archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > Een omweg waard delen printen terug
Via Museum Speelklok naar Anton Constandse Dik Kruithof

1002VG Speeldoos
Onderweg naar een mooie middag van de Vereniging De Vrije Gedachte liep ik in Utrecht langs het Museum Speelklok. Nou kom ik daar wel vaker langs, maar het leek er drukker dan anders en bovendien dacht ik enige maanden geleden gelezen te hebben dat het museum bedreigd werd door de cultuurplannen van Halbe Zijlstra. Van dat laatste kan ik echter niets terug vinden, dus dat zal wel een vergissing zijn. Het zou in elk geval niet goed zijn, want het vrolijkste museum van Nederland, zoals het zichzelf aanprijst op het toegangskaartje, is voor liefhebbers zeer de moeite waard.

Wie in zijn woonplaats de orgeldraaier met zijn draaiorgel niet meer voorbij ziet en hoort komen kan hier zijn hart ophalen. Ieder uur zijn er rondleidingen waarin de rondleiders de instrumenten tot leven brengen door hen live te laten spelen. Bovendien is er veel moois te zien.
Het museum is ontstaan in 1956 naar aanleiding van de in dat jaar in Utrecht gehouden tentoonstelling ‘Van Speeldoos tot Pierement’ en bezit een collectie automatisch spelende muziekinstrumenten, waarvan de meeste nog steeds werken en dus muziek kunnen maken. Er zijn onder andere: speeldozen, klokken met speelwerken, pianola's, automatisch spelende piano's, draaiorgels (of, in oud Nederlands, pierementen), dansorgels, en een torenuurwerk met carillon.

Een groep mensen uit Utrecht en de nog steeds zeer actieve Kring van Draaiorgelvrienden stonden als initiatiefnemers aan de wieg van het Nationaal Museum van Speeldoos tot Pierement, zoals het museum destijds werd gedoopt. Sinds de zomer van 2010 luidt de naam Museum Speelklok. Het is sinds 1984 gevestigd in de middeleeuwse Buurkerk. Die kerk heeft een fascinerende geschiedenis, staat grotendeels ingebouwd tussen de omringende huizen, en is maar vanaf enkele plaatsen goed te zien. Hij werd in 1975 buiten dienst gesteld en na een grondige restauratie in 1984 in gebruik genomen voor het museum. De zalen zijn zo ingebouwd dat ze het kerkgebouw niet aantasten en zo nodig weer verwijderd kunnen worden. De bezoekers hebben zo wel het voordeel van een goede weergave van de muziek.

Na het korte bezoek aan het museum ging ik naar de Anton Constandselezing en de benoeming tot Vrijdenker van het jaar, die georganiseerd worden door de Vereniging de Vrije Gedachte. Het welkomstwoord van de voorzitter Anton van Hooff begon met een verwijzing naar het feit dat de vereniging die dag aan haar 157e levensjaar begon. Zij werd opgericht op 12 oktober 1856 als Vereniging De Dageraad, door vrijmetselaars die afstand namen van hun mystieke symboliek en kozen voor telescoop en microscoop, dus voor de benadering van wetenschap en rede. Onder invloed van Multatuli koos de vereniging voor godloochening. Nu is het de atheïstisch-humanistische vereniging De Vrije Gedachte.

De Anton Constandse-lezing, genoemd naar één van de grote namen van de vereniging – naast hem moeten in elk geval Domela Nieuwenhuis en Multatuli genoemd worden – werd uitgesproken door Nelleke Noordervliet, die juist nu in de belangstelling staat met haar laatste boek ‘Vrij Man’, over een 17e-eeuwse voorloper van de vereniging. Haar lezing ging niet over haar boek, maar over vrije vrouwen uit de geschiedenis, met name Christine de Pisan, Anna Maria van Schurman, Mary Wolstonecraft en Aletta Jacobs.

Christine de Pisan, die leefde omstreeks 1400 in Frankrijk, was de eerste vrouw die het schrijven als beroep uitoefende en die zich in haar Livre de la Cité des Dames, geschreven in 1405, sterk maakte voor de verdediging van de vrouw als redelijk wezen tegen de aanval van een inmiddels vrijwel vergeten schrijver.
Anna Maria van Schurman, die leefde omstreeks 1650, was de eerste vrouw in Nederland die – aan de Universiteit van Utrecht – gelegenheid kreeg om academisch onderwijs te volgen, maar ze mocht geen examens doen (en moest achter een gordijn gezeten luisteren, om de mannelijke studenten niet het hoofd op hol te brengen). Zij werd bekend als humaniste, taalkundige en theologe, correspondeerde in ruim tien talen met veel beroemdheden en sloot zich later aan bij een christelijke sekte, de labadisten. Ze woonde met die sekte jarenlang in Wieuwerd in Friesland, waar ze in het museum van Franeker ook een speciale afdeling heeft.
Mary Wolstonecraft (1759-1797) was de eerste vrouw die de belofte van de nieuwe tijd had begrepen. Zij schreef met A vindication of the rights of women, het eerste feministische standaardwerk. Haar werk zong steeds: opleiding, opleiding, opleiding.
Aletta Jacobs (1854-1929) was niet de eerste vrouwelijke studente – dat was enkele eeuwen eerder dus Anna Maria van Schurman – maar wel de eerste vrouw die in Nederland een universitaire studie succesvol afrondde. Zij streed haar hele leven voor onderwijs en vrouwenrechten.

Na de pauze werd Piet Borst benoemd tot Vrijdenker van het jaar. In zijn dankwoord ging de nieuwe Vrijdenker van 2012 uitgebreid in op zijn weg naar het atheïsme, op de bestrijding van kwakzalverij en op de vraag van het waarom van al dat geloven in religie of alternatief.
Neem een abonnement op De Vrijdenker voor de volledige teksten!

 
*****************************
De foto's zijn gemaakt door de auteur.


© 2012 Dik Kruithof meer Dik Kruithof - meer "Een omweg waard" -
Vermaak en Genot > Een omweg waard
Via Museum Speelklok naar Anton Constandse Dik Kruithof
1002VG Speeldoos
Onderweg naar een mooie middag van de Vereniging De Vrije Gedachte liep ik in Utrecht langs het Museum Speelklok. Nou kom ik daar wel vaker langs, maar het leek er drukker dan anders en bovendien dacht ik enige maanden geleden gelezen te hebben dat het museum bedreigd werd door de cultuurplannen van Halbe Zijlstra. Van dat laatste kan ik echter niets terug vinden, dus dat zal wel een vergissing zijn. Het zou in elk geval niet goed zijn, want het vrolijkste museum van Nederland, zoals het zichzelf aanprijst op het toegangskaartje, is voor liefhebbers zeer de moeite waard.

Wie in zijn woonplaats de orgeldraaier met zijn draaiorgel niet meer voorbij ziet en hoort komen kan hier zijn hart ophalen. Ieder uur zijn er rondleidingen waarin de rondleiders de instrumenten tot leven brengen door hen live te laten spelen. Bovendien is er veel moois te zien.
Het museum is ontstaan in 1956 naar aanleiding van de in dat jaar in Utrecht gehouden tentoonstelling ‘Van Speeldoos tot Pierement’ en bezit een collectie automatisch spelende muziekinstrumenten, waarvan de meeste nog steeds werken en dus muziek kunnen maken. Er zijn onder andere: speeldozen, klokken met speelwerken, pianola's, automatisch spelende piano's, draaiorgels (of, in oud Nederlands, pierementen), dansorgels, en een torenuurwerk met carillon.

Een groep mensen uit Utrecht en de nog steeds zeer actieve Kring van Draaiorgelvrienden stonden als initiatiefnemers aan de wieg van het Nationaal Museum van Speeldoos tot Pierement, zoals het museum destijds werd gedoopt. Sinds de zomer van 2010 luidt de naam Museum Speelklok. Het is sinds 1984 gevestigd in de middeleeuwse Buurkerk. Die kerk heeft een fascinerende geschiedenis, staat grotendeels ingebouwd tussen de omringende huizen, en is maar vanaf enkele plaatsen goed te zien. Hij werd in 1975 buiten dienst gesteld en na een grondige restauratie in 1984 in gebruik genomen voor het museum. De zalen zijn zo ingebouwd dat ze het kerkgebouw niet aantasten en zo nodig weer verwijderd kunnen worden. De bezoekers hebben zo wel het voordeel van een goede weergave van de muziek.

Na het korte bezoek aan het museum ging ik naar de Anton Constandselezing en de benoeming tot Vrijdenker van het jaar, die georganiseerd worden door de Vereniging de Vrije Gedachte. Het welkomstwoord van de voorzitter Anton van Hooff begon met een verwijzing naar het feit dat de vereniging die dag aan haar 157e levensjaar begon. Zij werd opgericht op 12 oktober 1856 als Vereniging De Dageraad, door vrijmetselaars die afstand namen van hun mystieke symboliek en kozen voor telescoop en microscoop, dus voor de benadering van wetenschap en rede. Onder invloed van Multatuli koos de vereniging voor godloochening. Nu is het de atheïstisch-humanistische vereniging De Vrije Gedachte.

De Anton Constandse-lezing, genoemd naar één van de grote namen van de vereniging – naast hem moeten in elk geval Domela Nieuwenhuis en Multatuli genoemd worden – werd uitgesproken door Nelleke Noordervliet, die juist nu in de belangstelling staat met haar laatste boek ‘Vrij Man’, over een 17e-eeuwse voorloper van de vereniging. Haar lezing ging niet over haar boek, maar over vrije vrouwen uit de geschiedenis, met name Christine de Pisan, Anna Maria van Schurman, Mary Wolstonecraft en Aletta Jacobs.

Christine de Pisan, die leefde omstreeks 1400 in Frankrijk, was de eerste vrouw die het schrijven als beroep uitoefende en die zich in haar Livre de la Cité des Dames, geschreven in 1405, sterk maakte voor de verdediging van de vrouw als redelijk wezen tegen de aanval van een inmiddels vrijwel vergeten schrijver.
Anna Maria van Schurman, die leefde omstreeks 1650, was de eerste vrouw in Nederland die – aan de Universiteit van Utrecht – gelegenheid kreeg om academisch onderwijs te volgen, maar ze mocht geen examens doen (en moest achter een gordijn gezeten luisteren, om de mannelijke studenten niet het hoofd op hol te brengen). Zij werd bekend als humaniste, taalkundige en theologe, correspondeerde in ruim tien talen met veel beroemdheden en sloot zich later aan bij een christelijke sekte, de labadisten. Ze woonde met die sekte jarenlang in Wieuwerd in Friesland, waar ze in het museum van Franeker ook een speciale afdeling heeft.
Mary Wolstonecraft (1759-1797) was de eerste vrouw die de belofte van de nieuwe tijd had begrepen. Zij schreef met A vindication of the rights of women, het eerste feministische standaardwerk. Haar werk zong steeds: opleiding, opleiding, opleiding.
Aletta Jacobs (1854-1929) was niet de eerste vrouwelijke studente – dat was enkele eeuwen eerder dus Anna Maria van Schurman – maar wel de eerste vrouw die in Nederland een universitaire studie succesvol afrondde. Zij streed haar hele leven voor onderwijs en vrouwenrechten.

Na de pauze werd Piet Borst benoemd tot Vrijdenker van het jaar. In zijn dankwoord ging de nieuwe Vrijdenker van 2012 uitgebreid in op zijn weg naar het atheïsme, op de bestrijding van kwakzalverij en op de vraag van het waarom van al dat geloven in religie of alternatief.
Neem een abonnement op De Vrijdenker voor de volledige teksten!

 
*****************************
De foto's zijn gemaakt door de auteur.
© 2012 Dik Kruithof
powered by CJ2