archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > Een omweg waard delen printen terug
Landbouwmuseum Friesland Dik Kruithof

1607VG LanddouwmuseumHet deze zomer in Goutum, vlak buiten Leeuwarden, geopende Fries Landbouwmuseum is de voortzetting op een nieuwe plaats van het landbouwmuseum in Eernewoude. Die nieuwe plaats is op zich al de moeite waard. De boerderij, die de architect W.C. de Groot in 1909 bouwde voor het St Anthony Gasthuis in Leeuwarden, is in 2017 mooi gerestaureerd. Het voorhuis heeft een Art Deco-inrichting, de oude stal en hooiberging zijn omgebouwd tot ontvangstruimtes. De hooiberging en de later bijgebouwde, maar ook geheel vernieuwde, ligboxenstal bieden ruimte voor een mooie weergave van de geschiedenis van de landbouw in Friesland. Machines, gereedschappen, foto’s en schilderijen, naambordjes van oude bedrijven, tegelplateaus van topdieren en zelfs enkele opgezette dieren geven een beeld van oude en nieuwe ontwikkelingen.

Het begint met het motto van het museum: Gjin boeren, gjin iten. Direct geïllustreerd door een serie affiches uit de Eerste Wereldoorlog: ‘Landbouwers! Levert koren spoedig en veel aan de regering’. Zonder boeren geen eten en de museumopstelling begint dan met het eerste wat daarvoor nodig is: waterbeheersing. Van terp tot dijkenbouw en daarna de watermolen met als hoogtepunt een draaiende stalen molen van Amerikaanse oorsprong. In de oude hooiberging is daar ruimte genoeg voor!

Boter is natuurlijk altijd het eerste product van Friesland geweest, al in de zeventiende eeuw was er export naar Engeland. Tot 1850 leidde dat tot grote weelde: het is de tijd van het Friese paard voor de sjees en de boerin met het gouden oorijzer. Na 1870 werd de kwaliteit van de Deense boter beter en kwamen de akkerbouwers in problemen door goedkoop graan uit Amerika: het leidde tot de landbouwcrisis die weer aanleiding was voor verbeteringen in bedrijfsvoering.

Er zijn gedenkstukken van de opkomst van de coöperatieve beweging en het landbouwonderwijs. Daarna komen we bij Keje en de Friese Landschappen uit 1800. Het gaat om zes landschappen van kamergroot formaat die in 1805 zijn geschilderd door Van der Poot voor een herenhuis1607VG Landdouwmuseum2 op de Nieuwestad in Leeuwarden. Omstreeks 1900 zijn ze verkocht aan een diplomatengezin en verhuisd naar Frankrijk, waar ze in 2012 door een Friese Stichting zijn gekocht en in bruikleen gegeven aan het landbouwmuseum. Keje is een opgezet Fries Paard dat met sjees en al in de schuur staat, verstild in een eeuwige draf. Een eerbewijs aan het paardenras dat nu weer geweldig aan de weg timmert.

Ontginningen, ruilverkaveling en een overzicht in schilderijen en tekeningen van de Friese boerderij sluiten de opstelling in de oude hooiberging af. De nieuwere ook gerestaureerde ligboxenstal is verdeeld in Veeteelt en Landbouw. Bij de Veeteelt wordt je verwelkomd door de opgezette koe Jantje. De veeteelt wordt van alle kanten bekeken, van de melkcontrole en de productie, eerst op de boerderij en later in de fabriek, tot keuringen en de fokkerij met de indrukwekkende kop van Adema’s Athleet,

Bij de landbouw een overzicht van gewassen dat duidelijk laat zien hoe tijdgebonden dat soms was. Zo was cichorei, een plant verwant aan witlof en andijvie, in de Franse tijd een erg gevraagde vervanging van koffie. Friesland leverde toen 40% van de Nederlandse productie, maar uiteindelijk werd de teelt in 1930 beëindigd. In de achttiende eeuw was vlas belangrijk, later kwam de suikerbiet. Dan natuurlijk ook de producten die nu het belangrijkste zijn: met name pootaardappelen want die hebben ervoor gezorgd dat de Friese landbouw een wereldnaam heeft gekregen.

Voor techniekliefhebbers de waarschuwing dat er door de beperkte ruimte niet veel machines zijn. Er is een trekker, maar dat is een juweeltje uit de beginperiode en dus naar hedendaagse maatstaven klein. Wel is er een kast met speelgoedmodellen. En bij de hooioogst ontbreekt zelfs de ouderwetse boerenwagen. Dat vond ik wel jammer.

Het Landbouwmuseum Friesland is van november tot april alleen in de weekends ’s middags open en tijdens de noordelijke schoolvakanties. Zomers is het alleen op maandag dicht.

----
De plaatjes zijn van de schrijver


© 2019 Dik Kruithof meer Dik Kruithof - meer "Een omweg waard" -
Vermaak en Genot > Een omweg waard
Landbouwmuseum Friesland Dik Kruithof
1607VG LanddouwmuseumHet deze zomer in Goutum, vlak buiten Leeuwarden, geopende Fries Landbouwmuseum is de voortzetting op een nieuwe plaats van het landbouwmuseum in Eernewoude. Die nieuwe plaats is op zich al de moeite waard. De boerderij, die de architect W.C. de Groot in 1909 bouwde voor het St Anthony Gasthuis in Leeuwarden, is in 2017 mooi gerestaureerd. Het voorhuis heeft een Art Deco-inrichting, de oude stal en hooiberging zijn omgebouwd tot ontvangstruimtes. De hooiberging en de later bijgebouwde, maar ook geheel vernieuwde, ligboxenstal bieden ruimte voor een mooie weergave van de geschiedenis van de landbouw in Friesland. Machines, gereedschappen, foto’s en schilderijen, naambordjes van oude bedrijven, tegelplateaus van topdieren en zelfs enkele opgezette dieren geven een beeld van oude en nieuwe ontwikkelingen.

Het begint met het motto van het museum: Gjin boeren, gjin iten. Direct geïllustreerd door een serie affiches uit de Eerste Wereldoorlog: ‘Landbouwers! Levert koren spoedig en veel aan de regering’. Zonder boeren geen eten en de museumopstelling begint dan met het eerste wat daarvoor nodig is: waterbeheersing. Van terp tot dijkenbouw en daarna de watermolen met als hoogtepunt een draaiende stalen molen van Amerikaanse oorsprong. In de oude hooiberging is daar ruimte genoeg voor!

Boter is natuurlijk altijd het eerste product van Friesland geweest, al in de zeventiende eeuw was er export naar Engeland. Tot 1850 leidde dat tot grote weelde: het is de tijd van het Friese paard voor de sjees en de boerin met het gouden oorijzer. Na 1870 werd de kwaliteit van de Deense boter beter en kwamen de akkerbouwers in problemen door goedkoop graan uit Amerika: het leidde tot de landbouwcrisis die weer aanleiding was voor verbeteringen in bedrijfsvoering.

Er zijn gedenkstukken van de opkomst van de coöperatieve beweging en het landbouwonderwijs. Daarna komen we bij Keje en de Friese Landschappen uit 1800. Het gaat om zes landschappen van kamergroot formaat die in 1805 zijn geschilderd door Van der Poot voor een herenhuis1607VG Landdouwmuseum2 op de Nieuwestad in Leeuwarden. Omstreeks 1900 zijn ze verkocht aan een diplomatengezin en verhuisd naar Frankrijk, waar ze in 2012 door een Friese Stichting zijn gekocht en in bruikleen gegeven aan het landbouwmuseum. Keje is een opgezet Fries Paard dat met sjees en al in de schuur staat, verstild in een eeuwige draf. Een eerbewijs aan het paardenras dat nu weer geweldig aan de weg timmert.

Ontginningen, ruilverkaveling en een overzicht in schilderijen en tekeningen van de Friese boerderij sluiten de opstelling in de oude hooiberging af. De nieuwere ook gerestaureerde ligboxenstal is verdeeld in Veeteelt en Landbouw. Bij de Veeteelt wordt je verwelkomd door de opgezette koe Jantje. De veeteelt wordt van alle kanten bekeken, van de melkcontrole en de productie, eerst op de boerderij en later in de fabriek, tot keuringen en de fokkerij met de indrukwekkende kop van Adema’s Athleet,

Bij de landbouw een overzicht van gewassen dat duidelijk laat zien hoe tijdgebonden dat soms was. Zo was cichorei, een plant verwant aan witlof en andijvie, in de Franse tijd een erg gevraagde vervanging van koffie. Friesland leverde toen 40% van de Nederlandse productie, maar uiteindelijk werd de teelt in 1930 beëindigd. In de achttiende eeuw was vlas belangrijk, later kwam de suikerbiet. Dan natuurlijk ook de producten die nu het belangrijkste zijn: met name pootaardappelen want die hebben ervoor gezorgd dat de Friese landbouw een wereldnaam heeft gekregen.

Voor techniekliefhebbers de waarschuwing dat er door de beperkte ruimte niet veel machines zijn. Er is een trekker, maar dat is een juweeltje uit de beginperiode en dus naar hedendaagse maatstaven klein. Wel is er een kast met speelgoedmodellen. En bij de hooioogst ontbreekt zelfs de ouderwetse boerenwagen. Dat vond ik wel jammer.

Het Landbouwmuseum Friesland is van november tot april alleen in de weekends ’s middags open en tijdens de noordelijke schoolvakanties. Zomers is het alleen op maandag dicht.

----
De plaatjes zijn van de schrijver
© 2019 Dik Kruithof
powered by CJ2