen, dan houdt je bestaan bijna vanzelf op en moet je wel wegtrekken. Denk aan de pogroms tegen Joden in Rusland, denk aan de armoede op Sicilië en het zuiden van het Italiaanse vasteland. Maar wat ook de reden was en wanneer men ook naar Amerika trok, je ziet steeds hetzelfde proces. De eerste generatie klit bij elkaar en droomt soms nog van terugkeer, maar de tweede generatie groeit op in het nieuwe land en wordt bijna vanzelf Amerikaan, ook al halen ze bijvoorbeeld toch huwelijkspartners uit het oude land. In de film The Godfather deel 2 zie je prachtig hoe het zo’n eerste generatie vergaat. Je ziet hoe de Don in Sicilië opgroeit en dan naar Amerika vertrekt en zich daar opwerkt, weliswaar als crimineel. Hetzelfde proces gaat echter ook op voor gewone, hardwerkende mensen.
Het eigenaardige is dat Nederlandse migranten in Amerika zich het hardnekkigst hebben verzet tegen het onvermijdelijke proces van assimilatie. Het gaat om een betrekkelijk kleine groep die zich vaak onder leiding van een dominee op het platteland vestigde, bijvoorbeeld in Montana en Michigan en daar vasthielden aan hun eigen gebruiken en afkomst. Molens, klompen en tulpen, de bekende folkloristische kanten van Nederland, zie je daar nog steeds. Het is alsof de wereld tachtig jaar stil heeft gestaan. Ze zijn bijna te vergelijken met de Amish, een protestantse sekte, die de nieuwe tijd afwijzen.
Denk overigens niet dat immigranten in Amerika zonder meer welkom waren. Van afkeer, tegenstand en discriminatie zijn er talloze voorbeelden te geven.'

Maar is Nederland niet anders dan Amerika? En kan je eigenlijk wel van migratie spreken als er een hecht contact met het thuisland blijft dat relatief dichtbij ligt. Met een tv-schotel kun je het vroegere thuis zelfs naar je toe halen.
'Dacht je nu echt dat de kinderen van Turken en Marokkanen die hier geboren zijn naar die Arabische en Turkse zenders willen kijken? Die willen net als iedereen de favoriete programma's op de Nederlandse zenders zien. En daarbij komt de vraag wat Nederland eigenlijk is. Als ik aan die scholieren vraag wat Nederland tot Nederland maakt, blijft het lang stil. “Kaas” hoor ik dan zeggen. Folklore dus. Veel meer komt er niet uit. Eigenlijk kan iedereen zeggen: "Ik ben Nederlander." En eigenlijk is Nederland altijd al een migratieland geweest. We hadden altijd al een multiculturele samenleving, alleen noemden we dat verzuiling. In Eindhoven waar ik als katholieke jongen opgroeide, had je een enkele protestant waarvan je vader zei dat je er maar beter niet mee kon omgaan en dan waren er ook nog de "niksen" die naar de Nutsschool gingen. Zo'n wereld die Jan Siebelink in zijn bestseller beschrijft over sektarische protestanten, dat is een wereld die ik totaal niet ken. En met wat cultuureigen is, moet je ook uitkijken. Tex-Mexmuziek steunt op de accordeon die door Duitse migranten naar Amerika werd gebracht en in die muziek hoor je de polka's en de walsjes nog.'

Maar geldt voor Nederland niet speciaal dat het grotendeels om migranten van Moslim-huize gaat? En daarbij komt dan ook nog de dreiging van moslimterrorisme.
'Dan kom je bij een raaskallende idioot als Wilders en bij Verhagen van het CDA, een naamgenoot van me, maar geen familie. Bangmakers, noem ik hen. "Ik kan geen moskee meer zien", zegt Wilders die uit Limburg komt. Alsof er zoveel moskeeën in het zuiden te zien zijn. Kerken, dat wel. Misschien is hij daarmee in de war. En die terroristische dreiging moet je ook niet overdrijven. Over hoeveel leden hebben we het dan van een groep die een paar honderdduizend mensen omvat? Waarom zou je die hele gemeenschap daarvoor verketteren? Bij mij op de afdeling sociologie in Groningen liepen bij wijze van spreken in de jaren zeventig meer “ingebeelde” terroristen rond. Toen had je de Baader-Meinhofgroep in Duitsland en waren er nogal wat mensen die vonden dat de samenleving eens flink opgeschud moest worden, met geweld.
En hoeveel procent van de Turken en Marokkanen is echt een overtuigde moslim en bezoekt regelmatig de moskee? Dat is allemaal veel minder dan men denkt. Hoeveel rooms-katholieken gaan er nog naar de kerk? Ik denk dat de aantrekkingskracht van een westerse, seculiere samenleving zo groot is dat ook de moslimgemeenschap vooral veel nominale, culturele leden als je het zo mag noemen, krijgt. Zoals ik een katholieke jongen ben en blijf, ook al geloof ik nergens in.
Wat wel telt, is dat je in ons land niet de Nederlandse nationaliteit krijgt als je hier bent geboren. Zo'n tweede-generatie Marokkaanse jongen kan dan zeggen dat hij zich niet aangesproken voelt om zich als Hollander te gedragen als hij toch niet tot de Nederlanders wordt gerekend. Wij kennen hier het jus sanguinis, waarbij de nationaliteit via de bloedverwantschap loopt. In Amerika geldt het jus soli. Iedereen die op Amerikaans grondgebied wordt geboren is Amerikaan. Als je ouders zich er bijvoorbeeld illegaal hebben gevestigd, blijven die illegalen. Maar hun kinderen worden dus Amerikaan. Dat bevordert de integratie natuurlijk wel. Het zou een goed idee zijn dat jus soli bij ons in te voeren.'

Zoals een huisarts ook vaak zegt dat iets vanzelf overgaat en er geen speciale maatregelen nodig zijn, heeft Frans Verhagen een zelfde recept voor de integratie van migranten. En het is geen ontwijken van de problemen. Hij meent het serieus. Laat het rustig op zijn beloop en bedenk in ieder geval geen beleid en benoem helemaal geen minister voor integratie. Een minister wil natuurlijk iets laten zien en heeft ambtenaren die van alles gaan verzinnen. Waarom zouden we bijvoorbeeld van migranten mogen verwachten dat ze het Wilhelmus kunnen zingen als de rest van Nederland daar nauwelijks mee bekend is? Let wel op de zes criteria die hij noemde om de mate van assimilatie te kunnen bepalen. Als je dat doet, zul je merken dat de huidige situatie al lang niet zo beroerd is als wel wordt gedacht.
Maar zoals mensen van een huisarts toch graag een recept meekrijgen, ook al zou het eigenlijk niet nodig zijn, weet Verhagen een beleidsmaatregel die extra helpt voor de integratie.
'Een tijdelijke immigratiestop werkt. Dat leidt ertoe dat de aanwezige migranten zich sneller inburgeren. Dat zag je in Amerika in de jaren twintig en het zal hier ook werken. Ja, ik weet dat Pim Fortuyn zich daarvoor uitsprak en de man had wat dat betreft gelijk. Hij was dan ook een socioloog en een die zijn vak verstond. Hij gaf in Groningen waar hij in mijn tijd doceerde, interessante colleges. Als de grenzen een tijd dicht gaan, gaat de integratie beter. Voor zo'n tijdelijke maatregel heb je geen aparte minister nodig. Met mijn liberale instelling ben ik eigenlijk een voorstander dat de grenzen permanent open staan. Iedereen zou zich in principe hier moeten kunnen vestigen. Wat je ieder geval moet doen, is migranten rustig de gelegenheid geven in te groeien in hun nieuwe land. Let op, dan komt alles goed. Misschien is dan uiteindelijk "kaas" niet langer het eerste waaraan bij "Nederland" wordt gedacht. Het zij zo.'
© 2006 Theo Capel
powered by CJ2