archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > Een omweg waard delen printen terug
Horeca Katharina Kouwenhoven

0317VG Omweg
Jarenlang heb ik de Amsterdamse horeca beschouwd als de meest klant-onvriendelijke en hufterige bedrijfstak in Nederland. In café-restaurant of bodega De Poort van Weesp, een aantrekkelijke gelegenheid met tuin en terras, die al jaren geleden is opgeofferd aan een modern kantoorgebouw, werkte een ober, die zijn klanten benaderde met de vraag: 'Je wilt toch niet iets drinken?' Hij deed dat met een knipoog, maar voor mij vertegenwoordigde hij de houding van het modale horecapersoneel in Amsterdam. Val me asjeblieft niet lastig, want ik heb wel iets anders aan mijn hoofd. In scherp contrast daarmee stond de behandeling in Parijs als je een horecagelegenheid bezocht. Daar werd je niet alleen aan je tafeltje bediend, maar het personeel hield ook scherp in de gaten of je misschien om iets verlegen zat. Was het glas leeg, dan informeerde men of er nog iets van je gading was. Terug in Amsterdam was een bezoek aan de horeca een koude douche, enkele uitzonderingen daar gelaten.

Buiten Amsterdam waren de ervaringen veelal gunstiger. In de provincie werd je bediend en met alle egards behandeld. Alsof de klant daadwerkelijk koning was. In Amsterdam is niet veel veranderd, maar in de provincie opmerkelijk genoeg wel. Na een wandeling van bijna twintig kilometer langs de IJssel bij een temperatuur van ongeveer 30° bereikten wij Deventer, om zo snel mogelijk aan te leggen bij een café met beschaduwd terras. Mijn vriendin bestelde een wit bier en ik een grote pils. Zij kreeg wat ze bestelde, maar ik kreeg zo'n bezopen fluitje. Ik zei dat ik een grote pils besteld had. 'Grote pils, dat hebben we niet', sprak de dienstdoende medewerkster in alle ernst. Iets vergelijkbaars had ik al eens meegemaakt op de Koksschool in Amsterdam, waar de menukeuze bestond uit gepocheerde of gegrilde zeewolf en de bediende kwam melden dat de gegrilde zeewolf op was. Maar die kinderen moesten alles nog leren.

Op een van de mooiste plekjes in de Achterhoek, aan de Boven-Slinge, ligt al sinds jaar en dag een horecagelegenheid, volgens mijn vriendin die daar geboren en getogen is, vroeger een soort pannenkoekenhuis of in ieder geval iets voor iedereen. Nu is het een posh restaurant, dat niet alleen pas 's middags om vijf uur open gaat, maar eigenlijk alleen maaltijden wil serveren en aan de fietsende of wandelende voorbijgangers geen boodschap heeft. Bij de gratie Gods kun je op het terras nog ergens aan een achteraftafeltje zitten om iets te drinken. Grote pils werd er zonder morren geserveerd. Naast ons namen twee oudere dames plaats die een ijsje wilden. 'Ik zal u het dessertmenu even brengen', sprak de bediende. Maar de dames wilden helemaal geen dessert van meer dan tien euro, ze wilden twee bolletjes ijs in een glas met een beetje limonade erover. Dat werd niet geserveerd, terwijl dat toch een kleine moeite is.

Op een wandeling langs de Boven-Merwede in de buurt van Dordrecht stuitten we op een sympathieke horecagelegenheid aan een grote inham met een strandje. Op het terras hing een groot bord dat we geacht werden onze consumpties zelf aan de bar te halen. Niet erg gastvrij, maar als Amsterdammer ben je gewend je consumpties zelf te halen, dus à la. Toen ik naar het toilet ging bleek er op de deur van het toilet een mededeling te hangen met de tekst: Het is niet toegestaan waterflesjes te vullen op het toilet. En dan een horecagelegenheid in Abcoude, gelegen aan een of andere gracht. Ik bestelde koffie met een glaasje water maar ik kreeg cappuccino met een flesje Italiaans bronwater. Op mijn reactie dat ik geen cappuccino besteld had, maar koffie, kreeg ik een zeer verbolgen reactie, terwijl ik nog niet eens iets gezegd had van dat bronwater. Mijn vriendin bestelde een klein sigaartje. Bij afrekening bleek dat zij, zonder aankondiging een Hajeniusje had gekregen waarvoor vier (!) euro in rekening werd gebracht.

De horeca in Amsterdam is slecht, maar daar is tenminste nog concurrentie. Er zijn veel te veel van deze onherbergzame oorden en regelmatig gaat er een over de kop. In de provincie is dat anders. Op wandelingen heb je meestal niet veel keus. De weinige horecabedrijven die er zijn, zijn vaak maar drie dagen in de week open (en natuurlijk niet wanneer jij langs komt) of slechts halve dagen. Je moet het dus doen met wat je aantreft. Soms tref je helemaal niets aan. Op een Zondagse winterwandeling naar Ouderkerk bleek alle horeca ter plekke gesloten. Waar ik ooit een café wist met prachtig terras, bleek dit nu in een hotel veranderd, dat alleen hotelgasten ter wille was. Vanwege de erbarmelijke omstandigheden mochten wij er echter wel een kopje thee drinken. Voor drie kopjes thee en een paar bonbons kregen we een rekening gepresenteerd van meer dan twintig euro. Zelfs de Voetangel, een gelegenheid die iedere Amsterdammer die wel eens fietst regelmatig aandoet en die toch pas om elf uur open ging, is nu twee dagen per week gesloten, op zondag en maandag.

Voor de horeca is de klant kennelijk overbodig geworden, a nuisance, die je liever kwijt dan rijk bent. Het kan niet anders dan dat de geruchten, dat ze in de horeca bij de invoering van de euro hun prijzen verdubbeld hebben, waar zijn. Hoe kun je anders met de helft van de tijd toekomen? Hoe is het anders mogelijk klanten met zoveel minachting te bejegenen en met zoveel weerzin tegemoet te treden? En ik geloof ook niet, dat ik ooit voor de invoering van de euro vier-en-een-halve gulden voor een kopje koffie betaald heb in een normale zaak en dat is nu de gewoonste zaak van de wereld.

Voor een wandeling of fietstocht buiten Amsterdam is het dus zaak om eigen leeftocht mee te nemen en je behoeften langs de weg te doen. Leuk is dat allemaal niet. In Amsterdam zelf kun je nog naar de concurrent gaan. Maar voor echte verwennerij, waar je toch op uit bent bij een bezoek aan de horeca, moet je tegenwoordig naar het buitenland, bij voorkeur naar Parijs.

© 2006 Katharina Kouwenhoven meer Katharina Kouwenhoven - meer "Een omweg waard" -
Vermaak en Genot > Een omweg waard
Horeca Katharina Kouwenhoven
0317VG Omweg
Jarenlang heb ik de Amsterdamse horeca beschouwd als de meest klant-onvriendelijke en hufterige bedrijfstak in Nederland. In café-restaurant of bodega De Poort van Weesp, een aantrekkelijke gelegenheid met tuin en terras, die al jaren geleden is opgeofferd aan een modern kantoorgebouw, werkte een ober, die zijn klanten benaderde met de vraag: 'Je wilt toch niet iets drinken?' Hij deed dat met een knipoog, maar voor mij vertegenwoordigde hij de houding van het modale horecapersoneel in Amsterdam. Val me asjeblieft niet lastig, want ik heb wel iets anders aan mijn hoofd. In scherp contrast daarmee stond de behandeling in Parijs als je een horecagelegenheid bezocht. Daar werd je niet alleen aan je tafeltje bediend, maar het personeel hield ook scherp in de gaten of je misschien om iets verlegen zat. Was het glas leeg, dan informeerde men of er nog iets van je gading was. Terug in Amsterdam was een bezoek aan de horeca een koude douche, enkele uitzonderingen daar gelaten.

Buiten Amsterdam waren de ervaringen veelal gunstiger. In de provincie werd je bediend en met alle egards behandeld. Alsof de klant daadwerkelijk koning was. In Amsterdam is niet veel veranderd, maar in de provincie opmerkelijk genoeg wel. Na een wandeling van bijna twintig kilometer langs de IJssel bij een temperatuur van ongeveer 30° bereikten wij Deventer, om zo snel mogelijk aan te leggen bij een café met beschaduwd terras. Mijn vriendin bestelde een wit bier en ik een grote pils. Zij kreeg wat ze bestelde, maar ik kreeg zo'n bezopen fluitje. Ik zei dat ik een grote pils besteld had. 'Grote pils, dat hebben we niet', sprak de dienstdoende medewerkster in alle ernst. Iets vergelijkbaars had ik al eens meegemaakt op de Koksschool in Amsterdam, waar de menukeuze bestond uit gepocheerde of gegrilde zeewolf en de bediende kwam melden dat de gegrilde zeewolf op was. Maar die kinderen moesten alles nog leren.

Op een van de mooiste plekjes in de Achterhoek, aan de Boven-Slinge, ligt al sinds jaar en dag een horecagelegenheid, volgens mijn vriendin die daar geboren en getogen is, vroeger een soort pannenkoekenhuis of in ieder geval iets voor iedereen. Nu is het een posh restaurant, dat niet alleen pas 's middags om vijf uur open gaat, maar eigenlijk alleen maaltijden wil serveren en aan de fietsende of wandelende voorbijgangers geen boodschap heeft. Bij de gratie Gods kun je op het terras nog ergens aan een achteraftafeltje zitten om iets te drinken. Grote pils werd er zonder morren geserveerd. Naast ons namen twee oudere dames plaats die een ijsje wilden. 'Ik zal u het dessertmenu even brengen', sprak de bediende. Maar de dames wilden helemaal geen dessert van meer dan tien euro, ze wilden twee bolletjes ijs in een glas met een beetje limonade erover. Dat werd niet geserveerd, terwijl dat toch een kleine moeite is.

Op een wandeling langs de Boven-Merwede in de buurt van Dordrecht stuitten we op een sympathieke horecagelegenheid aan een grote inham met een strandje. Op het terras hing een groot bord dat we geacht werden onze consumpties zelf aan de bar te halen. Niet erg gastvrij, maar als Amsterdammer ben je gewend je consumpties zelf te halen, dus à la. Toen ik naar het toilet ging bleek er op de deur van het toilet een mededeling te hangen met de tekst: Het is niet toegestaan waterflesjes te vullen op het toilet. En dan een horecagelegenheid in Abcoude, gelegen aan een of andere gracht. Ik bestelde koffie met een glaasje water maar ik kreeg cappuccino met een flesje Italiaans bronwater. Op mijn reactie dat ik geen cappuccino besteld had, maar koffie, kreeg ik een zeer verbolgen reactie, terwijl ik nog niet eens iets gezegd had van dat bronwater. Mijn vriendin bestelde een klein sigaartje. Bij afrekening bleek dat zij, zonder aankondiging een Hajeniusje had gekregen waarvoor vier (!) euro in rekening werd gebracht.

De horeca in Amsterdam is slecht, maar daar is tenminste nog concurrentie. Er zijn veel te veel van deze onherbergzame oorden en regelmatig gaat er een over de kop. In de provincie is dat anders. Op wandelingen heb je meestal niet veel keus. De weinige horecabedrijven die er zijn, zijn vaak maar drie dagen in de week open (en natuurlijk niet wanneer jij langs komt) of slechts halve dagen. Je moet het dus doen met wat je aantreft. Soms tref je helemaal niets aan. Op een Zondagse winterwandeling naar Ouderkerk bleek alle horeca ter plekke gesloten. Waar ik ooit een café wist met prachtig terras, bleek dit nu in een hotel veranderd, dat alleen hotelgasten ter wille was. Vanwege de erbarmelijke omstandigheden mochten wij er echter wel een kopje thee drinken. Voor drie kopjes thee en een paar bonbons kregen we een rekening gepresenteerd van meer dan twintig euro. Zelfs de Voetangel, een gelegenheid die iedere Amsterdammer die wel eens fietst regelmatig aandoet en die toch pas om elf uur open ging, is nu twee dagen per week gesloten, op zondag en maandag.

Voor de horeca is de klant kennelijk overbodig geworden, a nuisance, die je liever kwijt dan rijk bent. Het kan niet anders dan dat de geruchten, dat ze in de horeca bij de invoering van de euro hun prijzen verdubbeld hebben, waar zijn. Hoe kun je anders met de helft van de tijd toekomen? Hoe is het anders mogelijk klanten met zoveel minachting te bejegenen en met zoveel weerzin tegemoet te treden? En ik geloof ook niet, dat ik ooit voor de invoering van de euro vier-en-een-halve gulden voor een kopje koffie betaald heb in een normale zaak en dat is nu de gewoonste zaak van de wereld.

Voor een wandeling of fietstocht buiten Amsterdam is het dus zaak om eigen leeftocht mee te nemen en je behoeften langs de weg te doen. Leuk is dat allemaal niet. In Amsterdam zelf kun je nog naar de concurrent gaan. Maar voor echte verwennerij, waar je toch op uit bent bij een bezoek aan de horeca, moet je tegenwoordig naar het buitenland, bij voorkeur naar Parijs.
© 2006 Katharina Kouwenhoven
powered by CJ2