archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > Een omweg waard delen printen terug
Via Groningen naar Jan Cremer in Zwolle Dik Kruithof

1217VG Groningen

Tweemaal Groningen
Het leukste museum van Nederland is, naar eigen zeggen, het stripmuseum in Groningen en er zit wel enige waarheid in. Ik was er met een kleinzoon van ruim drie jaar oud en hij had het prima naar zijn zin. Een gedeelte van het museum is ingericht met de klassiekers van de Nederlandse strip en daar zijn veel kindvriendelijke attracties bij: een half Vikingschip bij Erik de Noorman,  een trapwagen bij Paulus de boskabouter, een halve auto bij Franka en poep aan je schoen bij Jeroentje van Jan Jans en de Kluis van Dagobert bij Donald Duck.

Speciale attractie is de tentoonstelling Santenkraam waarin striptekenaars zich wijden aan of zich bezondigen aan de heiligen. Het museum zegt zelf op zijn website: ‘Begonnen met (ex)katholieke striptekenaars uit het zuiden des lands, was deze expositie deels eerder te bewonderen in Breda, Maastricht en Amsterdam. Nu ondervindt de tentoonstelling opnieuw een uitbreiding met (ongelooflijke) Groninger tekenaars.’ Of striptekenaars hebben vaak een absurde kijk op het geloof of het museum heeft ze erop geselecteerd maar je ziet er geen vriendelijke of welwillende heiligen. Ik denk dat de tentoonstelling voor een atheïst leuker is dan voor een go(e)dgelovige.

De echte grote tentoonstelling in Groningen is die van Hendrik Nicolaas Werkman in het Groninger Museum. Het is zeventig jaar geleden dat hij door de Duitsers werd vermoord en dit is de grootste en volledigste tentoonstelling van zijn leven en werk. In de periode tussen de twee wereldoorlogen had Groningen een groep actieve en vernieuwende kunstenaars, die zich De Ploeg noemden en waar Werkman deel van uitmaakt. Hij was zelf zakenman, had een drukkerij en was van de groep meer de organisator en drukker, hoewel hij zelf ook goed schilderde. De Ploeg was op zoek naar modernisering van de schilderkunst en een verbinding met het Groninger landschap. Ze hadden contacten met Parijs en Duitsland en zijn geslaagd in hun opzet.

De drukkerij van Werkman zelf ging in de crisistijd ten onder en Werkman gebruikte zijn vrije tijd (en een oude drukpers) om een geheel nieuwe kunstvorm te ontwikkelen. Met losse blokken en sjablonen uit zijn letterkast maakte hij ‘druksels’, met zijn indrukken van de omgeving of als illustraties bij gedichten en boeken. Hij ontwikkelde zich zo tot een zelfstandig kunstenaar die voor de oorlog al erkenning kreeg van onder meer Willem Sandberg, de latere directeur van het Stedelijk Museum.   

Later, in de oorlog nog, maakte Werkman zijn mooiste werk met de Chassidische legenden waarin oude Joodse vertellingen werden verbeeld. Het was een van zijn bijdragen aan een reeks illegale uitgaven onder de naam De Blauwe Schuit die waren bedoeld als verzet tegen de Duitse bezetting. En die hem dus waarschijnlijk het leven hebben gekost.

H.N. Werkman, leven en werk, is in het Groninger Museum te zien tot 1 november.
Het gelijknamige boek is de moeite waard, ook naast Het Complete Oeuvre uit 2008 omdat er veel meer verhalen over zijn leven in staan. Alleen jammer dat het prachtige druksel Drie paarden uit 1944, dat wel op de tentoonstelling hangt, niet in het boek staat. Bekijk het op het Werkmanarchief van het Groninger museum, het is nr D-525.

Jan Cremer in Zwolle
In het Gorcums museum is een tentoonstelling geweest over stoelen. Ik heb1217VG Zwolle/stoel die tentoonstelling gemist maar moest er aan denken toen ik bij Jan Cremer in Zwolle was. Die overzichtstentoonstellling van zijn werk is indrukwekkend, vooral omdat hij een schilder is die erg van verf houdt en verf in grote hoeveelheden gebruikt om zijn indrukken of gevoelens weer te geven. Een materieschilder dus, maar een die op veel manieren geprobeerd heeft om materie en gevoelens bij elkaar te brengen. En vaak lukt dat erg goed. Zo goed dat er kennelijk behoefte is om er diep in te duiken, of extra tijd aan te besteden want op verschillende plaatsen in het museum staan banken geplaatst. Op al die banken zitten wel mensen die met veel aandacht naar een schilderij kijken, zoals het hoogtepunt van zijn vroege periode La Guerre Japonaise uit 1960. Toen werd schande gesproken over de vraagprijs van 1 miljoen gulden voor het vijfluik en werd het niet verkocht. Het is nog steeds wild, ruig en prachtig. Het geeft een indruk van de strijd die hij voerde met de gevestigde kunstwereld. Want dat is wat Cremer was, een strijder voor zijn eigen vrijheid om met verf te doen wat hij wilde bereiken.

In Zwolle kun je die hele ontwikkeling volgen als je gewoon onderaan begint op de eerste verdieping en naar boven gaat tot in de twee nieuwe zalen in het Ei. Je ziet dan het vroege werk met trekjes van de late hieroglyphen-schilderijen van Paul Klee waarna hij naar Parijs gaat, heel lang de plaats waar hij wilde zijn om te schilderen en de invloed van Karel Appel en Cobra herkenbaar is. Hij noemde zijn werk toen ‘Peinture barbarisme’ en de afsluiting van die periode is La Guerre Japonaise. Daarna trekt hij naar Ibiza om te schilderen en te schrijven en zijn schilderijen worden lichter en luchtiger, zowel van opbouw als van kleur. Lichte kleuren gaan overheersen.

Nadat hij in 1964 is afgeleid door de verschijning van Ik, Jan Cremer gaat hij aan het eind van dat jaar naar New York waar hij weer anoniem, wild en kleurig kan gaan schilderen. Hij komt in de greep van het landschap en het zeegezicht: in de grote hal van de Fundatie hangen zes grote kleurige tulpenvelden uit die tijd. In de jaren zeventig schildert hij een tijd minder omdat hij veel lithografisch werk maakt, dat in deze tentoonstelling (Cremer in Verf) niet aan de orde komt. In 1984 verschijnt zijn boek De Hunnen met uit dezelfde tijd een serie schilderijen die zijn uitdrukking zijn van de oorlog en strijd in het boek.
We zijn dan toe aan de derde en vierde verdieping waar prachtige veelkleurige abstracte landschappen hangen en blauw en wit de belangrijkste kleuren worden in enthousiaste zeegezichten en rood en geel in zonsopgangen. De woede lijkt minder, het gaat nu meer om indrukken en er is een kunstenaar aan het werk die zijn handschrift gevonden heeft en zijn onderwerpen beheerst.

Dit zijn ook de schilderijen waarvoor de banken geplaatst zijn en waarvoor je een stoel zou willen meenemen naar het museum. Om ervoor te gaan zitten en weg te zinken in de baaierd van kleur en beweging.
Tot 23 augustus in De Fundatie in Zwolle.

------------------------------------------------------------
De tekening van de stoel is van Annemiek Meyer
De foto’s zijn van Dik Kruithof
--------------------------------------------------
Bestel uw boeken, CD's en nog veel meer
bij bolcom, via de banner rechts.
Dan steunt u De Leunstoel!



© 2015 Dik Kruithof meer Dik Kruithof - meer "Een omweg waard" -
Vermaak en Genot > Een omweg waard
Via Groningen naar Jan Cremer in Zwolle Dik Kruithof
1217VG Groningen

Tweemaal Groningen
Het leukste museum van Nederland is, naar eigen zeggen, het stripmuseum in Groningen en er zit wel enige waarheid in. Ik was er met een kleinzoon van ruim drie jaar oud en hij had het prima naar zijn zin. Een gedeelte van het museum is ingericht met de klassiekers van de Nederlandse strip en daar zijn veel kindvriendelijke attracties bij: een half Vikingschip bij Erik de Noorman,  een trapwagen bij Paulus de boskabouter, een halve auto bij Franka en poep aan je schoen bij Jeroentje van Jan Jans en de Kluis van Dagobert bij Donald Duck.

Speciale attractie is de tentoonstelling Santenkraam waarin striptekenaars zich wijden aan of zich bezondigen aan de heiligen. Het museum zegt zelf op zijn website: ‘Begonnen met (ex)katholieke striptekenaars uit het zuiden des lands, was deze expositie deels eerder te bewonderen in Breda, Maastricht en Amsterdam. Nu ondervindt de tentoonstelling opnieuw een uitbreiding met (ongelooflijke) Groninger tekenaars.’ Of striptekenaars hebben vaak een absurde kijk op het geloof of het museum heeft ze erop geselecteerd maar je ziet er geen vriendelijke of welwillende heiligen. Ik denk dat de tentoonstelling voor een atheïst leuker is dan voor een go(e)dgelovige.

De echte grote tentoonstelling in Groningen is die van Hendrik Nicolaas Werkman in het Groninger Museum. Het is zeventig jaar geleden dat hij door de Duitsers werd vermoord en dit is de grootste en volledigste tentoonstelling van zijn leven en werk. In de periode tussen de twee wereldoorlogen had Groningen een groep actieve en vernieuwende kunstenaars, die zich De Ploeg noemden en waar Werkman deel van uitmaakt. Hij was zelf zakenman, had een drukkerij en was van de groep meer de organisator en drukker, hoewel hij zelf ook goed schilderde. De Ploeg was op zoek naar modernisering van de schilderkunst en een verbinding met het Groninger landschap. Ze hadden contacten met Parijs en Duitsland en zijn geslaagd in hun opzet.

De drukkerij van Werkman zelf ging in de crisistijd ten onder en Werkman gebruikte zijn vrije tijd (en een oude drukpers) om een geheel nieuwe kunstvorm te ontwikkelen. Met losse blokken en sjablonen uit zijn letterkast maakte hij ‘druksels’, met zijn indrukken van de omgeving of als illustraties bij gedichten en boeken. Hij ontwikkelde zich zo tot een zelfstandig kunstenaar die voor de oorlog al erkenning kreeg van onder meer Willem Sandberg, de latere directeur van het Stedelijk Museum.   

Later, in de oorlog nog, maakte Werkman zijn mooiste werk met de Chassidische legenden waarin oude Joodse vertellingen werden verbeeld. Het was een van zijn bijdragen aan een reeks illegale uitgaven onder de naam De Blauwe Schuit die waren bedoeld als verzet tegen de Duitse bezetting. En die hem dus waarschijnlijk het leven hebben gekost.

H.N. Werkman, leven en werk, is in het Groninger Museum te zien tot 1 november.
Het gelijknamige boek is de moeite waard, ook naast Het Complete Oeuvre uit 2008 omdat er veel meer verhalen over zijn leven in staan. Alleen jammer dat het prachtige druksel Drie paarden uit 1944, dat wel op de tentoonstelling hangt, niet in het boek staat. Bekijk het op het Werkmanarchief van het Groninger museum, het is nr D-525.

Jan Cremer in Zwolle
In het Gorcums museum is een tentoonstelling geweest over stoelen. Ik heb1217VG Zwolle/stoel die tentoonstelling gemist maar moest er aan denken toen ik bij Jan Cremer in Zwolle was. Die overzichtstentoonstellling van zijn werk is indrukwekkend, vooral omdat hij een schilder is die erg van verf houdt en verf in grote hoeveelheden gebruikt om zijn indrukken of gevoelens weer te geven. Een materieschilder dus, maar een die op veel manieren geprobeerd heeft om materie en gevoelens bij elkaar te brengen. En vaak lukt dat erg goed. Zo goed dat er kennelijk behoefte is om er diep in te duiken, of extra tijd aan te besteden want op verschillende plaatsen in het museum staan banken geplaatst. Op al die banken zitten wel mensen die met veel aandacht naar een schilderij kijken, zoals het hoogtepunt van zijn vroege periode La Guerre Japonaise uit 1960. Toen werd schande gesproken over de vraagprijs van 1 miljoen gulden voor het vijfluik en werd het niet verkocht. Het is nog steeds wild, ruig en prachtig. Het geeft een indruk van de strijd die hij voerde met de gevestigde kunstwereld. Want dat is wat Cremer was, een strijder voor zijn eigen vrijheid om met verf te doen wat hij wilde bereiken.

In Zwolle kun je die hele ontwikkeling volgen als je gewoon onderaan begint op de eerste verdieping en naar boven gaat tot in de twee nieuwe zalen in het Ei. Je ziet dan het vroege werk met trekjes van de late hieroglyphen-schilderijen van Paul Klee waarna hij naar Parijs gaat, heel lang de plaats waar hij wilde zijn om te schilderen en de invloed van Karel Appel en Cobra herkenbaar is. Hij noemde zijn werk toen ‘Peinture barbarisme’ en de afsluiting van die periode is La Guerre Japonaise. Daarna trekt hij naar Ibiza om te schilderen en te schrijven en zijn schilderijen worden lichter en luchtiger, zowel van opbouw als van kleur. Lichte kleuren gaan overheersen.

Nadat hij in 1964 is afgeleid door de verschijning van Ik, Jan Cremer gaat hij aan het eind van dat jaar naar New York waar hij weer anoniem, wild en kleurig kan gaan schilderen. Hij komt in de greep van het landschap en het zeegezicht: in de grote hal van de Fundatie hangen zes grote kleurige tulpenvelden uit die tijd. In de jaren zeventig schildert hij een tijd minder omdat hij veel lithografisch werk maakt, dat in deze tentoonstelling (Cremer in Verf) niet aan de orde komt. In 1984 verschijnt zijn boek De Hunnen met uit dezelfde tijd een serie schilderijen die zijn uitdrukking zijn van de oorlog en strijd in het boek.
We zijn dan toe aan de derde en vierde verdieping waar prachtige veelkleurige abstracte landschappen hangen en blauw en wit de belangrijkste kleuren worden in enthousiaste zeegezichten en rood en geel in zonsopgangen. De woede lijkt minder, het gaat nu meer om indrukken en er is een kunstenaar aan het werk die zijn handschrift gevonden heeft en zijn onderwerpen beheerst.

Dit zijn ook de schilderijen waarvoor de banken geplaatst zijn en waarvoor je een stoel zou willen meenemen naar het museum. Om ervoor te gaan zitten en weg te zinken in de baaierd van kleur en beweging.
Tot 23 augustus in De Fundatie in Zwolle.

------------------------------------------------------------
De tekening van de stoel is van Annemiek Meyer
De foto’s zijn van Dik Kruithof
--------------------------------------------------
Bestel uw boeken, CD's en nog veel meer
bij bolcom, via de banner rechts.
Dan steunt u De Leunstoel!

© 2015 Dik Kruithof
powered by CJ2