archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > Luister! delen printen terug
Geen indianen, geen vrouwen Henk Klaren

0315VG Luister
Zoals bekend heeft Kris Kristofferson de gewoonte om namen te noemen in zijn nummers. De eerste naam die hij noemt in het nummer Wild American op zijn laatste album This Old Road is die van John Trudell. Volgens Kristofferson zo’n opstandige Amerikaan waarvan er meer zouden moeten zijn. Daar word ik dan een beetje nieuwsgierig van. Wie ís die John Trudell?

John Trudell’s vader was een Sioux-indiaan, zijn moeder een Mexicaanse. Hij groeide op in een indianenreservaat. Hij was Vietnam-veteraan en was activist in de Indianenbeweging. Jarenlang voorzitter van de American Indian Movement. Nadat zijn vrouw en drie kinderen omkwamen bij een brand stortte hij zich op de dichtkunst en nog weer later in de muziek. Hij speelde ook in diverse films.

Ik heb een paar Trudell-CD’s geleend bij de muziekbibliotheek. Veel Indiaanse invloeden in die muziek. Je vrouw zegt dan: draai eens een leuk plaatje. Brommende mannen, gillende vrouwen, zware drums. Zelf praat-ie meer dan dat-ie zingt. Ongeveer zo politiek correct als Alfred J. Kwak. De begeleiding klinkt wel prettig rootsy, maar het lijkt er op dat de boodschap belangrijker is dan de muziek.

De link tussen Kristofferson en Trudell zou Rita Coolidge kunnen zijn. De Delta-Lady van Leon Russell en Joe Cocker. Ze is ook Indiaans. Behalve pop en jazz zingt ze Indiaanse volksmuziek met haar zus en haar nicht in het trio Walela (kolibrie in Cherokee). Niet om aan te horen. Meer voor antropologen dan voor popmuziekliefhebbers.

Bij meer Indianen – hele of halve of iets daar tussenin – vind je Indiaanse invloeden terug in de muziek, of in de teksten en de thematiek. De eerste plaat die Robbie Robbertson – half Mohawk – na het afscheid van The Band maakte had dat al. Dat was nog wel wat. Sfeervol en geheimzinnig. De latere albums werden eigenlijk steeds meer Indiaanse volksmuziek. Die waren minder. Ook bij Jana Mashonee zie je de roodhuiden rond het kampvuur dansen.
“Hello, I’m Jimmy Carl Black and I’m the Indian of the group”, zegt de eerste drummer van The Mothers of Invention op We’re Only In It For The Money.
Verder heb je mensen van Indiaanse afkomst als Buffy St. Marie en Tori Amos, die in hun muziek niet zo veel Indiaanse invloeden laten horen. Redbone koketteert natuurlijk erg met de Indiaanse afkomst van de bandleden. We were all wounded at Wounded Knee tenslotte. Je hoort ook dat getrommel en die lage mannenstemmen, die typerend zijn voor de Indiaanse volksmuziek, maar het is met een dikke commerciële saus overgoten. Erg interessant wordt het niet.

Link Wray was een leuke gitarist. Gewoon een ouwe rocker, een beetje in de stijl van Duane Eddy. Hij werd later nog even aan de vergetelheid ontrukt door retro-rocker Robert Gordon: “Link Wray Ladies and Gentlemen”, zegt Gordon vol bewondering na een solo van de oude rocker. Hij heeft een mooie versie van Apache opgenomen. Later werd dat de monsterhit van de Shadows. Hij schrééf ook de nummers Comanche en Shawnee. Shawnee was hijzelf, voor driekwart. Ik heb geen Indiaanse invloeden in de muziek kunnen ontdekken. Bijzonder is dat hij getrouwd is geweest met een Deense wetenschapster op het gebied van Native American Culture. Hij stierf op hoge leeftijd in Kopenhagen.
Jesse Ed Davis was nog geen vijftig toen hij door een overdosis aan zijn eind kwam. In die periode toerde hij met John Trudell. Volgens Bob Dylan was hij een briljant gitarist en hij was in de jaren zeventig van de vorige eeuw dan ook een veel gevraagd sessiemuzikant.

Kortom er zijn niet zo gek veel Indianen actief of actief geweest in de popmuziek. De invloed van de Indiaanse volksmuziek op de Amerikaanse popmuziek is erg beperkt. Dat is vreemd als je kijkt naar de invloeden van muzieksoorten van overzee. De blues komt van de Afrikaanse slaven via de worksongs, Spaanse volksmuziek is via Mexico binnengekomen, Ierse en Engelse volksliedjes zijn soms zelfs vrijwel ongewijzigd in de folkmusic terecht gekomen. Streets of Laredo was aanvankelijk het Ierse Bard of Armagh. Flaco Jimenez speelt zelfs Duitse polka’s, die Tren van Enkevoort – de accordeonist van de Rowwen Hèze – nog uit zijn jeugd kent. Maar als je luistert naar de popmuziek van die Indianen die wél wat met hun eigen traditionele muziek doen, dan is het misschien maar goed dat dat geen gemeengoed is geworden.

Vroeger ging ik vaak met mijn vriend Klaas en mijn vrouw naar de nachtfilm in de Utrechtse Filmac. Daar draaiden ze westerns. Ik heb zo veel Glenn Ford- en Randolph Scottfilms gezien. Klaas had maar twee kwaliteitscriteria voor die films: geen indianen, geen vrouwen. Het eerste geldt wat mij betreft ook voor invloeden in de popmuziek.
 
*********************************************
Luister naar BNR Nieuwsradio. Informatie op: www.bnr.nl .







© 2006 Henk Klaren meer Henk Klaren - meer "Luister!" -
Vermaak en Genot > Luister!
Geen indianen, geen vrouwen Henk Klaren
0315VG Luister
Zoals bekend heeft Kris Kristofferson de gewoonte om namen te noemen in zijn nummers. De eerste naam die hij noemt in het nummer Wild American op zijn laatste album This Old Road is die van John Trudell. Volgens Kristofferson zo’n opstandige Amerikaan waarvan er meer zouden moeten zijn. Daar word ik dan een beetje nieuwsgierig van. Wie ís die John Trudell?

John Trudell’s vader was een Sioux-indiaan, zijn moeder een Mexicaanse. Hij groeide op in een indianenreservaat. Hij was Vietnam-veteraan en was activist in de Indianenbeweging. Jarenlang voorzitter van de American Indian Movement. Nadat zijn vrouw en drie kinderen omkwamen bij een brand stortte hij zich op de dichtkunst en nog weer later in de muziek. Hij speelde ook in diverse films.

Ik heb een paar Trudell-CD’s geleend bij de muziekbibliotheek. Veel Indiaanse invloeden in die muziek. Je vrouw zegt dan: draai eens een leuk plaatje. Brommende mannen, gillende vrouwen, zware drums. Zelf praat-ie meer dan dat-ie zingt. Ongeveer zo politiek correct als Alfred J. Kwak. De begeleiding klinkt wel prettig rootsy, maar het lijkt er op dat de boodschap belangrijker is dan de muziek.

De link tussen Kristofferson en Trudell zou Rita Coolidge kunnen zijn. De Delta-Lady van Leon Russell en Joe Cocker. Ze is ook Indiaans. Behalve pop en jazz zingt ze Indiaanse volksmuziek met haar zus en haar nicht in het trio Walela (kolibrie in Cherokee). Niet om aan te horen. Meer voor antropologen dan voor popmuziekliefhebbers.

Bij meer Indianen – hele of halve of iets daar tussenin – vind je Indiaanse invloeden terug in de muziek, of in de teksten en de thematiek. De eerste plaat die Robbie Robbertson – half Mohawk – na het afscheid van The Band maakte had dat al. Dat was nog wel wat. Sfeervol en geheimzinnig. De latere albums werden eigenlijk steeds meer Indiaanse volksmuziek. Die waren minder. Ook bij Jana Mashonee zie je de roodhuiden rond het kampvuur dansen.
“Hello, I’m Jimmy Carl Black and I’m the Indian of the group”, zegt de eerste drummer van The Mothers of Invention op We’re Only In It For The Money.
Verder heb je mensen van Indiaanse afkomst als Buffy St. Marie en Tori Amos, die in hun muziek niet zo veel Indiaanse invloeden laten horen. Redbone koketteert natuurlijk erg met de Indiaanse afkomst van de bandleden. We were all wounded at Wounded Knee tenslotte. Je hoort ook dat getrommel en die lage mannenstemmen, die typerend zijn voor de Indiaanse volksmuziek, maar het is met een dikke commerciële saus overgoten. Erg interessant wordt het niet.

Link Wray was een leuke gitarist. Gewoon een ouwe rocker, een beetje in de stijl van Duane Eddy. Hij werd later nog even aan de vergetelheid ontrukt door retro-rocker Robert Gordon: “Link Wray Ladies and Gentlemen”, zegt Gordon vol bewondering na een solo van de oude rocker. Hij heeft een mooie versie van Apache opgenomen. Later werd dat de monsterhit van de Shadows. Hij schrééf ook de nummers Comanche en Shawnee. Shawnee was hijzelf, voor driekwart. Ik heb geen Indiaanse invloeden in de muziek kunnen ontdekken. Bijzonder is dat hij getrouwd is geweest met een Deense wetenschapster op het gebied van Native American Culture. Hij stierf op hoge leeftijd in Kopenhagen.
Jesse Ed Davis was nog geen vijftig toen hij door een overdosis aan zijn eind kwam. In die periode toerde hij met John Trudell. Volgens Bob Dylan was hij een briljant gitarist en hij was in de jaren zeventig van de vorige eeuw dan ook een veel gevraagd sessiemuzikant.

Kortom er zijn niet zo gek veel Indianen actief of actief geweest in de popmuziek. De invloed van de Indiaanse volksmuziek op de Amerikaanse popmuziek is erg beperkt. Dat is vreemd als je kijkt naar de invloeden van muzieksoorten van overzee. De blues komt van de Afrikaanse slaven via de worksongs, Spaanse volksmuziek is via Mexico binnengekomen, Ierse en Engelse volksliedjes zijn soms zelfs vrijwel ongewijzigd in de folkmusic terecht gekomen. Streets of Laredo was aanvankelijk het Ierse Bard of Armagh. Flaco Jimenez speelt zelfs Duitse polka’s, die Tren van Enkevoort – de accordeonist van de Rowwen Hèze – nog uit zijn jeugd kent. Maar als je luistert naar de popmuziek van die Indianen die wél wat met hun eigen traditionele muziek doen, dan is het misschien maar goed dat dat geen gemeengoed is geworden.

Vroeger ging ik vaak met mijn vriend Klaas en mijn vrouw naar de nachtfilm in de Utrechtse Filmac. Daar draaiden ze westerns. Ik heb zo veel Glenn Ford- en Randolph Scottfilms gezien. Klaas had maar twee kwaliteitscriteria voor die films: geen indianen, geen vrouwen. Het eerste geldt wat mij betreft ook voor invloeden in de popmuziek.
 
*********************************************
Luister naar BNR Nieuwsradio. Informatie op: www.bnr.nl .





© 2006 Henk Klaren
powered by CJ2